Overheidsbetutteling u ten goede
'De overheid heeft in het geheel geen recht kinderen uit een gezin weg te halen en een staatsopvoeding te geven'. Heldere taal van GPV'er dr. A.J. Verbrugh in het eerste deel van zijn trilogie Universeel en Antirevolutionair (1980). In een toelichting op het beginselartikel 'gezag en recht' waarschuwde de toenmalige denker en doordenker van het GPV-gedachtegoed voor een overheid die alles wil voorschrijven en veel wil straffen. Dat leidt slechts tot bureaucratie. De staat die zich tot een albedil ontpopt overtreedt het eerste van de Tien Geboden. Die overheid maakt zich een eigen god, die van de ingrijpende staat.
Verbrughs waarschuwing moet uiteraard gezien worden in de tijd. Een tijd waarin vooral de sociaaldemocraten van de PvdA niet terugdeinsden om de overheid tal van taken toe te schuiven. Vanuit verheven gedachten over volksverheffing werd gepleit voor 'volksopvoeding'. Van volksopvoeding naar staatsopvoeding, de staat als hoeder van het volk, is maar een kleine stap. Een stap die daadwerkelijk is bepleit door radicaal feministe en PvdA-politica Hedy d'Ancona. Zou de overheid niet beter in staat zijn de ideale, nieuwe mens groot te brengen dan die hopeloos ouderwetse ouders die hun dochters met poppen laten spelen en hun zoontjes met autootjes?
Anno 2007 is dan de ChristenUnie tot het kabinet toegetreden. Zijn daarmee tegelijkertijd de principes van het denken over de staatsmacht overboord gegooid? Is de gereformeerde André Rouvoet bezweken voor de verleiding van de macht? Ja, meent Bart Jan Spruyt, spreekbuis van conservatief Nederland. Spruyt huivert van Rouvoets plannen om als minister van Jeugd en Gezin achter de voordeur te kijken. De ChristenUnie verloochent haar eigen verleden en is gevallen voor het geloof in de staat zelve en het daarbij horende maakbaarheidsgeloof.
Spruyt staat niet alleen in zijn kritiek. Ook uit geestverwante kring klinken kritische geluiden. Bijvoorbeeld van Rienk Janssens, oud-directeur van de Groen van Prinstererstichting, denktank van de ChristenUnie. Janssens stelt dat de christelijke politiek wortelt in het verzet tegen verregaande staatsbemoeienis op het terrein van onderwijs en opvoeding. Uit het verzet tegen de liberale dominante staatsvisie ontstond de christelijke politiek in Nederland. Vlak voor het zomerreces gaven zelfs Kamerleden van coalitiepartners Mirjam Sterk (CDA) en Joël Voordewind (ChristenUnie), alsook SGP-voorman Bas van der Vlies, minister Rouvoet als niet mis te verstane boodschap mee dat de overheid niet moet binnendringen in 'de kring' van het gezin. Een verwijzing naar de 'soevereiniteit in eigen kring', de staatsleer van Abraham Kuyper. Elke kring heeft zijn eigen aard en afgebakende taak en functie in de samenleving. Alle kringen op hun beurt zijn verantwoording schuldig aan God. Elke kring, ook de overheid, dient de ruimte van de andere kringen te respecteren. Opvoeden van kinderen is principieel een taak van de ouders. Daar dient de overheid zich dus niet mee te bemoeien.
Dom-liberaal
Een loepzuivere redenering waar geen speld tussen te krijgen is. Of toch wel? Een kenner bij uitstek van al die theorieën over de christelijke staatsleer is Arie Oostlander. Hij zwaaide jarenlang de wetenschappelijke scepter op het CDA-bureau. Oostlander nam het onlangs in dagblad Trouw op voor André Rouvoet, de bekritiseerde bewindsman. Natuurlijk weet die ook wel dat de overheid slechts ruimte kan scheppen voor het functioneren van de levenskringen, waaronder het gezin. Als het niet goed gaat in de gezinnen kan de staat de ouders naar hun verantwoordelijkheid terugjagen. Daarbij valt te denken aan verplichte opvoedcursussen, alleen moet de overheid zich verre houden van het bepalen van de inhoud van die cursussen, aldus de CDA-ideoloog. Oostlander legt vervolgens de vinger bij nog een ander element in het debat over de grenzen van de overheidstaak. Het verzet tegen Rouvoets plannen komt deels voort uit ,,dom-liberale afkeer van wetten en overheden''. 'Ze' in Brussel en Den Haag moeten het vrije, autonome en rationele individu vooral niet lastigvallen met betuttelende maatregelen. Secularisatie in eigen kring, noemt Oostlander die knieval voor het liberalisme.
De Rotterdamse hoogleraar wijsgerige antropologie Jos de Mul ziet dezelfde tendens. Als zelfs de PvdA, volkomen passend in haar traditie, pleit voor overheidsoptreden tegen de seksualisering van de samenleving, krijgt ze van links en rechts het verwijt van betutteling en paternalisme naar het hoofd geslingerd. Volgens de Mul is dat hét bewijs dat het neoliberalisme over de hele linie tot absoluut uitgangspunt is geworden. De 'amerikanisering' van onze samenleving is ver gevorderd, constateert de geleerde.
