'Nederlandse kerk kan niet zonder uitzenden zendingswerker'
Driebergen-Rijsenburg
Het blijft nodig om mensen te sturen naar het zendingsveld, vindt Jan Ouwehand, directeur van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). Opleidingen ter plaatse financieren of theologen vanuit Nederland via internet opleiden, kan dat nooit vervangen.
De zendingsorganisatie, werkzaam binnen de Protestantse Kerk in Nederland, houdt zaterdag voor de 106e keer haar landelijke dag, in de Midden Nederland Hallen in Barneveld. Op dit moment zendt de GZB 45 zendingswerkers uit voor zo’n zes tot acht jaar. ‘We zenden mensen uit op basis van de behoefte van de lokale kerken waarmee we samenwerken. Als zij bijvoorbeeld iemand nodig hebben die de theologische opleiding kan ondersteunen, of juist de lokale gemeente kan versterken, zoeken wij daar iemand bij. We willen niet een lokale predikant wegdrukken door daar een Nederlander neer te zetten.’ Het blijft nodig om mensen te sturen, benadrukt Ouwehand. ‘Het is niet altijd mogelijk om geld te geven zodat de lokale kerk iemand kan aanstellen, want dat geld komt vaak pas binnen door persoonlijke sponsoring van zendingswerkers.’
Bovendien heeft het werken met mensen uit een andere cultuur vaak meerwaarde. ‘Dit jaar komt er een voorganger uit Malawi naar de GZB-dag (zie kader). In dat land hebben we afgelopen jaren geprobeerd de moslimgemeenschap te bereiken. Toen Steven Paas daar een jaar of tien geleden als zendeling kwam, deden de lokale kerken dat nog niet. Hij heeft dat thema op de kaart gezet. Honderden moslims zijn lid geworden van de lokale kerk.’
toewijding
De GZB zet tegenwoordig ook in op internetzending, maar ook dat kan het zenden van mensen niet vervangen, zegt Ouwehand. ‘Als je mensen zendt, ga je een langdurige verbintenis aan. Door aanwezig te zijn, laat je toewijding zien aan de gemeenschap. Voor de lokale kerk is een zendeling vaak een teken van wereldwijde betrokkenheid.’
Als zij vervolgens weer terugkomen in Nederland, hebben zendelingen volgens Ouwehand de kerk hier veel te bieden. ‘Veel mensen die terugkomen uit het buitenland, wijzen op de eenvormigheid van Nederlandse gemeenten. Ze zetten zich in voor diversiteit of raken betrokken bij een internationale kerk. Een kerk die geen zendingswerker uitzendt, verliest contact met de wereldkerk en wordt provinciaal. We moeten niet alleen vragen of het nut heeft om mensen uit te zenden, maar tegen hen zeggen dat we willen leren van de ervaringen die zij hebben opgedaan.’ <
Iljo de Keijzer uit Wageningen is theologisch directeur van ABCCOP, een alliantie van christelijke gemeenten op de Filipijnen, namens de GZB.
‘Wat bezielt me om zendeling te worden op de Filipijnen? – dat vroeg ik me af toen ik in 2005 als chemisch ingenieur naar Manilla vertrok. Maar het is mijn tweede thuis geworden. Ik heb vrienden, mensen die me als familie behandelen, zie kerken opstarten en opbloeien. Ik mag predikanten en kerkleiders toerusten hun werk te doen, in verafgelegen gebieden. Het is het helemaal waard.
Als ik in Nederland ben tijdens de jaarlijkse zendingsdag is het fijn zo veel mensen te ontmoeten die iets met zending hebben. Ook het moment dat alle zendelingen naar voren geroepen en toegezongen worden, is heel speciaal. Hoewel we het ook gewoon heel leuk vinden elkaar te ontmoeten. Bemoediging ervaar ik op een moment dat ik er even doorheen zit, en God iemand helemaal in Nederland aanraakt om via e-mail, Facebook of WhatsApp je “zomaar” een berichtje te sturen met een boodschap die ik precies nodig had. Ik maakte mee dat verschillende donateurs gelijktijdig stopten, maar mijn vrees dat ik volgend jaar niet meer genoeg zou krijgen voor mijn werk was ongegrond: iemand die ik “zomaar” ontmoette en niets verteld had over mijn financiële zorgen, maakte ongevraagd een bedrag over dat precies genoeg was om het gat te dichten.
Als familie in Nederland ziek is, en je niet even langs kunt gaan, vind ik dat moeilijk. Na veertien jaar voel ik me soms een mengsel van twee culturen. Een Filipino zal ik nooit worden, maar ik ben ook geen standaard Nederlander meer. Het maakt dat ik me thuis kan voelen in twee culturen, maar ook dat het soms moeilijk is iemand te vinden net als ik. Zending is niet allemaal treurnis, maar vooral een mooi avontuur met God.’
Yunusu Mataka is de zoon van een vooraanstaand imam in Malawi. Hij groeide op als moslim en is nu christelijk predikant.
‘Het was voor de islamitische gemeenschap heel bijzonder dat ik christen werd. In mijn dorp was 90 procent van de mensen moslim. Mijn vader heeft veel bijgedragen aan de groei van de islam in het noorden van Malawi. Ik probeer nu juist het tegenovergestelde te doen, ik wil zijn werk omkeren.
Mijn leven is enorm veranderd toen ik christen werd op mijn negentiende. De liefde die christenen in hun hart hebben, heeft me geraakt. In de islam moet je iemand die je een klap verkoopt, terugslaan. Op school was er een jongen die mij telkens christelijke lectuur gaf. Of een bijbel. Telkens scheurde ik die aan stukken. Ik heb wel vier bijbels kapotgemaakt en weggegooid. Hij bleef van mij houden. Dat heeft me veranderd. Zelfs als ik hem sloeg, bleef hij me liefhebben. Hij bracht me tot Jezus.
Er is de afgelopen jaren veel veranderd in het contact tussen christenen en moslims. In januari werd bekend dat in Malawi in drie jaar tijd 641 moslims bekeerd zijn. Voor die tijd gebeurde dat niet. In het begin wisten christenen niet hoe ze met moslims in contact moesten komen. De meesten van hen dachten dat christenen en moslims in dezelfde God geloven. Ze zagen de islam slechts als een andere denominatie. Christenen dachten dat moslims moeilijke mensen waren om te bereiken. Als je niet weet hoe het moet, is het inderdaad moeilijk. Toen de GZB kwam, hebben we een manier gevonden om moslims te bereiken. We hebben materiaal ontwikkeld, boeken en video’s gemaakt die we gebruiken voor evangelisatie. We leggen christenen uit wat het verschil is met de islam en we trainen hen om met hun buren in contact te komen. We vertellen dat Jezus Gods Zoon is. Dat Hij onze redder is, die ons verlossing schenkt. De christelijke God is genadig. Alleen de Bijbel heeft een boodschap van hoop op verlossing voor alle volken.’