Maandag
Kerst, dat de kerk als feest van Christus' geboorte viert en dat onze, vandaag in bepaalde kringen hoog op het paard geheven, 'joods-christelijke beschaving' op haar eigen wijze vormgeeft, heeft vanouds gevoelens van warmte en geborgenheid bij mensen opgeroepen.
Zeker als er dan buiten ook nog een toefje restsneeuw ligt, zoals nu, dan is het binnen met een lichtje, een hapje en een drankje romantisch en gezellig.
Vinden velen. Want er zijn er ook die deze laatste weken van het jaar het liefst zouden willen overslaan om pas op maandagmorgen 4 januari weer wakker te worden.
Gebutst als ze zijn, om wat voor fysieke of psychische redenen dan ook, vrezen zij de romantische inbreuk op de alledaagsheid van hun bestaan, want het naakte leven is voor hen al meer dan genoeg. De laatste weken van het jaar zijn voor hen erger dan het ergste maandagmorgen-in-januarigevoel.
'U is heden de Heiland geboren', zo boodschapte de engel in wat wij de kerstnacht noemen. Het was een dag als alle andere. Voor sommigen misschien wel van het soort 'maandagmorgen in januari'.
En de engel ging niet naar de mensen die 'ertoe deden' in de samenleving van die dagen, naar de bestuurscentra van koningen of religieus hooggeplaatsten.
Nee, hij wendde zich tot een groepje loonarbeiders die we vandaag, op voorwaarde dat we een hele brede marge in acht nemen, zouden kunnen aanduiden als randkerkelijken: schaapherders die de wacht hielden bij hun kudden.
Dat is opmerkelijk: toen God de hemel op aarde liet neerdalen, kwam Hij in onze doodgewone alledaagsheid inbreken. Er zat om zo te zeggen geen religieuze of culturele kraak of smaak aan.
Een beetje kerkelijke marketingstrateeg zou het vandaag ongetwijfeld grootser hebben aangepakt. Met een forse publieke manifestatie op z'n minst, met veel gevoel voor sfeer en beleving.
Maar zo niet de Schepper van hemel en aarde, die door de binnenkomst van zijn zoon in onze alledaagse werkelijkheid te kennen gaf: dáárin wil ik jullie Redder zijn. Dáárin kom ik naar jullie toe. Zonder dat jullie je op een of andere manier naar Mij moeten opwerken. En zonder religieuze eisen vooraf ten aanzien van het moment waarop en de omstandigheden waaronder.
En omdat Hij weet met wie Hij van doen heeft - vanuit onszelf 'in duisternis gezeten' als we zijn - spreekt hij telkens opnieuw zijn bevrijdende woord: 'Vreest niet!'. Tegen de herders in de velden bij Betlehem, maar in de rest van de Bijbelse geschiedenis van zijn handelen met mensen ten minste nog 364 andere keer.
'Wees niet bang!' Ook vandaag klinkt het nog elke dag voor ieder die oren heeft om te horen en het horen wil. In feestelijke diensten en tijdens gezellige kerstdiners, maar ook achter slaapkamergordijnen die pas op 4januari weer open dreigen te gaan.
Misschien daar nog wel het meest.
de mening van het Nederlands Dagblad