Sterker dan ooit
‘Wij zullen altijd hun ouders zijn’
Na de geboorte van haar twee zonen kreeg Iryna Protsyk kanker. Toch namen zij en haar man nog elf kinderen op in hun gezin. ‘Ze hebben verder niemand in de wereld.’
Iryna Protsyk met haar extended family
Op een dag ontmoette Iryna Protsyk in het ziekenhuis een jonge vrouw. Protsyk was daar omdat ze kanker had, de jonge vrouw omdat ze een abortus zou ondergaan. Samen spraken ze over de waarde van het leven, en over God, die het leven geeft. ‘Ik adviseerde haar de abortus niet te ondergaan, en bood haar zelfs aan haar baby te adopteren.’ Uiteindelijk besloot de vrouw haar baby te houden en zelf groot te brengen.
Zelf had Protsyk het gevoel dat God wilde dat ze een wees zou opnemen in haar gezin. Haar man en zonen waren het ermee eens, maar stonden er wel op dat het een jongen zou zijn. ‘En zo kwam Roman bij ons, in december 2008 – hij was toen al zestien jaar oud.’ Roman bleek een zus en drie broers te hebben, en ook zij werden opgenomen in het gezin.
controle
Zes jaar later, in 2014, werd de Protsyks de vraag voorgelegd of ze nog meer kinderen wilden opvangen. Iryna: ‘We twijfelden. Ik was nog steeds ziek. Als ik doodging, wie zou er dan voor de kinderen zorgen? Toen ik voor controle naar het ziekenhuis moest, besloten we: als de kanker weg is, zijn de kinderen welkom. En wat bleek? De kanker was weg uit mijn lijf. We namen nog zes kinderen uit het weeshuis op in ons gezin.’ Het gezin heeft een motto, en dat motto komt uit de Romeinenbrief: ‘Wij weten nu, dat God alle dingen doet meewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepen zijn.’
Hun taak houdt niet op als de kinderen eenmaal volwassen zijn, zegt Iryna. ‘Als onze aangenomen kinderen eenmaal getrouwd zijn, hebben ze onze steun nóg harder nodig, want ze hebben verder niemand in de wereld. We zullen altijd hun ouders zijn, en de grootouders van hun kinderen.’
‘Niemand voelde mijn honger naar kennis’
Pheby Rizk wil in haar woonplaats Minya in Egypte zo veel mogelijk meisjes behoeden voor de fouten die zij zelf heeft gemaakt. ‘Dit project bracht een keerpunt in mijn leven.
Pheby Rizk
Pheby Rizk (32) werd geboren in een arm gezin, waar weinig waarde werd gehecht aan onderwijs voor meisjes. Na de basisschool bleef ze tot haar trouwen thuis, en toen verhuisde ze naar de stad. Daar vertelde een bekende haar dat het programma Oudere zus vrijwilligers tekortkwam. ‘Dit werd een keerpunt in mijn leven. Ik had een heel slecht zelfbeeld, maar nu begon ik aan een reis, waarin ik psychisch heelde en geestelijk groeide. Het project gaf me de kracht om een positieve kijk te ontwikkelen op het leven en de mogelijkheid om te ontdekken hoeveel God mij heeft meegegeven. Ik raakte echt betrokken bij de meisjes voor wie ik de ‘oudere zus’ was. In ieder van hen herkende ik mezelf op een bepaalde leeftijd, en ik stond erop dat ze mijn fouten niet zouden herhalen.’
empowerment
Na een jaar wilde Rizk terug naar school, ze wilde beter leren lezen. Maar haar omgeving steunde haar niet in dat plan. ‘Niemand voelde mijn honger en dorst naar kennis en empowerment. Omdat ik druk was met mijn werk en met mijn kinderen, lukte het niet een leraar in te schakelen, dus deed ik aan zelfstudie en keek ik soms filmpjes op YouTube. Ik rondde de middelbare school af en nu – met dank aan God – zit ik in het laatste jaar van mijn studie – ik doe een kunstopleiding.’
Rizk is nog steeds betrokken bij het project, dat ook haar eigen leven veranderde. ‘Ik ben er nog steeds op gebrand om een verschil te maken in de levens van kwetsbare meisjes uit de dorpen. Ik sta erop om voor zo veel mogelijk meisjes die op mijn pad komen, een oudere zus te zijn.’
