Commissaris heeft tijd voor bijbaantje
Je gaat je afvragen: waar halen die commissarissen de tijd vandaan?
Het cynisme druipt er wel een beetje vanaf. Dries van Agt, voormalig commissaris der Koningin in Noord-Brabant, stelt vast: ,,Het zal u niet zijn ontgaan dat ik al na vier jaar ontsnapte naar Tokio, waar ik een interessante functie als ambassadeur kreeg. Of ik bedoel te zeggen dat die baan als provinciebestuurder geen al te grote intellectuele uitdaging was? Nou, dat formuleert u dan niet verkeerd.''
Hans Wiegel, voormalig commissaris der Koningin in Friesland, had als het om bijbanen ging een reputatie te verliezen. Hij vertelt met de nodige smaak: ,,Ik had er een heleboel! En ik meldde dat steeds keurig bij het college van Gedeputeerde Staten. Die keken me dan wat vaag aan. Vervolgens legde ik het voor aan de minister. 't Was altijd goed. Ik vervulde mijn ambt tot grote tevredenheid van de Friese bevolking, maar had genoeg tijd over voor die andere functies. Laat ik het zo zeggen: Commissaris der Koningin is niet de meest belastende baan in het openbaar bestuur. Mijn partijgenoot Molly Geertsema, die jaren commissaris in Gelderland was, zei altijd: 'Ik heb aan een halve werkweek genoeg'.''
Schietschijf
Je kunt het slechter treffen in je arbeidzame leven. Een functie met aanzien, een jaarsalaris van pakweg 122.000 euro en nog genoeg tijd over om tientallen nevenfuncties te vervullen, soms goedbetaald. Het lucratieve leven van de commissarissen, beschreven door weekblad Elsevier, joeg gisteren een schokgolfje door de twaalf provinciehuizen. Kabinet én Kamer eisten dat de neveninkomsten openbaar worden gemaakt. Via het radioprogramma Stand.nl sprak ruim tachtig procent van de bevolking er schande van. Twaalf bestuurders lagen plotseling midden in de vuurlinie.
Wim van Gelder, CdK in Zeeland, relativeert: ,,Er is altijd veel ophef als het over inkomens van bestuurders gaat. Nu zijn wij tot schietschijf verklaard. Maar ik vind het wel jammer dat de discussie zich alleen toespitst op het geld. Niemand vraagt zich blijkbaar af welk belang met die nevenfuncties wordt gediend. Mijn stelling is: de meeste functies hangen heel nauw samen met de hoofdtaak. Men ziet vaak juist graag dat je nevenfuncties vervult, de minister vraagt je, of Gedeputeerde Staten. Wat wij daarmee verdienen gaat alleen de belastinginspecteur aan. Openheid is prima, maar dan moet dat ook voor burgemeesters, rechters en Kamerleden gelden.''
Hans Dijkstal, voormalig VVD-minister van Binnenlandse Zaken, is gisteren gevraagd een advies over de honorering van provinciebestuurders uit te brengen. Al eerder stelde een commissie onder zijn leiding dat het salaris van de premier het maximum zou moeten zijn voor publieke functies. Hij meent: ,,Nevenfuncties van commissarissen hebben vaak voor de provincie toegevoegde waarde. Maar de vraag is of er geen maximum aan gesteld moet worden, of er geen belangenverstrengeling optreedt. Ik vind wel dat het publiceren van inkomsten niet alleen voor twaalf ambtsdragers mag gelden, als je dat al zou willen.''
PvdA-Kamerlid en oud-bewindsman Klaas de Vries grijpt naar zijn hoofd. ,,Ik kan me werkelijk niet voorstellen hoe men het klaarspeelt dertig bijbanen te hebben waar ook nog substantieel geld mee wordt verdiend'', zegt hij. ,,Bijbanen zijn goed voor je ontwikkeling en contacten, maar er zou wel een grens aan gesteld mogen worden. Boven een bepaald bedrag terugstorten in de provinciekas, zou ik zeggen.''
Aankleden
Jan Janssens promoveerde in 1992 aan de Rijksuniversiteit Leiden op een onderzoek naar het functioneren van de provinciale commissarissen. Hij noemt de huidige discussie een storm in een glas water. ,,Als een commissaris verder goed functioneert, wat is er dan tegen nevenfuncties? Ik denk dat Provinciale Staten zelf moeten kijken of ze voldoende waar voor hun geld krijgen.''
Behalve kritisch naar de honorering kijken, kan een provincie ook de functie van een CdK meer 'aankleden'. Bestuurskundige Henk van de Graaf, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, stelt: ,,Het is nu eenmaal niet echt een zware taak. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het type bestuurder dat de functie bekleedt: het gaat vaak om oud-ministers die veel in hun mars hebben. Maak dan de portefeuille zwaarder.''
Van Agt en Wiegel beamen het allebei: wie gewend is een ministerie te runnen, hoeft geen slapeloze nachten te hebben van een leven in de provincie. Wiegel: ,,Ik schat de belasting op ongeveer de helft van wat ik in Den Haag gewend was.'' Van Agt: ,,Als je je strikt aan de klassieke taak houdt, krijg je je dagen er niet mee gevuld''.
Maar beide bestuurders wilden hun tijd niet verprutsen. Van Agt: ,,Ik was een druk baasje. Mijn vrouw klaagde n&243;g dat ik amper thuis was.'' Wiegel: ,,Je bent ambassadeur én belangenbehartiger van de provincie in tal van functies. Ik was altijd in de weer. Wat ik er extra mee heb verdiend? Een boel. Maar hoeveel, dat gaat u niks an!''