Luister naar

Marcel Barnard: ‘God is niet los verkrijgbaar. Hij is verbonden met mensen, met ons bestaan’

Interview
Om zijn vrienden enigszins te kunnen laten begrijpen wat geloven voor hem betekent, schreef hoogleraar theologie Marcel Barnard een boek: Meditaties van de ziel. Het is geen verdediging van het geloof, en zeker geen preek geworden. ‘Geloven is als het leven. Fragmentarisch, niet sluitend. Het is er altijd, en ook vaak weer niet.’
Maurice Hoogendoorn Maurice Hoogendoorn
donderdag 16 april 2020 om 03:00 aangepast 09:36
Marcel Barnard: 'Zonde en genade breken dwars door moraal heen. Het gaat om de rechtvaardiging van de zondaar. Jezus is niet gestorven voor ons burgerlijk fatsoen.’
Marcel Barnard: 'Zonde en genade breken dwars door moraal heen. Het gaat om de rechtvaardiging van de zondaar. Jezus is niet gestorven voor ons burgerlijk fatsoen.’ beeld Hielco Kuijpers

Leiden

‘Hoe zou een weldenkend mens – een academicus, een intellectueel – nog kunnen geloven?’ staat er op de achterflap van Meditaties van de ziel, het persoonlijke boek dat Marcel Barnard (62) schreef. Het zinnetje kan de indruk wekken dat geloven voor een intelligent persoon moeilijker is, of dat het christelijk geloof vanzelf wel instort als men maar lang genoeg diep nadenkt. Maar zo bedoelde Barnard het zeker niet. ‘Het is meer dat in de universitaire wereld, en zelfs nog iets breder, seculier-zijn de norm is. Over geloof wordt al snel een beetje lacherig gedaan, of men schiet in sjablonen, extremen. Dan gaat het meteen over de Biblebelt bijvoorbeeld.’

‘Ik wil de aanvechting laten komen. Geloof moet geen makkelijke oplossing zijn.’

Barnard schreef het boek niet om anderen te overtuigen. Hij wilde niet preken of het geloof verdedigen, en die woorden maakt hij waar.

Maar wat bewoog u dan? Was het een midlifecrisis?

‘Daar ben ik al ver voorbij. Nee, dat was het niet. Ik merkte dat er in mijn vriendenkring vrijwel nooit over religie gesproken werd. Mijn vrienden zijn niet zozeer tégen, maar het zegt ze gewoon niets. Ze hebben er ook geen taal voor. Ik vond het pijnlijk en verdrietig om te constateren dat zij geen benul hebben van een deel van mijn leven dat voor mij heel belangrijk is. Daarom wilde ik erover schrijven.

‘God is niet los verkrijgbaar. Hij is verbonden met mensen, met ons bestaan.’

Maar hoe dan? Dat was nog niet zo gemakkelijk. Want het geloof is voor mij geen smeermiddel of iets waarmee je alle gaten kunt vullen. Gaandeweg kwam ik tot de conclusie dat ik het alleen maar existentieel kon beschrijven. Laten zien dus hoe het in mijn leven vorm krijgt.’

Probeert u het eens in een paar zinnen; wat is geloven?

‘Ik kan daar een theologisch antwoord op geven, maar dat wilde ik met dit boekje juist niet doen. Het is zoals het leven is. Fragmentarisch, niet sluitend. Het is voor mij gegrepen worden door de liefde, de God die in de Bijbel spreekt. Altijd is er weer die verbinding met de bijbelse verhalen, met de God die daaruit oplicht. Ik leef met die verhalen, ze zijn onderdeel van me geworden. Op verschillende momenten in mijn leven lichten ze op. Als ik aan tafel zit, in de kerk, als ik naar mijn geliefde kijk – het is er altijd, en vaak ook weer niet.’

Die laatste zin is zo’n paradox die je bij Barnard wel vaker aantreft. Hij heeft zich verzoend met de ambivalentie van leven en geloof.

Vindt u geloven moeilijk? De eerste zin van uw boek luidt: ‘Ik geloof in God – geloof ik.’

