Holle vuist op tafel
Bijna twee jaar geleden, op 1 januari 2013, begon de samenvoeging van 25 regionale politiekorpsen en het korps landelijke politiediensten tot één Nationale Politie.
Een kolossale operatie die zon 65.000 werknemers betreft, onder wie 50.000 agenten. Maar het doel klinkt massiever dan de werkelijkheid is. Want die Nationale Politie omvat weer elf regionale eenheden en een landelijke eenheid. En onder die regionale eenheden worden weer districten gehangen waarbinnen het eigenlijke, operationele politiewerk wordt gedaan. De fusiewinst zou vooral geboekt moeten worden door de vorming van een landelijke concerndienst, het Politiedienstencentrum. Daar wordt alles samengebracht wat het werk van de agenten ondersteunt: personeelszaken, financieel management, facilitaire diensten, informatie- en communicatietechniek (ICT).
Uit een vijftal rapporten over de voortgang van de reorganisatie, die vorige week vroegtijdig uitlekten via de NOS, blijken de zaken er beroerd voor te staan. De geplande bezuiniging van 230 miljoen euro wordt niet gehaald, want er zijn te veel mensen in dienst en reorganiseren kost veel geld. Gevolg: de instroom van nieuw bloed stagneert. En dat wreekt zich weer op de bestaande bezetting. Er is geen geld voor het uitbetalen van overuren, en voor het compenseren daarvan ontbreekt de tijd. Zo mogelijk nog slechter voor het moreel van de politiemensen is het feit dat duizenden collegas langdurig ziek thuis zitten, terwijl er veel te weinig gedaan wordt om hen weer gezond en wel aan de slag te krijgen. En van de beloofde efficiencywinst door betere ICT-voorzieningen (nieuwe computersystemen) komt ook al te weinig terecht.
Terwijl de organisatie overhoop werd gehaald, kreeg de politie vanuit Den Haag ook nog eens de ene na de andere prioriteit op de schouders gelegd. Korpschef Gerard Bouwman vergelijkt de totale operatie met het verwisselen van de vier wielen en het motorblok van een auto terwijl die rijdt. Dat is een beeldende manier om te zeggen dat de politiek van hem het levensgevaarlijke en technisch onmogelijke heeft gevraagd.
Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) reageerde zoals men hem inmiddels kent terwijl het nooit zou moeten wennen: De rapporten tonen aan dat er noodzakelijke verbeteringen nodig zijn en met kracht worden doorgezet. Holle vuist-op-tafelretoriek: het noodzakelijke is nodig (kan het nietszeggender?) en zal met kracht worden doorgezet (kan het nietsontziender?). Terwijl de politieorganisatie klaagt dat er te veel tegelijk wordt aangepakt, roept Opstelten: op volle kracht vooruit! En terwijl de politiemensen vragen om strategische sturing en ruimte voor vakmanschap, vertrouwen en professionele armslag, spreekt de minister onbegrijpelijke, sleetse ik-teksten (Dat pak ik aan!). Het idee dat politiemensen gemotiveerd raken door spierballentaal behoort tot de grootste misvattingen van twee kabinetten-Rutte.
de mening van het Nederlands Dagblad