Roomse charmes
Voor charmes ben ik wel gevoelig, zeker als het om kerkelijke relaties gaat. Op diverse manieren heeft de Rooms-Katholieke Kerk in de afgelopen tijd verschijnselen getoond die kunnen worden uitgelegd als avances naar de protestantse kerken. Hoe gaan we daarop reageren?
Het meest opvallende gebaar is natuurlijk het optreden van de nieuwe paus, Franciscus I. Hij komt op voor mensen en maakt het kerkelijk instituut daaraan ondergeschikt. Dat doet overigens niets af aan de initiatieven van zijn voorganger, die opkwam voor God, en daarmee veel protestantse gelovigen heeft behaagd. Het schept herkenning en verbondenheid.
Een minder in het oog lopende, maar toch opvallende poging is de manier waarop de rooms-katholieke theoloog Hendro Munsterman in het ND van 29 oktober probeert uit te leggen dat er op het Tweede Vaticaans Concilie in de jaren zestig een omslag is geweest in de houding ten opzichte van Maria. Zij werd vanaf toen minder gezien als moeder Gods en staande boven de kerk, en meer als prototype van de kerk. Veel predikanten zouden zich daarvan onvoldoende bewust zijn. Zon avance is op zn minst sympathiek te noemen.
Gods eigen wezen
In dezelfde lijn ligt de toenaderingspoging van de eveneens rooms-katholieke theoloog Paul van Geest. In de krant van 10 december legt hij uit dat Calvijn Christus werkelijk aanwezig achtte in het avondmaal, maar dat hij halt wilde houden voor het geheim. Dit in het besef dat wij niet kunnen doordringen tot Gods eigen wezen, en dus ook niet tot de essentie van Christus aanwezigheid in het avondmaal. Hierin ligt volgens Van Geest ruimte voor het interconfessionele gesprek. Als iemand zich zo verdiept in de protestantse theologie, dan mag je toch wel van oprechte belangstelling spreken. Dan heb je chance.
Van een andere orde is het artikel in de krant van 11 december over de trappisten van Zundert die een nieuw, luxe bier gaan brouwen, om daarmee het hoofd boven water te houden, geheel volgens de regel van Benedictus: Bid en werk. Daarmee komen die monniken ons na. In hun gemoedelijkheid blijken ze niet wereldvreemd, en ik lust ook weleens een biertje. Ik word overgehaald mijn reserves te laten varen en met hen samen mens te zijn in het goede leven voor God.
geduld
Ben ik al helemaal bezweken voor de roomse charmes? Dat nog niet, al doen ze me wel wat. Ik heb nog te veel vragen. De nieuwe paus wil ik niet voor de voeten lopen met mijn kritiek. Het is een boeiend en spannend proces te zien hoe hij het instituut van de kerk dienstbaar maakt aan de mensenliefde van God. Maar vooralsnog zie ik nog veel instituut. Ik betoon geduld en blijf geïnteresseerd.
De mariologie geeft me meer bedenkingen. De omslag die Munsterman schildert, is niet zonder betekenis. Het is ook aandoenlijk te ervaren hoe een rooms-katholiek theoloog zich afstemt op de denktrant van zijn niet-roomse medegelovigen. Daar kunnen wij protestanten van leren. Maar ik kan er niet omheen dat de onbevlekte ontvangenis en tenhemelopneming van Maria staan als een dogma, en dat zij nog steeds wordt aangeroepen als hemelkoningin. In een liturgie kwam ik de volgende woorden tegen: De poort van het paradijs werd door Eva voor allen gesloten en door de maagd Maria weer geopend. Daar kan ik alleen iets mee als hiermee de poort wordt bedoeld waardoorheen Jezus ter wereld kwam. Maar zou daarop gedoeld zijn?
vraag
De handreiking van Van Geest zou ik graag aanvaarden. Maar zij leidt bij mij meteen tot de vraag: waarom meent de Rooms-Katholieke Kerk het geheim van Jezus aanwezigheid in brood en wijn te moeten vastleggen in het dogma van de wezensverandering? Mijn probleem is niet dat dit een mogelijke duiding is, een poging het geheim te benaderen. Mijn probleem is wel dat dit als enig legitieme duiding wordt gepresenteerd. Waar blijft nu de ondoordringbaarheid van het geheim?
En dan het trappistenbier, hoe verleidelijk misschien ook. Ik begrijp niet dat diep eenvoudige monniken met hun luxe bier speculeren op het consumentisme, het goede sier maken en stand ophouden, interessant willen zijn aan de zijde van de klant. Want daar koop je dat bier natuurlijk voor; je wilt je onderscheiden. Dat staat in zon schril contrast tot de leefwijze in het klooster. Waarschijnlijk ben ik te rechtlijnig, te onrooms. Ik merk in die laatste zin dat ik me heb laten overhalen af te stemmen op het roomse denkkader. Alleen, dat lukt me nog niet zo goed.
We moesten maar eens verder praten, dan komen we wellicht nog eens nader tot elkaar.
Dr. Bert Loonstra, theoloog en psycholoog, is predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Gouda.