Gemoedelijke sfeer achter de betonblokken
Den Haag
‘Iedereen die naar Prinsjesdag gaat, veel plezier!’, wenst de conducteur de reizigers toe, als de trein aankomt op Den Haag Centraal. Op het station klinkt het een beetje als een schoolplein, doordat verschillende groepen schoolkinderen uit de trein zijn gestapt. Er lopen enkele mensen in oranje kledingstukken rond en veel mensen van wie je vanwege hun vrijetijdskleding en opgewekte stemming denkt: die gaan niet naar hun werk. Voor het station staat een dakloze wat bij te verdienen met de verkoop van oranje speldjes. ‘U mag ervoor geven wat u wilt’, zegt hij. Verderop worden gratis kartonnen kroontjes uitgedeeld en rood-wit-blauwe vlaggetjes.
Op het Plein in Den Haag vallen de veiligheidsmaatregelen meteen op. De wegen zijn afgesloten met metalen slagbomen en roadblocks. ‘Die staan er zodat er geen auto’s naar binnen kunnen rijden’, vertelt een moeder aan haar kind. Op de straten waarover straks de koetsen rijden, staan al agenten. Ze kijken voortdurend naar het publiek dat al achter de dranghekken klaar staat. Er staan ook veel auto’s van hulpdiensten. Toch is de sfeer ontspannen. De zon schijnt, mensen maken een praatje met elkaar en de agenten vertellen bezoekers vriendelijk waar ze wel en niet mogen lopen.
Een groepje van vier moslima’s met oranje hoofddoeken krijgt veel aandacht van de media. Ze zijn niet in voor een interview, laten ze duidelijk weten. ‘No questions’, zegt een van hen. Ze spreken ook nauwelijks Nederlands, blijkt als een man die vlaggetjes uitdeelt hen zover krijgt dat ze in koor ‘leve de koning’ roepen, terwijl ze worden gefilmd en gefotografeerd. Ze ondergaan het vrolijk.
veel wachten
Tussen de verschillende parades door is het vooral veel wachten. Aan weerszijden van de route staat een rij strak opgestelde mariniers. Daarachter maakt een politieagent ontspannen een praatje met het publiek.
Enkele scholieren van het ROC Leiden interviewen bezoekers voor een schoolopdracht. Er staan trouwens opvallend veel schoolklassen achter de hekken; vlak voordat de koets langskomt, stroomt er nog een klas met genummerde gele en oranje hesjes binnen. Nummer 47 klimt in een lantaarnpaal om het tafereel beter te kunnen zien, maar wordt daar al gauw weer uitgestuurd.
En ja hoor: daar komt eindelijk de koets aanrijden. Mensen klimmen op elkaars rug of houden hun telefoon omhoog om het belangrijkste moment van de stoet te vereeuwigen.
‘Wat is Máxima mooi!’, verzucht een meisje, terwijl ze van de schouders van haar vriend afglijdt. Ze had vanaf zijn nek een goed zicht, maar hij kon haar maar net houden.
Dringen is het wel aan het Tournooiveld, een straat vlakbij de Hofvijver. De mensen die er al om half twaalf of eerder stonden, hebben het beste zicht. Wie wat later was gekomen, kon met een beetje geluk de stoet ook nog voorbij zien komen: vanaf de schouders van je vriend of gewoon tussen de hoofden door.
Dan moet je wel je lengte mee hebben. ‘Zo klein ben ik ook weer niet, maar als er allemaal mannen van twee meter voor mij staan, zie ik niks’, klaagt een vrouw. De nog kleinere schoolkinderen die laat aankwamen, hebben ook pech.
