Brutaal schaven aan het Liedboek met eeuwenoude gezangen
De inspiratie dat het Liedboek voor de Kerken, uit 1973, aan zanger en muzikant Bas van Nienes schenkt, is schier onophoudelijk. De serie Liedboek der mensenkinderen is inmiddels toe aan het derde deel. Eerder verschenen Geef kostbaar licht in 2016 en Wij leven van de wind in 2018. ‘Ik heb nog steeds een dikke map vol ideeën,’ lacht Van Nienes. ‘Het liefst ga ik hier nog jaren mee door. Het geeft mij veel voldoening en energie.’
Waarom spreken deze gezangen u zo aan?
‘Ik heb altijd al een hang naar vroeger gehad. Als jochie in groep 7 hoorde ik mijn opa en oma al uit over de Tweede Wereldoorlog. In antiekzaken en kringloopwinkels speur ik naar oude gedichtenbundels. Ik koester liefde voor de tijden die achter ons liggen. Dat geldt ook voor taal. Oudere gezangen begrijp je niet direct. Er zit gelaagdheid in, mysterie. Het vraagt aandacht om doorgrond te worden. Voor mijn gevoel is oude taal rijker dan de hedendaagse kerkmuziek, die veelal simpel te begrijpen is of zelfs in het Engels wordt gezongen.’
Welke taal trof u het meest?
‘De teksten van Huub Oosterhuis raken mij regelmatig. Ik heb een lied van hem verwerkt tot ‘Stem Die De Stilte Niet Breekt’.’ Van Nienes pakt het Liedboek erbij en citeert:
Niet als een storm, als een vloed,
komen de woorden van God,
Maar als een glimp van de zon,
een groene twijg in de winter,
zo is het koninkrijk Gods.
‘Oosterhuis beschrijft prachtig hoe de schepping spreekt over haar Schepper. Het kleine, zoals een twijg in de winter als alles nog bevroren is, getuigt van de Schepper. Vaak lopen we daar echter zonder te kijken langsheen omdat we zo druk zijn. Door een nieuwe melodie onder oudere teksten als deze te zetten, hoop ik die woorden van Oosterhuis opnieuw, of anders, binnen te laten komen.’
Komt daar druk bij kijken?
‘Nee, ik heb het nooit als druk ervaren. Druk werkt bij mij ook slecht voor mijn creativiteit. Mijn intenties zijn integer en ik hoop dat dat bij luisteraars ook zo overkomt. De reacties zijn altijd positief.’ Lachend: ‘Al houden de mensen die er anders over denken zich misschien wel uit liefde stil.’
Hoe houdt u de balans tussen uw ‘hertalingen’ en de rijkdom van de oude taal?
‘Dat gaat heel natuurlijk, ik denk daar niet te veel over na. Het liedboek staat op de piano, ik speel wat, ik blader wat. Dan komt er een melodie boven bij een couplet dat ik tegenkom en voeg ik dat bijvoorbeeld samen met een flard van een ander couplet, een paar liederen verderop. Eigenlijk ben ik brutaal aan het schaven, maar zo creëer je een nieuwe wereld met nieuwe inzichten.’
Scheelt het dan dat u niet binnen de gereformeerde wereld bent opgegroeid?
‘Misschien is dat een voordeel. Ik ben niet opgegroeid met het orgel, waardoor ik op een andere manier naar de liederen kan kijken. Zelf ben ik lid van een evangelische gemeente. Soms mis ik in de aanbiddingsmuziek een eigen geluid. Veel ‘worship’ is een kopie van een kopie van een kopie. Ik merk dat rouwende mensen, of mensen die troost zoeken, die emoties niet terugvinden in de hedendaagse aanbidding. We leven in een tijd waarin alles goed moet voelen, zo snel mogelijk. Ik wil meer van het recyclen dan snel consumeren zijn. Dat hoop ik ook met dit project te doen. Als ik van mensen hoor dat ze mijn muziek gebruiken in de kerk of op kring, voelt dat als een gigantisch compliment. Bijzonder dat ik zo iets kan toevoegen aan de kerkelijke traditie.’
Die Ver Is, Is nabij
Mensenkinderen. Eigen beheer