In verzet tegen vaccinatiedwang
Amersfoort
De Wereldgezondheidsorganisatie WHO was ooit van plan om drie besmettelijke ziekten uit de wereld te helpen: polio, pokken en mazelen. Het middel was vrij eenvoudig. Mensen krijgen geen polio, pokken en mazelen als ze zich laten vaccineren met een antistof. Niet alle mensen doen dat, zodat polio en mazelen geregeld de kop opsteken, ook in Nederland. Wel zijn de pokken stapsgewijs uit Nederland verdwenen. De laatste epidemie dateert uit 1900, het laatste ziektegeval uit 1954. Volgens de WHO zijn de pokken sinds 1979 wereldwijd verleden tijd.
De polio en de mazelen blijven geregeld slachtoffers eisen. Vijf jaar geleden was er een uitbraak van mazelen in de zogeheten Biblebelt, de strook van Zeeland tot de kop van Overijssel, waar veel reformatorische christenen wonen. Een deel van hen heeft principiële bezwaren tegen inenten, omdat niet de mens maar God over ziekte, leven en dood beschikt. In 2014 stierf in Tholen een niet ingeënt meisje van 17 aan de gevolgen van een mazeleninfectie.
De laatste polio-epidemie in Nederland deed zich voor in 1992 in Streefkerk in de Alblasserwaard. Het toenmalige kabinet-Lubbers III zag af van een inentingsplicht, omdat het meer verwachtte van voorlichting en overtuiging. Die voorlichting werd gegeven in het boekje Polio. Een gesprek hervat, geschreven door een voorstander van inenting, de gereformeerde ethicus Jochem Douma, en een tegenstander, ds. Aart Moerkerken, predikant in de Gereformeerde Gemeenten. De Nijmeegse historicus Peter Maas beschreef de historische achtergrond.
koepokken
De discussie over het inenten tegen besmettelijke ziekten is begonnen toen er een middel tegen de pokken gevonden werd. Dat middel staat op naam van de Engelse dokter Edward Jenner (1749-1823). Jenner wist van het bestaan van koepokken, een pokkenvariant die voorkwam bij koeien, waardoor ze puistjes op de uier kregen en minder melk gaven. Ze gingen er niet aan dood. Mensen die besmette koeien molken, bleken immuun te worden voor andere pokkenvirussen.
Zo kwam Jenner op het idee om twee kinderen te infecteren met pus uit koepokken. Net als de koeienmelkers werden ze immuun voor andere pokkenvirussen. Het was een belangrijke ontdekking, want de pokken brachten onnoemelijk veel leed teweeg. In de tijd van Jenner stierven er in Europa jaarlijks 400.000 mensen aan de pokken, onder wie relatief veel kinderen.
Jenner beschreef zijn methode in een boekje uit 1798 met de titel Inquiry into the cause and effects of Variolae Vaccinae, waarin het begrip vaccinatie werd gemunt. Het woord was afgeleid van het Latijnse woord voor koe, ‘vacca’, en koepokken, ‘vaccina’. Jenner werd er beroemd mee, want vaccinatie redde vele mensenlevens. Toen Jenner in 1823 overleed, wilde een Amsterdamse professor een ‘feest der mensheid’ houden, ter ere van Jenner.
In het sterfjaar van Jenner was vaccinatie in Nederland geen keuze meer. De minister van Onderwijs, Anton Falck, besloot dat kinderen die niet waren ingeënt, en dus geen vaccinatiebewijs of ‘pokkenbriefje’ konden tonen, niet meer op school mochten komen.
Armlastige mensen ontvingen geen bedeling meer als ze niet waren ingeënt. Predikanten prezen vaccinatie bij hun gemeenteleden aan. In Ruurlo ging ds. J.H. Woldringh met de pokkenprik langs de huizen en vaccineerde 51 kinderen uit zijn gemeente. Met medewerking van de pastoor gaf hij ook de katholieke kinderen een prik.
weldadige crisis
Toch waren er mensen die zich niet lieten inenten. Het bekendste voorbeeld zijn de orthodoxe protestanten, die zich lieten leiden door de arts Abraham Capadose en diens geestverwanten uit het Réveil. Volgens Capadose waren de pokken een ‘weldadige crisis’ in de ontwikkeling van de mensheid en was vaccinatie zinloos, omdat andere ziekten in plaats van de pokken zouden komen, zoals mazelen en roodvonk. Capadose redeneerde vanuit de gedachte dat God alleen over leven en dood beschikt, en dat vaccinatie zou spotten met Gods voorzienigheid.
Verzet tegen vaccinatie was er eveneens in het katholieke zuiden. De vaccinatiegraad bleef er laag, doordat de katholieke elite weerzin voelde tegen de verlichte protestanten in het noorden, voor wie het vaccineren een vorm van beschaving was en de koepokprik het paradepaardje van de vooruitgang. De meeste afgescheidenen, de orthodoxe gereformeerden die tijdens de Afscheiding van 1834 de Hervormde Kerk verlaten hadden, lieten zich evenmin vaccineren. Hun bekendste leider, Hendrik de Cock, verloor in 1841 zijn jongste zoontje aan de pokken.
De discussie laaide op als het land door een pokkenepidemie getroffen werd, zoals in 1870/’71. Meer dan twintigduizend Nederlanders stierven aan de pokken. Het was de zwaarste epidemie sinds jaren. Het virus had zich snel verspreid door nieuwigheden als het treinverkeer en de groei van de steden. Er kwam toen een wet die vaccinatie voor alle leerlingen verplicht stelde, ook de leerlingen in het bijzonder onderwijs.
zware boete
Abraham Kuyper, de leider van de orthodoxe protestanten, organiseerde een petitionnement, een smeekschrift aan koning Willem III, om de wet niet te tekenen. Kuyper was niet tegen vaccinatie, wel tegen gewetensdwang. Tachtigduizend mensen plaatsten hun naam onder het petitionnement, maar de koning liet zich niet vermurwen. Dankzij de nieuwe wet steeg de vaccinatiegraad van 60 naar 85 procent. Wie de vaccinatieplicht verzaakte, riskeerde een boete van 5 tot 25 gulden, een enorm bedrag in die tijd.
De orthodoxe protestanten bleven zich verzetten en stichtten een ‘Bond tegen de Vaccinedwang’. In het parlement streed de Antirevolutionaire Partij, de partij van Abraham Kuyper, onvermoeibaar tegen de vaccinatiedwang, uit overtuiging, en later ook om de SGP de wind uit de zeilen te nemen. Uiteindelijk kwam er in 1939 een nieuwe Inentingswet, die rekening hield met gewetensbezwaarden. <