'Radicalisme komt van eigen bodem'
Die algemene waarneming moet de Nederlandse bevolking ertoe brengen te erkennen dat het radicalisme in Europa, dat islamitisch geïnspireerd is, een probleem van eigen bodem is. Zolang ontkend wordt dat het ,,onze mensen zijn en ons probleem is, zolang zullen we ook de kans missen om het effectief aan te pakken en uitzicht te krijgen op een bevredigende en duurzame oplossing''.
Die stelling poneerde minister Donner (Justitie) gisteravond tijdens een 'nieuwscollege' van NRC Handelsblad in samenwerking met de Haagse vestiging van de Leidse Universiteit. De bewindsman verdedigde de reeks maatregelen en wetten die het kabinet heeft genomen en nog in petto heeft om de terroristische dreiging effectief aan te kunnen pakken.
Politici die met rigoureuze maatregelen elk risico willen uitsluiten, laten zich volgens Donner leiden door ,,angstpolitiek''. Dat verwijt geldt ook hen die elke maatregel tegen terrorisme bestempelen als een aantasting van de rechtsstaat. In het bewaren van een gezonde spanning tussen democratie en rechtsstaat zijn ,,moedige'' mensen nodig. Donner bedoelde daarmee dat het nodig is zekere risico's te aanvaarden en tegelijk de bereidheid hebben wetten te veranderen ter bescherming van de samenleving. ,,Het vergt wijsheid om verantwoord tussen die twee te kunnen onderscheiden.''
Hij waarschuwde voor een doorslaan in de strijd tegen radicalisering. Wanneer de ene terreurbestrijder 'de' islam als bron van het kwaad ziet en de ander radicalen zonder vorm van proces wil opsluiten, is het hek van de dam. ,,Als we daar eigener beweging al toe bereid zijn, waar hebben we terroristen dan nog voor?'', prikkelde Donner zijn gehoor.
De erkenning dat het radicalisme 'ons probleem' is, maakt het volgens Donner mogelijk iets te doen aan het probleem zelf. Daarbij is veel meer nodig dan enkel overheidsingrijpen. Het strafrecht is maar beperkt inzetbaar en bestrijding van radicalisme vergt volgens Donner een brede aanpak.
Godsdienstoorlog
De minister wees op het feit dat de meeste slachtoffers van het islamitisch geïnspireerde geweld in islamitische landen gevallen zijn. ,,Het islamitisch radicalisme voedt zich weliswaar met godsdienstige overtuigingen, maar radicalisme op zichzelf of zelfs fundamentalisme is niet typisch godsdienstig.'' Mensen die radicalisme voorstellen als onvermijdelijke uitwas van de islam sturen volgens Donner aan ,,op een godsdienstoorlog en zijn niet uit op een oplossing''.
De bewindsman verzette zich ook tegen de marxistische redenering die alle nadruk legt op de sociaal-economische omstandigheden, waardoor mensen wel radicaal moeten worden. Het proces van radicalisering is in de visie van Donner veeleer een psychologisch proces waarbij persoonlijke karaktertrekken, individuele (geloofs)overtuiging, groepsdynamiek en sociale processen een rol spelen. Dat individuele proces maakt het volgens hem extra moeilijk de oorzaken van radicalisering weg te nemen. Het beste is radicalen te isoleren van hun omgeving en ze niet samen op een hoop te vegen. Het uitgangspunt van het beleid moet volgens Donner zijn: ,,Wie niet tegen mij is, is voor mij, althans: die kan ik voor mij winnen''.