De Katwijkse SGP-jeugdwethouder en arts Wim van Duijn mengde zich eveneens in het debat. Hij acht wat minder ideologie en wat meer praktisch inzicht in het debat nuttig. Zijn gemeente kent én subsidieert al jaren opvoedingsondersteuning. Daarbij gaat het heel gewoon om het bijbrengen van vaardigheden. Dat heeft niks met staatsopvoeding te maken. Van Duijn noemt een praktisch voorbeeld. Als de heer des huizes ,,op soevereine wijze zijn vrouw slaat of zijn dochter misbruikt en dat wordt gesignaleerd, moeten wij dat dan maar laten gebeuren?'' Of moet de overheid ingrijpen en zich daarmee een schild van de zwakken betonen? Voor de wethouder is het antwoord op die vragen niet moeilijk. Als je in dergelijke noodgevallen blijft wijzen op de soevereine kring van het gezin is er sprake van ideologische verblinding.
Er zit in de kritiek op de overheidsbemoeienis met het gezin iets heel dubbels. Hans Boutellier, directeur van het Verwey-Jonker Instituut wees daar onlangs op. Boutellier is de auteur van het boek De veiligheidsutopie . Daarin beschrijft hij al die dubbele moraal. In de Nederlandse samenleving staat de vrijheid van het individu centraal. Gaat er iets mis, of het nu misbruik is bij kinderporno of een achtbaan in een pretpark die de bocht uitvliegt, dan wordt verwijtend naar de overheid gekeken. Had de overheid het kwaad niet kunnen voorkomen? Nu dit kabinet iets wil doen aan ruwe omgangsvormen, overdaad aan seks en geweld op tv, drank- en drugsgebruik komen de tegenkrachten los. Spruitjeslucht, nieuwe kleinburgerlijkheid, betutteling, grommen de critici. Boutellier herkent dat patroon bij intellectuelen die in het debat hun partijtje meeblazen. ,,Nu het tegenoffensief is begonnen, krabt de intelligentsia zich achter de oren: 'Zo hadden we het nu ook weer niet bedoeld'.'' Wel kritiek hebben op foute ontwikkelingen in de samenleving, maar als het erop aankomt terugschrikken, analyseert Boutellier dat denken dat bol staat van dubbelheid. Noem het de betuttelparadox.
Kompas
Hoe moet de minister van Jeugd en Gezin, André Rouvoet, op die kritiek reageren? Rouvoet kent de 'betuttelparadox'. Hij schreef erover in zijn bundel: Politiek met een hart (2000). De overheid moet iets doen, maar als de overheid met een concreet voorstel komt, is het niet goed of deugt het niet. Kortom, een politiek mijnenveld waarin een kompas dringend nodig is om er zonder kleerscheuren uit te geraken.
Rouvoet heeft aangekondigd in zijn Gezinsnota (2008) uitvoerig in te gaan op de principiële kritiek dat de staat niets te zoeken heeft achter de voordeur. In de Kamer heeft hij al erkend dat opvoeden van kinderen principieel gezien een taak van de ouders is. Daarover is dus geen debat nodig. Waarover dan wel? Rouvoet wil aandacht voor die gevallen waarin ouders niet kúnnen of niet wíllen opvoeden. Daar ontstaat een spanningsveld waarbij de overheid niet onverschillig kan blijven. Gelet op de schrikbarende aantallen waarin sprake is van kindermishandeling, is aandacht voor die vraag niet te veel gevraagd.
Zo is de vraag weer actueel wat de overheid vermag. In genoemde bundel stelde Rouvoet dat de rechtsstaat meer is dan het faciliteren van marktverhoudingen. De overheid heeft ook tot taak om 'recht te doen'. Recht doen in de zin van het tot ,,gelding brengen van voorgegeven normen van recht en moraal, een rechtvaardige publieke ordening van de samenleving, het stellen van randvoorwaarden voor ontplooiing en het 'tot hun recht komen' van mensen, en - eerst en vooral - om te doen wat 'recht is in de ogen des Heren' en zo God aan Zijn eer te laten komen''. Dat is dus een staatsopvatting waarbij de overheid niet achterover leunt.
Hij is dus consistent als hij in deze lijn voortgaat als minister (= overheidsdienaar). Dan kan hij met een gerust hart opkomen voor de zwakkeren, in dit geval ontspoorde of mishandelde kinderen. Daarbij kan hij zich beroepen op de Bijbel. Een van de steunpilaren van de christelijke staatsleer blijft Romeinen 13. De daar omschreven zwaardmacht van de overheid maakt onderscheid tussen goede en slechte staatsburgers. Wil je van die overheid niks te vrezen hebben, doe dan het goede, zegt Paulus. Een verrassend actueel antwoord op de 'betuttelparadox'. En wat het opkomen voor de kwetsbaren betreft, is er vers 4. Daar staat dat God de overheid benut voor 'uw welzijn'. Wie daar weet van heeft, ziet de overheid niet als bemoeizuchtige en betuttelende boeman maar als een goddelijk instrument, het volk ten baat. Ministers als dienaren van het volk.