Ingezonden brief: Als er serieuze marktwerking zou zijn, zou er geen tekort aan vaklui zijn
Het sympathieke betoog van vmbo-docent Arjan van Essen tegen de oneerlijke Cito-dwang (Nederlands Dagblad 25 april) is indirect ook een klacht tegen de Mammoetwet (1968).
Het vmbo, dat door veel (?) ouders ten onrechte meewarig wordt bekeken, wordt voornamelijk bevolkt door leerlingen die voor 1968 de ambachtsschool en de ulo bezochten.
De ambachtsschool leidde vaklieden op, aan wie nu een schrijnend gebrek is, zoals elektriciens, loodgieters, timmerlieden. Die stonden terecht hoog in aanzien.
De (m)ulo groeide door veranderingen in de maatschappij, waarin de behoefte aan goed geschoolde arbeidskrachten toenam. Er werd lesgegeven in de moderne talen, wiskunde, handelskennis en een reeks keuzevakken. ‘Velen konden zo tot tussenkader voor industrie en administratie opgeleid worden. Vooral op het platteland maakte het ulo furore, het werd vaak beschouwd als het hoogst bereikbare onderwijs’ (citaat van de website Het geheugen van Drenthe).
Menige (hoog)leraar, predikant, accountant, commercieel directeur et cetera is zijn carrière op de ulo begonnen. Avondstudie, zeker na de kweekschool, was toen heel gewoon.
De Mammoetwet is indirect debet aan het treurigstemmende maatschappelijke debat over ‘laagopgeleid’ versus ‘hoogopgeleid’ en het schrijnend tekort aan vaklui. Zoals in een ouderwets horloge alle onderdelen, hoe onaanzienlijk ook, onmisbaar zijn, geldt dat ook voor iedereen die in onze samenleving daaraan een bijdrage levert.
Als er serieus marktwerking zou zijn, zou er geen tekort aan vaklui zijn, ook niet aan docenten, verpleegkundigen enzovoort. Maar die worden betaald volgens vaste salarisschalen en niet door de vraag naar personeel. Marktwerking is kennelijk vooral iets voor de introverte bankwereld. <