Het woord ‘hartsti...’ gebruik ik niet, omdat m’n moeder dat niet goed vond
De dit jaar overleden politicus en hoogleraar Jos van Kemenade had als minister van Onderwijs ooit het plan opgevat om het Frans als taal op de middelbare scholen af te schaffen. Hij wilde dit doen in het kader van de toen noodzakelijke onderwijsvernieuwingen. Zijn voornemen leverde de minister echter onmiddellijk commentaar op van cabaretier Wim Kan. Scherp en alert als altijd merkte de nationale oudejaarsconferencier fijntjes op 'Het Frans afschaffen? Wanneer ik de radio aanzet, krijg ik het gevoel alsof het Nederlands allang afgeschaft is'.
Dit hadden woorden van mijn moeder zaliger kunnen zijn. Mijn moeder was geen neerlandicus. Zij sprak haar moedertaal met een behoorlijk Achterhoeks accent. Maar zij stond er bij haar kinderen op dat wij nooit woorden gebruikten die als niet fatsoenlijk golden. Kwam een enkele keer bijna de term ‘hartsti…’ over onze lippen? Dan volgde meteen een niet goedkeurende blik, die meteen werd opgevolgd door de corrigerende vraag ‘Wat zeg je?’ Die teleurgestelde reactie van een terechtwijzende ouder maakte voldoende indruk op ons om tot en met vandaag dit woord nooit te gebruiken. Ook nu het kennelijk bij velen helemaal is ingeburgerd. En dit is van toepassing op heel veel woorden.