Luister naar

De strenge aanpak van Plinius de Jongere

Nieuws
‘Vooralsnog heb ik met mensen die bij mij als christenen werden aangegeven de volgende procedure gevolgd. Ik heb ze de vraag gesteld of ze christenen waren. Wie dat toegaf heb ik dat een tweede en derde maal gevraagd, met het dreigement van de doodstraf. Wie dan nog volhield heb ik laten afvoeren voor executie.’
Rien van den Berg Rien van den Berg
vrijdag 22 februari 2019 om 03:00
Standbeeld van Plinius de Jongere (circa 62-circa 113 na Christus).
Standbeeld van Plinius de Jongere (circa 62-circa 113 na Christus). nd

Was getekend: Plinius de Jongere (circa 62-­circa 113 na Christus), zeg maar interim-manager voor keizer Trajanus in de lastige ­provincie Pontus-Bithynië. Daar was financieel en maatschappelijk de nodige orde op zaken te stellen. En het christendom groeide er snel.

Dat laatste is niet verwonderlijk. In Pontus-Bithynië hadden ooggetuigen van Pinksteren geleefd (Handelingen 2:9). Een van de eerste belangrijke steunpilaren van de kerk, Aquila, de man van Prisca, was er geboren (Handelingen 18:2). Petrus richt zijn eerste brief onder meer aan christenen in Pontus en Bithynië (1 Petrus 1:1). Die zijn daar kennelijk, ondanks het feit dat Paulus en Timoteüs door ingrijpen van de Geest nooit in Bithynië zijn geweest (Handelingen 16:7). De Geest vindt dat Paulus en zijn reisgenoten Europa in moeten, naar Macedonië.

Dankzij een gelukkig toeval weten we wat er gebeurde in het gebied waar de Geest Paulus niet nodig had. Keizer Trajanus had een stadhouder nodig, een troubleshooter in Pontus-Bithynië. Hij koos Plinius uit, het werd een hoogtepunt in zijn carrière. Plinius kennen we van negen boeken vol uitermate fraai geschreven brieven, die hijzelf zorgvuldig bewaarde en die lezen als een autobiografie. De brieven die Plinius als stadhouder schreef, zijn nooit voor publicatie bedoeld. Ze zijn kort en ter zake, het is de bestuurlijke correspondentie van een vertegenwoordiger van de keizer aan zijn keizer, met het (doorgaans kortere, instemmende) antwoord van zijn superieur.

dwarskoppen

Aan het christenprobleem wijdt Plinius meer woorden dan hij gewend is, en dat is van groot belang voor de kennis van de leefwereld van de christenen, net na het jaar 100. De lengte van de brief en de inhoud verraden dat Plinius besefte dat hij hier een serieus punt had, waarin het niet zomaar helder was wat hem te doen stond. Hij maakt zijn keizer eerst maar eens duidelijk dat hij niet benauwd is voor het nemen van maatregelen. Als iemand drie verhoren op rij volhoudt dat hij of zij christen is, gaat zijn kop eraf. ‘Ik twijfelde er niet aan dat, los van de inhoud van hun bekentenis, minstens hun dwarsheid en onbuigzame koppigheid gestraft moesten worden.’ Romeinse staatsburgers laat Plinius naar Rome afvoeren.

Er moeten flinke aantallen christenen geweest zijn, zo laat zich afleiden uit de brief. Plinius beschrijft tenminste dat dankzij zijn harde ingrijpen de tempels weer volstromen en er weer markt is voor het offervlees. Kennelijk vormden de christenen in elk geval een groep die de tempelcommercie een slag kon toebrengen.

Tegelijk lijkt het erop dat de bevolking in deze crisistijd gretig een zondebok vond in de christenen. Plinius schrijft dat zijn strenge aanpak tal van nieuwe aanklachten opriep, ook anonieme aangiften. Tot zover aarzelt de troubleshooter niet.

slavin-diakenen

Maar dan wordt hij geconfronteerd met een bijzonder geval: twee slavinnen, die ‘assistenten’ werden genoemd. Ministrae staat er in het Latijn, noteren de vertalers Vincent Hunink en Roald Dijkstra erbij: ‘Een vroeg getuigenis voor vrouwen als diakens in de christelijke eredienst.’ Let wel: slavinnen als functionarissen, met een anachronistisch woord: ambtsdragers. Als je de andere brieven van Plinius leest, besef je hoe ongrijpbaar dit nieuwe geloof voor hem was. Niet voor niets gaat hij dus op dit moment ook de diepte in. Hij schrijft dat hij wilde weten wat ze nou geloofden, die christenen, en wat dat nou in de praktijk voor gevolgen had. Er werd zo veel gepraat …

Het viel hem eerlijk gezegd nogal mee. ‘Het is hun gewoonte op een vaste dag voor dageraad bijeen te komen en met elkaar voor Christus een beurtzang te zingen als voor een god. Ook verbinden ze zich door een eed, niet om een misdaad te begaan, maar om geen diefstal, roof of overspel te plegen, om een woord van trouw niet te breken en een onderpand desgevraagd niet te weigeren terug te geven. Als dat gedaan is, gaat men meestal weer uiteen, om daarna weer samen te komen voor een maaltijd, maar dan heel gewoon en onschuldig.’ Niets, zo beluister je op de achtergrond, van het eten van bloed en eten van mensenvlees. Nee, Plinius komt tot dezelfde conclusie als Pilatus bij Jezus: onschuldig. ‘Ik kon niets anders vinden dan een kwalijk, mateloos bijgeloof.’

