Bang voor memoblaadjes
Controleren of de deur echt op slot zit, je handen wassen terwijl je dat net hebt gedaan of heel vaak stofzuigen. Bijna iedereen is wel eens dwangmatig bezig. Bij 2 tot 3 procent van de Nederlanders zijn zulke dwangmatige gedachten en handelingen zo doorgeslagen dat er sprake is van een stoornis. Het Fonds Psychische Gezondheid vraagt vandaag op de Landelijke Dag Psychische Gezondheid aandacht voor dwangstoornissen, omdat er een taboe op rust.
De 36-jarige Linda, die niet met haar volledige naam in de krant wil omdat ze altijd bang is dat mensen haar iets aandoen, kreeg op haar tiende haar eerste dwanggedachte. Ze begon te geloven dat ze regelmatig op een memoblaadje haar naam, adres en een scheldwoord schrijft, dat die blaadjes aan haar kleren blijven plakken en er op straat af vallen. Mensen kunnen zo'n blaadje vinden, boos worden over het lelijke woord en haar thuis opzoeken om haar te vermoorden.
Hoe absurd de gedachte ook is, Linda gelooft erin. ,,Ik ben ervan overtuigd dat ik die memoblaadjes schrijf en al heb ik ze niet in huis, ze bestaan echt in mijn hoofd, al moet ik zeggen dat ik er nooit een heb gevonden.''
Haar man heeft ook nooit zo'n beschreven blaadje gezien, vertelt hij. Als ze samen naar de winkel gaan, vraagt Linda hem in elke winkel een stuk of tien keer of er een memoblaadje op haar rug zit. Tegen haar zeggen dat die angst onzin is, werkt niet, weet hij. ,,Het zijn gedachten die ze niet kan sturen, net zoals je als je van een berg wordt gegooid je angstgevoelens niet kunt uitzetten.''
Injectienaalden
Het stel trouwde tien jaar geleden. Hij wist van haar dwangstoornis, maar kwam toen ze bij elkaar gingen wonen pas echt achter de gevolgen ervan. ,,Iets weten of echt ervaren, is een groot verschil'', zegt hij. De dwanggedachte over de memoblaadjes is maar het topje van de ijsberg, zegt Linda. Ze zou uren kunnen vertellen over al haar dwanggedachten en -handelingen. Zo vreest ze op straat injectienaalden met een virus erin te vinden. Die stopt ze dan in haar zak en verliest ze in huis. ,,Daarom ben ik voortdurend aan het wassen en controleren en heb ik al mijn kledingzakken dichtgenaaid.''
Linda komt ondanks haar dwangstoornis over als een intelligente, opgewekte vrouw. Tijdens het interview kijkt ze af en toe achterom naar de deur en als ze je een hand heeft gegeven en koffie heeft ingeschonken, wast ze haar handen met een flinke spuit vloeibare zeep. ,,Dat moet ik even doen'', zegt ze verontschuldigend. Als ze er niets over had gezegd, was het niet opgevallen.
Ze is ervan overtuigd dat haar dwangstoornis een hersenziekte is en geen aangeleerd gedrag. ,,Ik heb nog nooit iemand gezien die ervan genezen is.''
De ziekte heeft grote gevolgen. ,,Ik kan niet zijn wie ik wil zijn.'' Ze had graag juf willen worden, maar heeft haar opleiding niet kunnen afmaken. Eén keer had ze een betaalde baan, slechts een halfjaar. ,,Ik gedroeg me als de beveiliger van het kantoor en controleerde voortdurend of alle ramen dichtzaten.'' Ze heeft zich laten steriliseren omdat ze er niet aan moet denken kinderen te hebben. ,,Kinderen brengen chaos.''
Ze heeft jaren van therapie achter de rug en is drie keer opgenomen, maar niets hielp. ,,Ik functioneerde niet meer. Ik zat alleen nog maar binnen.'' Haar psychiater verwees haar door naar een ziekenhuis in het Belgische Leuven, waar ze in 2001 een hersenoperatie onderging. Ze heeft twee hersengebiedjes waar dwanggedachten zitten, laten dichtbranden. Deze operatie is nieuw en mag in Nederland niet worden uitgevoerd, omdat die tot karakterverandering kan leiden en onomkeerbaar is. Het schrok Linda niet af. ,,Ik had niets te verliezen.'' Na de operatie is ze maandenlang apathisch geweest, vertelt ze. ,,Je bent een poosje jezelf niet.'' Uiteindelijk hervond ze zich en ontdekte ze dat ze minder angstig was dan ze in jaren was geweest. De dwanggedachten waren er nog, maar ze kon ze een poosje negeren. ,,Ik kon weer zelf boodschappen doen.''
Geloof
Linda's man houdt een website bij (www.ocdoperatie.nl) om bekendheid te geven aan de mogelijkheid van opereren. Het effect ervan is tijdelijk, vertelt Linda. Langzamerhand werden de dwanggedachten weer sterker. Daarom ondergaat ze begin volgend jaar weer een operatie. Ze hoopt daarna weer een aantal jaren goed te functioneren. Hoe het verder gaat, weet ze niet. ,,Ik ben in Leuven de achttiende patiënt die voor de tweede keer wordt geopereerd.''
Haar ziekte heeft ook invloed op haar geloof. Linda is lid van een vrijgemaakt-gereformeerde kerk. ,,Ik moet op God vertrouwen, maar het enige waarop ik vertrouw zijn m'n rituelen.'' Ze gelooft dat God haar kan genezen en begrijpt niet waarom hij dat (nog) niet doet. ,,Wat wil God met mijn leven?'', vraagt ze zich af. Tegelijk ervaart ze dat Hij voor haar zorgt. ,,God heeft mij mijn man gegeven, mijn moeder die mij nog steeds helpt en vriendinnen. Ik voel me gedragen door Hem.''