‘Ik heb hoop voor de vrouwen om me heen’
Anahita Zahiri uit Afghanistan werd uitgehuwelijkt op haar veertiende, aan een man die haar sloeg. Samen kregen ze zeven kinderen. Ze vocht zich een weg uit haar ellende.
Anahita Zahiri
Anahita Zahiri (42) was nog maar een jaar of elf, toen haar neef aangaf met haar te willen trouwen. Drie jaar later was het zover en trouwde ze met hem – hij was twee keer zo oud als zij. Al snel was ze zwanger. ‘Het was een angstige tijd, ik wist helemaal niet wat mij overkwam. Toen mijn zoon werd geboren, wist ik niet eens hoe ik borstvoeding moest geven, dus gaf ik hem maar melkpoeder.’
Zahiri woonde in bij haar schoonouders. Haar man werkte als chauffeur en was vaak maandenlang van huis, en áls hij thuis was, was hij regelmatig gewelddadig. ‘Maar mijn schoonmoeder steunde mij en bood zelfs aan voor mijn kind te zorgen, zodat ik de lagere school kon afmaken.’ In de jaren erop werden nog zes kinderen geboren. Zahiri kreeg de kans les te gaan geven op een basisschool. Die kans greep ze met beide handen aan.
elke kans grijpen
Sinds 2007 geeft Zahiri voor ZOA Afghanistan trainingen aan vrouwen, die vervolgens de meest kwetsbare vrouwen samenbrengen in zelfhulpgroepen, waar ze van elkaar leren en elkaar ondersteunen. ‘Ik luister vaak naar de verhalen van vrouwen. Dan probeer ik hen aan te moedigen initiatieven te nemen om uit hun ellende te komen. Ik weet maar al te goed hoe zwaar het leven kan zijn, maar het helpt niet als je blijft wachten tot iemand je problemen komt oplossen. Het is goed elke kans aan te grijpen. Samen met deze vrouwen kijk ik naar wat mogelijk is.’
Inmiddels zijn haar oudste twee kinderen, nadat ze hun middelbare school hadden afgemaakt, getrouwd. Zahiri waakt als een tijger over haar dochters, zodat die niet te jong trouwen. De relatie met haar man is verbeterd, er is meer respect. Of ze zich sterk voelt? ‘Ik ben vooral dankbaar voor de kansen die ik kreeg, voor mijn werk bij ZOA, maar ook hoopvol voor de vrouwen om mij heen.’
‘Ik ging bidden, ook voor de kinderen’
Wanneer haar vader overlijdt, breekt voor de Sri Lankaanse tiener Wimansa een lastige periode aan. Ze wordt misbruikt, maar hervindt zichzelf in therapeutisch centrum Kedella.
De 15-jarige Wimansa woont met haar vader en moeder, broer en twee zussen in Sri Lanka. Maar dan overlijdt haar vader, en zij en haar twee zussen worden tijdelijk uit huis geplaatst. Na een paar maanden kan Wimansa terug naar haar moeder. Ze leert een stel kennen, dat haar op een dag meeneemt naar een hotel, met de bedoeling haar te verkopen. Wanneer haar broer haar daar vindt, is ze al verkracht.
Wimansa komt terecht in Kedella, een therapeutisch centrum voor slachtoffers van kindermisbruik, dat gerund wordt door Leads, een partnerorganisatie van Verre Naasten die in Sri Lanka een front vormt tegen kindermisbruik en -mishandeling, in eerste instantie door het bieden van therapie en zorg aan misbruikte kinderen, en in tweede instantie door juridische ondersteuning en campagnes.
beautysalon
‘In het begin ging het in Kedella niet goed met mij’, vertelt Wimansa. ‘De relatie met mijn moeder verslechterde alleen maar. Maar na een tijdje ging het, door alle liefde om me heen, gelukkig beter. Ik begon te bidden, ook voor de kinderen om me heen, dat ze hun moeders mogen terugvinden, en dat doe ik nog steeds.’
Na haar verblijf in Kedella begint Wimansa aan een opleiding tot schoonheidsspecialist. Ze loopt nu stage bij een beautysalon en hoopt op een dag haar eigen beautysalon te openen.
Dit artikel is geschreven door een van onze partners. Daarmee valt het buiten de verantwoordelijkheid van de ND-redactie.