Middelbare scholieren leren reanimeren: 'Ze krijgt geen lucht ... Ja man, nu is ze dood'
Bussum
‘Iets harder druk zetten op de borst nu. Strek je elleboog. Kom op, doe je best. En? Leeft ze nog?’ In een klaslokaal van het Goois Lyceum in Bussum zit Bernard Leenstra gehurkt naast twee scholieren. ‘Heb je nog een schok gegeven met de AED (Automatische Externe Defibrillator)? Keurig.’ Verderop zuchten twee jongens. ‘Ik blaas niet genoeg lucht in haar mond’, zegt een van hen. ‘Ja, man. Nu is ze dood.’
Opnieuw proberen dan maar. Alcoholdoekje over het poppengelaat om het schoon te maken en luisteren of ze nog ademt. Nee? Mond op mond, weer druk zetten op de borst van de pop. ‘Dertig compressies achter elkaar’, roept Leenstra de acht leerlingen toe. Hun armen bewegen snel op en neer. Sommige gezichten lopen rood aan van inspanning.
Op de schoolbanken liggen boekjes: de Zo-red-ik-een-leven minigids. Het programma vandaag: reanimatie, redden van de verstikkingsdood en wat te doen bij ernstige bloedingen.
Leenstra pleit ervoor dit soort lessen te verplichten op middelbare scholen. Naast arts is hij oprichter van het initiatief Schok & Pomp, dat medische trainingen aan onder meer scholieren verzorgt. Samen met het Rode Kruis begon hij een petitie om het onderwerp in de Tweede Kamer op de agenda te zetten.
De arts wijst de leerlingen tijdens de les op hun verantwoordelijkheid. ‘Als iemand een hartstilstand krijgt, weten jullie wat te doen’, zegt Leenstra. ‘Dus neem de leiding. Pak de AED desnoods uit de handen van iemand die niet weet hoe die werkt.’ De vwo-4-leerlingen – 15 en 16 jaar oud – knikken instemmend.
in het curriculum
Als het aan Leenstra ligt, zouden jongeren van 13 jaar deze lessen in hun curriculum moeten hebben. Maar kun je van zulke jonge mensen wel verwachten dat ze ingrijpen bij levensbedreigende situaties?
‘De techniek van reanimeren kun je natuurlijk leren aan 13-jarigen’, zegt Wim Meeus, hoogleraar ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Utrecht. ‘We weten alleen niet goed of jongeren van deze leeftijd al adequaat handelen in zulke gevallen, en het is natuurlijk niet handig scholieren iets te leren wat ze niet in praktijk brengen. Mijn inschatting is wel dat je iemand van 16 à 17 jaar dit soort dingen beter kunt leren, met meer effect, dan iemand van 13.’
De lessen zijn hard nodig, vindt Leenstra. ‘Weten jullie wel hoeveel Nederlanders per jaar een hartstilstand krijgen?’, vraagt hij de klas. ‘Ongeveer 15.000’, zegt hij met ernstige blik. ‘En wie weet hoeveel van hen er overlijden?’ Het blijft stil. ‘11.000.’ Hij kijkt de groep rond. ‘En maar zo’n 15 procent van de Nederlanders heeft kennis van EHBO. Er zouden veel meer mensen gered kunnen worden als dat percentage wat hoger lag.’
‘Het was superinteressant, maar als dit in het echt gebeurt, weet ik niet of ik durf te helpen’, zegt Abe (15) aan het eind van de les. De 15-jarige Coosje zou het ook eng vinden, maar heeft wel veel geleerd. ‘Anders zou ik er maar staan en waarschijnlijk 112 bellen. Nu heb ik in ieder geval een idee.’
best heftig
Nieuwe opdracht. ‘Vorm tweetallen, de een speelt een persoon die niet weet hoe een AED werkt, de ander neemt dan de leiding’, instrueert Leenstra. De hoofden van de leerlingen schudden. ‘Nee, echt niet, jij speelt maar degene die het weet’, zegt een van de meiden. Leenstra lacht, ‘niemand komt eronderuit. We wisselen tussendoor.’
Ze vond het best heftig, maar Florine (16) is blij dat ze de les heeft gevolgd. ‘Ik voel me nu alleen wel verplicht te reanimeren als iemand een hartaanval krijg’, zegt ze. Abe heeft hetzelfde gevoel. ‘Ik zou me anders denk ik wel erg schuldig voelen.’
Hoewel de morele druk door de training duidelijk hoger is, vindt hoogleraar Meeus dat de lessen een meerwaarde hebben. ‘Ook al zijn middelbare scholieren soms nog jong, we kunnen hen niet beschermen tegen de ellende die ze tijdens het leven kunnen tegenkomen. Dan is het maar beter hen erop voor te bereiden.’
lichte tegenzin
Nu wordt nog lang niet iedere scholier voorbereid, ook niet op het Goois Lyceum. Het blijkt ook moeilijk de leerlingen te overtuigen van de noodzaak. Alhoewel zes leerlingen er vandaag vrijwillig zitten, voelen twee andere toch lichte tegenzin. Voor hen was de keuze: zich morgenvroeg melden, of een eenmalig lesje reanimeren.
Voorlopig eenmalig dan.
Bernard Leenstra hoopt de lessen te herhalen. ‘Je ziet dat na vier maanden de kennis alweer is weggezakt’, zegt hij.
kwaliteit
Ook moet op de kwaliteit van de lessen worden gelet, stelt Boi Jongejan, bestuurder van Het Oranje Kruis, verantwoordelijk voor EHBO-certificaten. ‘De lessen moeten door gediplomeerde personen worden gegeven’, zegt hij.
‘Als iemand onvolledig of verkeerd lesgeeft, kan het in dit geval gevaarlijk zijn. Een misverstand dat bijvoorbeeld vaak voorkomt, is dat je niet zou moeten beademen tijdens het reanimeren. Iemand die gediplomeerd is, maakt die fout niet.’
De leerlingen pakken hun tassen weer op en stappen over de poppenhoofden heen. Een enkeling grijpt de minigids nog mee, de meesten laten hem liggen. ‘Ik zou best wat uurtjes les hiervoor willen inruilen’, zegt Jesse (15). Coosje is het daarmee eens: ‘Liever alle lessen’, lacht ze. <