‘Moeilijk? Nee. Ik ben geen tobberige gelover. Het hoort echt bij mijn leven, van jongs af aan al. En ik ben ook niet zo verontrust als het een tijdje niet zo op de voorgrond staat. Ik denk met Luther dat aanvechting bij geloof hoort. Er zijn momenten dat God zich niet meldt in je bestaan, of dat je je voor Hem afsluit. Daar komt bij dat ik de aanvechting ook wil laten komen. Geloof moet geen gemakkelijke oplossing zijn. Ik ben niet bereid een vrome saus over de ellende in de wereld te gieten. Ik ben nu bijvoorbeeld erg bezorgd over wat het coronavirus voor de townships in Zuid-Afrika zal betekenen; ik ben daar buitengewoon hoogleraar en heb er veel contacten. Hoe zal dat aflopen? Waar is God? Ik weet het niet. Op zulke momenten kan ik alleen maar Kyrie Eleison roepen. Heer, ontferm U. Problemen moet je niet dichtsmeren met geloof. Ik denk juist dat je problemen nog veel beter gaat zien als je gelooft.’

In het eerste hoofdstuk van Meditaties van de ziel bidt Barnard het Onze Vader, aan een rijkgevulde tafel in de Randstad. Dat gebed verbindt hem, beseft hij, met talloze anderen die het ook uitspreken. Met een hongerlijder in Afrika die op hetzelfde uur ook bidt: geef ons heden ons dagelijks brood. Met een driftige manager en zijn onheus bejegende secretaresse. Met slachtoffers én daders.

Die verbondenheid in geloof, vindt u dat mooi, problematisch, of allebei?

‘Allebei. Het mooie aan het christelijk geloof is dat je in een traditie van eeuwen staat. Je bent de eerste niet en ook de laatste niet. Maar natuurlijk is kerk-zijn ook lastig. Je staat met mensen in een kring die je niet zelf uitgekozen hebt. Judas zit ook aan het laatste avondmaal. Dat is niet altijd prettig. We hebben als vanzelf de neiging solidair te zijn met mensen die het moeilijk hebben. Maar zijn we dat ook met mensen die in de fout zijn gegaan?’

Niet zelden hoor je iemand zeggen dat Jezus oké is, maar dat religie alleen maar voor veel ellende zorgt. U zegt: ik zou geen God zonder religie willen. Wat waardeert u zo in religie?

‘Liturgie. Ik ben waarschijnlijk niet toevallig liturgiewetenschapper geworden. Als het over religie gaat, hebben we het vaak over het protestantisme van de zestiende eeuw, en dat wil vooral iets zeggen over de leer. Maar religie is meer dan de leer. Inhoud vindt zijn neerslag in rituelen, lichamen, gebouwen, en dat is niet slechts secundair. Geloven is meer dan een idee, het is ook dóén. Een eredienst in zijn geheel, het gebouw, de muziek, de kleding, de bewegingen, de sacramenten, daaraan deelnemen is voor mij geloof. Geloof vindt plaats in een materiële wereld. De sporen ervan helpen me om het geloof te beleven en vast te houden.’

In zijn boek verklaart Barnard zijn liefde voor randfiguren in de kerk. Hij schrijft: ‘Het is wonderlijker dat het christendom zo’n door en door burgerlijke godsdienst is geworden dan dat enkele ontregelende kunstenaars ernaartoe zijn teruggekeerd.’

Voelt u zich wel thuis bij het Nederlandse, burgerlijke christendom?

‘Ik ben zelf ook een burgerlijk mannetje. Ik heb al tijden dezelfde keurige baan, ik ben al veertig jaar met dezelfde vrouw. Ik zal een voorbeeld geven van wat ik bedoel. Van de colleges liturgiewetenschap die ik geef, is die over de doop een van de leukste. Al heel gauw kun je dan iemand horen betogen dat de doop wel aan het begin van de dienst moet plaatsvinden, want ja, het kind kan niet wachten, straks heeft het een volle luier. Je probeert de doop te verbinden aan Christus die gestorven, begraven en opgestaan is, maar het gesprek gaat over dit soort tutterij.

Daar kun je je verschrikkelijk aan ergeren, maar het heeft ook iets moois. Zo gaat het leven. Maar we moeten niet verbaasd zijn als mensen niet in dit patroon passen en toch geraakt zijn door het verhaal. Het evangelie is op zichzelf ook antiburgerlijk. Zonde en genade breken dwars door moraal heen. Het gaat om de rechtvaardiging van de zondaar. Jezus is niet gestorven voor ons burgerlijk fatsoen.’

Toch, als diversiteit concreet wordt, bijvoorbeeld in de eigen kerk, is het vaak lastiger om ermee om te gaan.

