Vrouwenvleugel in Afghaans ziekenhuis
TARIN KOWT - Feruza (25) zit met gevouwen benen met haar baby op een ziekenhuisbed. Ze heeft haar blauwe sluier losjes omgehangen. De ogen van het uitgedroogde jochie in haar armen bollen uit hun kassen. Ze lijkt niet blij met dit vierde kind en sombert over de toekomst. ,,Hoe meer kinderen, hoe moeilijker mijn leven.''
Gezinnen met tien kinderen zijn in de Afghaanse provincie Uruzgan heel gebruikelijk. Anticoneptie is er onbespreekbaar.
Zieke vrouwen te over, maar van de acht bedden in de koele ziekenzaal zijn er vijf onbezet. Mannen in Uruzgan staan hun vrouwen zelden toe opgenomen te worden, zelfs niet nu een aparte vrouwenvleugel is geopend. Een dikke muur scheidt ze van de mannenwereld.
Op de binnenplaats is het moeilijk niet over de gehurkte vrouwen en talloze kinderen te struikelen. Per dag melden zich zo'n 350 vrouwen. Ze verdringen elkaar bij het loketje waar ze zich moeten registreren en gluren door de ramen van het dokterskamertje, waar een mannelijke en een vrouwelijke arts naast elkaar de patiënten ontvangen.
De deur staat open, kinderen lopen in en uit. Binnen bij de arts gaan sommigen op een stoel zitten, anderen hurken naast het bureau.
De doktoren zien veel brandwonden door ongelukken bij het koken, abcessen en klachten door lage bloeddruk en ondervoeding. In een andere kamer krijgen vrouwen en kinderen inentingen tegen polio, DTP en tetanus.
Wie een recept van de dokter heeft gekregen, steekt het door een raam naar de apotheker, tevens religieus leider. De man met lange grijszwarte baard en tulband zit achter een tafel vol pillen en zalfjes.
De directeur van het ziekenhuis maakt een ronde langs de artsen en verpleegsters. Kan iemand bloed doneren? Een uur eerder is een vrouw met steekwonden binnengebracht, vermoedelijk aangevallen door haar man. Ze heeft twee liter bloed nodig, maar er is nog maar één liter.
In een lokaal achterin het gebouw krijgen twaalf jonge vrouwen les. Ze worden in twee jaar tijd opgeleid tot vroedvrouw, waaraan in Uruzgan een groot gebrek is. Dertig procent van de kinderen sterft voor de vijfde verjaardag. Bij zestien van de duizend bevallingen overlijdt de vrouw, somt dokter Ajab Noor op. Hij werkt voor de Afghaanse hulporganisatie die de opleiding heeft opgezet en de renovatie en modernisering van het ziekenhuis heeft geregeld (AHDS). Nederland betaalt jaarlijks 2,5 miljoen euro mee aan AHDS. De Europese Commissie besteedt via de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cordaid nog eens twee miljoen euro aan AHDS in Uruzgan.
In de schaduw op de binnenplaats zit een oudere vrouw in grijze jurk met zwarte omslagdoek. Ze is met haar dochters, schoondochter en tien kinderen naar het ziekenhuis gekomen.
De groep is met de auto vanuit een dorp tien kilometer van Tarin Kowt gereden. Een gevaarlijke rit, vertelt de oudste vrouw, door de bermbommen en doordat taliban niet wilde dat de dorpelingen naar de provinciehoofdstad gaan, want die is onder controle van de regering.
De jongere vrouwen houden hun boerka aan terwijl ze praten. Veel andere vrouwen laten zich in de beschermde omgeving van het ziekenhuis wel zien. Ze dragen gouden sieraden, hebben hun nagels oranje geverfd en soms hebben ze ook hun lippen gestift.