De wijsheid van Lewis
Het is dezer dagen C.S. Lewis wat de klok slaat. Het is vijftig jaar geleden dat hij overleed, en dat wordt allerwegen aangegrepen om hem te herdenken, boeken (her) uit te geven, te congresseren en over hem te schrijven.
Als ik mij niet vergis, kan Lewis tegenwoordig op een breder lezerspubliek rekenen dan, zeg, in het jaar van zijn overlijden, en zelfs dan tot voor kort. In 1998, toen we zijn honderdste geboortedag herdachten, maakte ik als journalist van het Reformatorisch Dagblad een dikke bijlage over hem. Dat was toen niet geheel onomstreden. En alhoewel ik toen zelf al voor Lewis gewonnen was, kon ik me de terughoudendheid wel voorstellen. Op de middelbare school had ik klasgenoten gehad die altijd met Lewis schermden. Dat waren altijd dezelfde evangelische jongens geweest. Die Lewis leek me toen echt iemand die jou met een paar simpele, verstandelijke redeneringen een even simplistisch EO-geloof wilde aanpraten.
Later ontdekte ik dat die EO-dominee een groot geleerde was geweest. Na die ontdekking ben ik ook zijn theologisch werk gaan lezen. Ook dat sprak mij enorm aan. Waarom dat zo was, kon ik aanvankelijk niet goed onder woorden brengen. Het zat m in de stijl, in het klassieke van zijn denken en in het onmiskenbare plezier waarmee hij alles had opgeschreven. Maar er was meer dan alleen die mysterieuze leesbaarheid. Ik denk dat dat meer de redenen omvat waarom Lewis zo populair is geworden, ook in kringen die hem, net als ik destijds, met enige argwaan hebben bejegend.
verlangen
In de eerste plaats gaat het om de katholiciteit van zijn denken. Lewis kerkte in de Church of England, maar hield zich nooit met binnenkerkelijke kwesties bezig. Een van zijn beste boeken is Mere Christianity, uitstekend vertaald als Onversneden christendom (uitstekend, wanneer men bedenkt dat het woord sektarisch is afgeleid van een woord dat snijden betekent). Daarin beschrijft hij het algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof, zoals dat altijd en overal en door iedereen is beleden. Lewis is de man van een soort 12 artikelen-oecumene en dat is een verademing.
Het werk van Lewis is verder doortrokken van een belangrijke notie die Lewis zelf Joy noemde. Letterlijk betekent dat natuurlijk vreugde, maar daarmee is niet alles gezegd. Het gaat om het verlangen dat diep in het hart van ieder mens huist, een verlangen dat voortkomt uit een verdrietig stemmend gemis en dat door een gedicht, de liefde, de wondere schoonheid van de natuur, het geluid van de vleugels van overtrekkende vogels kan worden opgeroepen. Het verlangen richt zich op tal van zaken, maar er ligt altijd iets achter die zaken. Ons verlangen blijft hier altijd onvervuld. Uiteindelijk is er slechts één die die leegte kan vullen: God.
weldadig
Met die centrale notie hangt een andere gedachte samen, namelijk die van de (oorspronkelijk) goede, zinvolle schepping. Onze natuur is op God aangelegd. Zij wordt door de genade vervolmaakt. Het geloof herstelt ons tot het normale en natuurlijke. De zonde is abnormaal en onnatuurlijk.
Dat normale en natuurlijke uit zich bij Lewis, tot slot, in een soort onbekommerdheid, die al even weldadig aandoet. Het gaat daarbij om het vermogen onszelf te vergeten en ons te richten op de dingen buiten onszelf, op God, op onze geliefden, op onze taken en dorre plichten.
vreugde
Behalve waardering blijft het werk van Lewis ook kritiek ontmoeten, soms zelfs bij een en dezelfde persoon. Dr. P. de Vries, hersteld-hervormd predikant in Boven-Hardinxveld, bijvoorbeeld heeft in enkele artikelen niet alleen zijn respect voor de apologetische waarde van Lewis boeken geuit, maar ook de kanttekening geplaatst, dat dat werk zelden uitloopt op een heldere lofzang op de persoon van Christus en diens plaatsvervangend sterven voor onze zonden, zoals je dat bijvoorbeeld in de werken van puriteinen aantreft. Als je hun werken en Lewis op dit punt vergelijkt, is die vaststelling juist. Lewis geest reisde niet door de diepe dalen in een landschap van Schotse woeste hoogten, maar door de zacht golvende, Engelse heuvels.
Lewis is populair geworden door de films over zijn leven en door de verfilming van zijn Narnia-sprookjes. In dat levensverhaal gaat het dan vooral over zijn late huwelijk met Joy Davidman, die kort na hun trouwen aan kanker overleed. Dat is goed en wel, maar er is niets beter dan zijn boeken te lezen en zichzelf de vreugde te gunnen van een inwijding in de schat aan kennis en wijsheid die Lewis heeft nagelaten.
Dr. Bart Jan Spruyt is voorzitter van de Edmund Burke Stichting, een conservatieve denktank. Hij schrijft op deze plaats maandelijks een column.