Als de glazen koets voorbij is, vertrekken de meeste mensen. Sommigen blijven, want de koets komt straks op de terugweg nog een keer voorbij. Een jongen ruikt zijn kans en gaat nu eersterangs staan. ‘Er komt nog wat!’, zegt hij. Maar hij moet weer mee met de juf. <
Michiel Kagchelland heeft zijn klapstoeltje ‘s ochtends vroeg al strategisch opgesteld op de eerste rij. Achter hem wordt het steeds drukker. ‘We zaten vanochtend om negen uur al in de trein’, vertelt de leraar van de Rehobothschool in Waddinxveen. Om hem heen kijken bovenbouwleerlingen nieuwsgierig over de reling naar de bonte stoet van militairen, muziekkorpsen, paarden en koetsen.
‘Voor veel van de kinderen was de treinrit al een hele belevenis’, zegt Kagchelland. ‘We zien dit als school vooral als een leuke excursie. We genieten van de pracht en praal van de parade, en gaan zo ook naar de kindertroonrede en de gewone troonrede kijken.’
Het is bepaald niet de eerste keer dat Kagchelland op Prinsjesdag in Den Haag te vinden is. ‘We doen dit met de Rehobothschool ieder jaar. Dit is inmiddels mijn twintigste Prinsjesdag.’ Veel verschil met voorgaande jaren merkt Kagchelland niet, maar er is hem wel iets opgevallen. ‘De beveiliging is veel strenger geworden. Dat zie je alleen al aan de betonblokken bij de ingang.’
De vriendinnen Ingrid Vieveen en Cock Krom hebben oranje hoedjes op en staan op de eerste rij te kletsen met schoolkinderen in klederdracht die naast hen staan. ‘Wij zijn zelf oma’, vertellen ze. Maar hun kleinkinderen zitten vandaag op school.
Ingrid kijkt vandaag voor het eerst in haar leven naar de rijtoer op Prinsjesdag. Ze woonde jarenlang in Den Haag, maar het kwam er nooit van ernaar te kijken. Nu is ze verhuisd naar de Achterhoek. Ze is vanochtend vertrokken vanuit Voorburg, waar ze bij haar dochter logeert. Ze stelde haar vriendin Cock uit Voorburg voor om nou eindelijk eens naar Prinsjesdag te gaan. ‘Je moet het toch een keer gedaan hebben hè? Wij zijn wel koningsgezind.’ Cock Krom kijkt er net zo tegenaan. ‘Ik ben nu al zeventig. Dadelijk ben ik er niet meer en ben ik nooit naar Prinsjesdag geweest!’
Ze vinden het ontzettend gezellig. ‘Wij kwamen anoniem, nu kennen we iedereen hier’, zegt Cock, om zich heen gebarend. Als de koning en koningin zijn voorbijgekomen, blijven de vriendinnen gewoon staan, terwijl ze een boterham weghappen. ‘We wachten tot ze weer terugkomen.’
Aan het Tournooiveld, vlakbij de Hofvijver, wemelt het van de kinderen in klederdracht. Ze zijn van de Doornveldschool in Staphorst. Al vijftien, misschien wel twintig jaar bezoekt deze school Den Haag op Prinsjesdag en dan trekken de kinderen als ‘ambassadeurs van Staphorst’ klederdracht aan, vertelt directeur Bart Hoeve. ‘Je kunt zeggen: het is efficiënter om op school een kwartier naar de samenvatting van de NOS te kijken, maar dit maakt veel meer indruk. Ze zien de Glazen Koets voorbij rijden, ze ervaren de vrolijke sfeer - er is geen mens die chagrijnig kijkt vandaag - en ze horen dat er geapplaudisseerd wordt voor de veteranen die voorbijkomen.’
Voor en na het bezoek in Den Haag leren de kinderen van alles over Prinsjesdag. ‘We werken met een lesbrief van jullie ‘concullega’ het Reformatorisch Dagblad’, vertelt Hoeve die ND-abonnee is. ‘De kinderen leren over staatsinrichting en burgerschapskunde.’
Hoeve staat bij een groep jongens. ‘De meisjes staan verderop.’ De jongens doen met hun klompen de marcherende militairen na. Dat klinkt lekker!