‘Ik kom uit de Hervormde Kerk, en die heeft verschillende afdelingen. Ik ga zelf naar de Oude Kerk in Amsterdam, een kerk met kunstwerken en kunstenaars en omgeven door bordelen. Dat geeft al een bepaalde sfeer en stemming. Ik ben me er goed van bewust dat mijn gemeente niet de breedte van de kerk weerspiegelt. Ik kan er goed mee leven dat andere mensen anders geloven en leven. Daar hecht ik zelfs erg aan.

Tegelijk zijn er ultieme teksten en rituelen waar we ons allemaal aan committeren. Het Onze Vader, de apostolische geloofsbelijdenis, doop en avondmaal. Als die eenheid er is, kan ik met een hoop verschillen leven. Al wil ik ze misschien niet elke zondag tegenkomen.’

Als student reisde Barnard voor een weekblad naar Noord-Ierland, om verslag te doen van de felle strijd tussen katholieken en protestanten. Het was een kras op zijn ziel, en tegelijk een reiniging van de ziel, schrijft hij. Hij ontdekte: mijn verhaal met God bestaat niet los van de drek en bagger te midden waarvan we leven.

Wat deed die ervaring in Ierland met u?

‘Ik leerde dat God niet een verheven idee is, maar altijd verbonden met het concrete leven. En daar kan het ook hopeloos misgaan. Dat is de ambivalentie van religie. God is niet los verkrijgbaar; Hij is verbonden met mensen, met ons bestaan. Daarom moeten we ook altijd religie-kritisch blijven. Het christendom heeft dat ingebouwd. De profeten in het Oude Testament gaan het hardst tekeer tegen de eigen godsdienst van Israël.’ <

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Arbeiderswoningen in de Suikerbakkersgang in de Jordaan in Amsterdam in 1895.

De mooiste en de belangrijkste dingen van het moderne leven zijn zó negentiende-eeuws

‘Dat is zó negentiende-eeuws’, wordt er wel gezegd van iets wat achterhaald zou zijn. Maar de grootste zegeningen van de moderne tijd komen uit de negentiende eeuw: van de koude douche tot de parlementaire democratie.

'Migrant Mother' Florence Owens Thompson, en haar kinderen, gefotografeerd door Dorothea Lange (1936).

Jongste Pulitzer Prize winnaar Josephine Johnson schrijft een boek met tijdloze aantrekkingskracht

In weinig woorden schetst Josephine Johnson één beklemmend lang, verschrikkelijk jaar van een arm boerengezin tijdens de depressie. Daarmee wint ze als jongste auteur ooit de Pullitzer Prize.

Murat Isik

De roman die 'de Bijlmer een gezicht gaf' heeft eindelijk een vervolg

Van de Bijlmer naar San Francisco; met het betreden van de nieuwe, vrije wereld is Metin vastbesloten zijn oude zelf achter te laten. Eindelijk kunnen we lezen hoe het hem is vergaan in het nieuwe boek van Murat Isik.

Corrie ten Boom met de Duitse luitenant Hans Rahms in 1951. Rahms was haar ondervrager toen ze gevangen zat in Scheveningen. Hij stelde veel vragen over haar geloof. Na de oorlog kwam hij zelf tot geloof.

Wat maakt Corrie ten Boom zo uitzonderlijk? 'Ze vergaf haar vijanden na de oorlog'

Corrie ten Boom verborg Joden in haar huis in Haarlem. Maar dat is niet wat haar uitzonderlijk maakt, vindt de Amerikaanse auteur Larry Loftis. ‘Ze vergaf de man die haar verraden had. Ze stopte nooit met liefhebben.’

'In de wandelgangen van de Amsterdamse Stadsschouwburg was meteen sprake van paniek.'

Grote onrust onder schrijvers over mogelijke fusie boekenuitgevers

Auteurs uitgeverij De Bezige Bij zijn zeer bezorgd over plannen voor een fusie tussen uitgeefconcern WPG, waar De Bezige Bij onderdeel van is, en VBK Uitgevers, eigenaar van onder meer de literaire uitgeverijen Atlas Contact en Ambo Anthos.

Angela Saini: ‘Ik geloof niet dat een samenleving automatisch beter is als vrouwen de macht hebben.’

Mannen aan de macht, het is níét natuurlijk, volgens schrijver Angela Saini

‘Wat is van alle tijden?’, vroeg een journalist tijdens een interview aan popster Taylor Swift. ‘Het patriarchaat’, antwoordde ze zonder aarzelen. Maar niets is minder waar, ontdekte wetenschapsjournalist Angela Saini.