Eerst Daniel Blake, toen de gele hesjes en nu een avondklok
Buitenlandse media vragen zich af wat de Nederlandse relschoppers bezielt. Zoals zij zich eerder afvroegen waarom Donald Trump aan de macht kon komen en boze Britten hun land uit de Europese Unie stemden.
-
Ruurd Ubels aangepast 06:56

Onder de gele hesjes in Frankrijk zitten relschoppers. Maar veel van hun zorgen gaan dieper, zoals de vrees om 'de koelkast niet meer waardig te kunnen vullen'.
(beeld afp / Alain Jocard)Amersfoort
In mei 2016 ging I, Daniel Blake in première. De Britse speelfilm bleek een indrukwekkend verhaal over een Britse meubelmaker die arbeidsongeschikt raakt. Vervolgens loopt hij hopeloos vast in een socialezekerheidsstelsel dat door bezuinigingen en bureaucratie zijn menselijkheid kwijt is.
‘De wereld waarin we leven, staat op een gevaarlijk punt’, verklaarde de maker van de film, Ken Loach, bij de première. ‘We zijn in de greep van extreme besparingen, gedreven door neoliberale ideeën. Miljoenen mensen leven in ontbering naast een minuscule groep met groteske rijkdom.’
Een halfjaar later werd Donald Trump gekozen als president van de Verenigde Staten. Zijn programma sprak de talloze Daniel Blakes in zijn land aan, mensen die door globalisering hun baan hadden verloren en van politici en overheidsinstanties hoorden dat ze flink moesten zijn. De Democrate Hillary Clinton zette hen zelfs weg als ‘deplorables’; betreurenswaardige, niet meer te redden types.
Tegelijkertijd vergreep de Belastingdienst zich aan Nederlandse ouders. In wat de toeslagenaffaire zou gaan heten, werden zij gedupeerd onder het motto ‘bij twijfel afwijzen’, waarna zij in aanmerking kwamen voor ‘afpakjesdag’.
door de strot geduwd
Al een aantal avonden achter elkaar zijn er grote rellen in Nederlandse steden en dorpen. De deelnemers aan de avondklokrellen en de demonstraties tegen de coronamaatregelen vormen een mix van bezorgde burgers, ondernemers die hun inkomen kwijt zijn, complotdenkers en nihilistische relschoppers. Met, zoals het ernaar uitziet, onder hen ook een groep mensen die à la Daniel Blake het gevoel heeft dat de overheid er niet voor hen is.
Diezelfde gemene deler zagen we ook onder veel burgers die vijf jaar geleden in plaatsen als Purmerend, Steenbergen en Geldermalsen relden tegen de komst van asielzoekers. Uit gesprekken bleek dat zij vaak leefden in een wereld vol frustraties over schuldhulpverleners en onbereikbare ambtenaren. Het asielzoekerscentrum was de bekende druppel.
‘Opgeteld bij alles wat ik al weet, werd ik steeds bozer’, zei een demonstrerende vader indertijd tegen de Volkskrant. ‘We krijgen alles maar door de strot geduwd.’
Zagen we toen en zien we nu waarvoor het Wereld Economisch Forum (WEF) al jaren waarschuwt? Dat het economische systeem sinds de jaren negentig de inkomensongelijkheid vergroot en de rijken bevoordeelt? Sociale instabiliteit dreigt, zei WEF-hoofdeconoom Jennifer Blanke een paar jaar geleden. ‘Mensen pikken het niet langer en dat zet de maatschappelijke structuur onder druk.’
reëel onbehagen
Zoiets registreerde de internationale arbeidsorganisatie ILO in 2016 ook: de angst bij een groeiende groep mensen in ontwikkelde landen om hun inkomenspositie te verliezen. Tegelijk zien de ‘deplorables’ dat multinationals nauwelijks belasting betalen en topsalarissen stijgen. Dan is er weinig nodig om mensen op straat te krijgen of te laten stemmen op populistische partijen.
In Frankrijk leidde het maatschappelijke onbehagen in 2018 tot de gilets jaunes, de gele hesjes. Achter hun gewelddadige protest, vaak veroorzaakt door meelopende reljongeren, zat en zit reëel onbehagen. Over het verlies van banen aan lagelonenlanden, over onbetaalbare woningen, over een overheid die zwakke burgers negeert.
Die gilets jaunes zijn nog steeds actief. Waarom is hun woede nog altijd niet gezakt? Omdat president Emmanuel Macron, zeggen veel analisten, de zorgen van de beweging te lang niet serieus nam.