Dat hij toch een bedreiging in hen ziet, is vooral vanwege de aantasting van de collectieve verering van de keizer en de gebruikelijke ­Romeinse godenkraam. De christenen hebben namelijk de neiging om te groeien. Iedereen blijkt in principe vatbaar voor de aantrekkingskracht van dat gekke bijgeloof. Zelfs vrouwen. ‘Ik heb het onderzoek opgeschort en wil u nu snel om advies vragen. De zaak lijkt mij zo’n advies alleszins waardig, vooral vanwege het potentiële aantal betrokkenen. Want veel ­mensen van alle leeftijden, alle standen, ja ­beide seksen, lopen gevaar of zullen gevaar ­lopen: niet alleen steden, maar ook dorpen en platteland zijn door deze besmetting aan­gestoken. Het lijkt nog mogelijk dit een halt toe te roepen en tegen te gaan.’

actief opsporen

Het antwoord van keizer Trajanus toont de officiële lijn voor de komende eeuwen: ‘Actief opsporen moet men ze niet. Worden ze aangegeven en schuldig bevonden, dan dient men ze te straffen.’

Natuurlijk zijn er van tijd tot tijd heftige christenvervolgingen geweest, vooral in het oosten van het rijk. En natuurlijk zijn er keizers die daar ook actief beleid op maakten, tot en met Diocletianus en Maximinus Daia aan het begin van de vierde eeuw, vlak voordat Constantijn de Grote het christendom zal aanvaarden en later omarmen.

Deze laatste keizers hebben voor een deel dezelfde motieven als Plinius en Trajanus om zich tegen de christenen te keren: ze zoeken de eenheid van het rijk in de verering van één keizer en aloude goden, en voor die traditionele structuren is het christendom een fundamentele bedreiging.

Keizer Constantijn drukt dan uiteindelijk het christendom aan zijn borst, maar bezorgt het tegelijk ademnood. Hij vervangt de oude aanbiddingsstructuur door de christelijke, maar hij perst lucht uit het revolutionaire besef dat alle mensen – slaven, vrouwen – gelijkwaardig zijn voor God. Het besef dat Plinius nog onrustig maakte, maakt Constantijn onschadelijk. Na hem tref je in de kerk heel lang geen vrouwelijke ambtsdragers meer aan. ¦

Majesteit! Correspondentie met ­keizer Trajanus

Plinius de Jongere (vert. Vincent Hunink en Roald Dijkstra). Uitg. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2019. 230 blz. € 16,50

+ prima vertaling

+ fascinerend inkijkje in wereld van de eerste christenen

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Arbeiderswoningen in de Suikerbakkersgang in de Jordaan in Amsterdam in 1895.

De mooiste en de belangrijkste dingen van het moderne leven zijn zó negentiende-eeuws

‘Dat is zó negentiende-eeuws’, wordt er wel gezegd van iets wat achterhaald zou zijn. Maar de grootste zegeningen van de moderne tijd komen uit de negentiende eeuw: van de koude douche tot de parlementaire democratie.

'Migrant Mother' Florence Owens Thompson, en haar kinderen, gefotografeerd door Dorothea Lange (1936).

Jongste Pulitzer Prize winnaar Josephine Johnson schrijft een boek met tijdloze aantrekkingskracht

In weinig woorden schetst Josephine Johnson één beklemmend lang, verschrikkelijk jaar van een arm boerengezin tijdens de depressie. Daarmee wint ze als jongste auteur ooit de Pullitzer Prize.

Murat Isik

De roman die 'de Bijlmer een gezicht gaf' heeft eindelijk een vervolg

Van de Bijlmer naar San Francisco; met het betreden van de nieuwe, vrije wereld is Metin vastbesloten zijn oude zelf achter te laten. Eindelijk kunnen we lezen hoe het hem is vergaan in het nieuwe boek van Murat Isik.

Corrie ten Boom met de Duitse luitenant Hans Rahms in 1951. Rahms was haar ondervrager toen ze gevangen zat in Scheveningen. Hij stelde veel vragen over haar geloof. Na de oorlog kwam hij zelf tot geloof.

Wat maakt Corrie ten Boom zo uitzonderlijk? 'Ze vergaf haar vijanden na de oorlog'

Corrie ten Boom verborg Joden in haar huis in Haarlem. Maar dat is niet wat haar uitzonderlijk maakt, vindt de Amerikaanse auteur Larry Loftis. ‘Ze vergaf de man die haar verraden had. Ze stopte nooit met liefhebben.’

'In de wandelgangen van de Amsterdamse Stadsschouwburg was meteen sprake van paniek.'

Grote onrust onder schrijvers over mogelijke fusie boekenuitgevers

Auteurs uitgeverij De Bezige Bij zijn zeer bezorgd over plannen voor een fusie tussen uitgeefconcern WPG, waar De Bezige Bij onderdeel van is, en VBK Uitgevers, eigenaar van onder meer de literaire uitgeverijen Atlas Contact en Ambo Anthos.

Angela Saini: ‘Ik geloof niet dat een samenleving automatisch beter is als vrouwen de macht hebben.’

Mannen aan de macht, het is níét natuurlijk, volgens schrijver Angela Saini

‘Wat is van alle tijden?’, vroeg een journalist tijdens een interview aan popster Taylor Swift. ‘Het patriarchaat’, antwoordde ze zonder aarzelen. Maar niets is minder waar, ontdekte wetenschapsjournalist Angela Saini.