Band met ouders voorkomt schooluitval
Bij de pogingen van scholen om voortijdige schoolverlating onder allochtone leerlingen aan te pakken, komt het thuisfront nauwelijks in beeld. Leraren doen wat ze kunnen om hen binnenboord te houden, maar contact met ouders blijft uit. ,,Een ontzettende fout'', vindt de Utrechtse hoogleraar prof.dr Josine Junger-Tas. ,,Je moet die ouders naar school halen, desnoods met drang of dwang. Zij hebben geen flauw idee hoe het Nederlandse onderwijssysteem in elkaar zit. Dat is een groot manco.''
Schooluitval is een groot probleem onder allochtone leerlingen. Niet alleen omdat de kansen op een baan daardoor minimaal zijn, maar ook omdat een aanzienlijk deel van hen afglijdt naar de criminaliteit. Om het tij te keren, kreeg criminologe Josine Junger-Tas gisteren in Utrecht de handen op elkaar voor een basisprincipe dat het orthodox-christelijke onderwijs al decennialang hanteert: een nauwe band tussen school, ouders en de gemeenschap waar de leerlingen uit komen. Een principe dat op christelijke scholen bekendstaat als de triangelgedachte.
Een op de vijf allochtonen in Nederland verlaat de school zonder diploma. Dat zijn er twee keer zoveel als onder Nederlandse scholieren. Wel halen steeds meer allochtonen een diploma, alleen bij Surinamers en Antillianen blijft de schooluitval onverminderd hoog. Reden voor het Kennisnet Integratiebeleid en Etnische Minderheden (KIEM) gisteren een conferentie te wijden aan de vraag hoe gemeenten deze ,,schrikbarende schooluitval'' kunnen tegengaan.
Behalve Junger-Tas ziet ook de Utrechtse docent-onderzoeker dr. Hans Werdmölder een nauwere band tussen ouders en school als sleutel tot de oplossing. Of het een jongere lukt de school met een diploma te verlaten, hangt voor tachtig procent af van de steun uit de omgeving en voor slechts twintig procent van de school zelf, weet hij. Ouders weten te weinig van wat hun kinderen op school en op straat meemaken, is zijn ervaring. ,,Daar komen ze pas achter als hun kind voor de rechter staat. Maar dan is het te laat.''
Leraren kunnen zelf investeren in een band met ouders, door consequent huisbezoeken af te leggen, vindt Werdmölder. Maar als ouders niet willen meewerken, is alle hulp zinloos. Daar schuilt nog wel een probleem, verwacht de onderzoeker. ,,Gezinnen die het grootste risico lopen, hebben de minste motivatie om aan interventieprogramma's deel te nemen.'' Hij voelt er veel voor ouders zo nodig voor de rechter te brengen, als ze geen hulp toelaten. Intrekken van de kinderbijslag is naar zijn idee een effectieve methode om medewerking van ouders te forceren.
Maar ook daar liggen knelpunten, want bij Antilliaanse jongeren is in veel gevallen van gezinsomstandigheden geen sprake, weet Junger-Tas. ,,Slechts eenderde groeit op in een normaal gezin, tweederde zwerft van de ene tante naar de andere oom.'' Dat is precies waar veel gemeenten tegenaanlopen. ,,Antilliaanse jongeren hebben vaak geen sociale omgeving die aangesproken kan worden op hun gedrag'', is de ervaring van wethouder Haanstra van Almere, een gemeente waar veel Antillianen wonen.
Behalve de schooluitval geeft ook het aantal Antillianen zonder baan reden tot zorg. In enkele jaren is de werkloosheid opgelopen van tien tot 22 procent, blijkt uit cijfers die het Sociaal en Cultureel Planbureau deze maand publiceerde. In de afgelopen dertig jaar hebben gemeenten enorm veel beleid op allochtone probleemjeugd gemaakt, zegt Werdmölder. ,,Veel hulpverleners en beleidsmakers hebben er hun tanden op stukgebeten en er is bakken met geld aan uitgegeven. Maar de burger merkt er weinig van. Het blijkt moeilijk om vat te krijgen op deze groep.''