Amateurclubs zetten alle creativiteit in om de coronacrisis te overleven
Amateurclubs komen in de knel als gevolg van de coronacrisis. Verenigingen weigeren echter te capituleren en zetten alle creativiteit in om het gebrek aan inkomsten te compenseren.
- Gerrit-Jan van Heemst aangepast 09:22

Geluk bij een ongeluk voor veel amateurverenigingen is de clubtrouw van de leden.
(beeld anp / Bart Maat)Cuijck - Waddinxveen
Ronduit zorgwekkend waren de signalen van amateurvoetbalclubs eind oktober. Niet minder dan 30 procent van de verenigingen vreesde in meer of mindere mate voor het voortbestaan. Kantine-inkomsten vormen een aanzienlijk deel van het budget en die waren compleet weggevallen door corona. Ook de penningmeester van JVC Cuijck, een Gelderse zaterdagderdeklasser die jarenlang in de top van het zondagvoetbal meespeelde, kan meepraten over de penibele situatie.
‘Er komt geen geld uit baromzet binnen, terwijl de kosten gewoon doorlopen’, vertelt Jacques Arts. ‘Dan moet je denken aan veldhuur en elektriciteitskosten als de jeugd gaat trainen. Op lange termijn is dat geen houdbare situatie. We hebben eerder dit jaar al een beroep gedaan op overheidssteun: er is een speciaal fonds (Tegemoetkoming Amateur Sport Organisaties) voor amateursportclubs. Dat heeft de zorgen met enkele duizenden euro’s verlicht. Maar er is meer nodig om in financieel opzicht overeind te blijven. Zo zijn we bijvoorbeeld bezig met een herstructurering van onze leningen. Omdat we in het verleden in hogere afdelingen hebben gespeeld, hebben we schulden gemaakt. Die brengen we nu elders onder, om een lager rentepercentage te krijgen. We zijn enkele jaren terug wat sponsors kwijtgeraakt doordat we de keuze hebben gemaakt om op zaterdag te gaan spelen. We moesten toen in de vierde klasse beginnen en daardoor werden geldschieters minder zichtbaar. Bovendien zijn sponsors nu ook voorzichtig. Bedrijven moeten kosten besparen in deze tijd.’
‘Saamhorigheid helpt, mensen doen dan hun best voor de club.’
Het ledenaantal, stelt Arts, blijft voorlopig behoorlijk intact. Ook Hans Boer, de voorzitter van vierdeklasser Woubrugge, is ingenomen met de clubtrouw. ‘Ik moet er niet aan denken dat mensen ook nog hun lidmaatschap zouden opzeggen. De opbrengst uit contributies is keihard nodig om in leven te blijven. Het water staat ons aan de lippen, we houden met z’n allen de adem in. Ik hoop dat we de komende zes maanden gaan overleven. We bezuinigen momenteel werkelijk op alles. Kosten maken om lijnen te trekken bijvoorbeeld, is er nu even niet bij. Laat staan dat er geld is om leuke dingen voor de jeugd te doen. Gelukkig denkt iedereen mee en hebben alle trainers die een vergoeding ontvangen daarvan afgezien. Hopelijk gaat het niet nog een jaar duren.’
Het kabinet erkent de zorgen van de sportclubs en kondigde anderhalve week geleden aan 240 miljoen euro extra te zullen vrijmaken voor de amateursport. Voor het gerenommeerde IJsselmeervogels uit Bunschoten-Spakenburg zal het voortbestaan niet afhangen van een paar duizend euro extra. ‘Maar ook wij moeten oppassen’, zegt secretaris Theo Muijs. ‘Sponsoring is een grote bron van inkomsten bij ons en leden van de Business Club krijgen al een hele tijd niks terug voor hun geld. Tot opzeggingen heeft corona bij ons nog niet geleid, gelukkig. We vormen een hechte club met z’n allen en hebben wat over voor IJsselmeervogels.’
Tennissers hoeven bij hun club momenteel geen competitiebijdrage te betalen bij gebrek aan wedstrijden. Ondertussen lopen de kosten voor sportbonden door. - beeld anp / Koen Suyk
verenigingsleven
Het gevoel van saamhorigheid bij sportclubs is van doorslaggevend belang, weet Richard Kaper, manager bij sportkoepel NOC*NSF. Hij stelt vast dat een forse dosis clubtrouw voorkomt dat mensen hun lidmaatschap opzeggen.
‘De sterke clubs hebben het minste last. Als het verenigingsgevoel goed is, doen mensen hard hun best voor de club. Ik verwacht daarom niet dat corona tot veel faillissementen zal leiden. De sportbonden hebben in financieel opzicht meer last van deze situatie. Zij fungeren als competitieleider, terwijl er momenteel geen competitie is. Tennissers bijvoorbeeld, hoeven geen competitiebijdrage over te maken. Maar op het kantoor van de tennisbond draait het ICT-systeem wel gewoon door en de competitieleider staat nog altijd op de loonlijst. Bij sommige clubs krijgt het verenigingsleven trouwens een enorme knauw. Mensen zien elkaar lange tijd niet en dat is niet goed voor de sfeer.’
Dat corona ook voor vrolijke momenten kan zorgen, hebben de leden van Tennisvereniging Waddinxveen ondervonden. Terwijl een aantal oudere leden het voor gezien hielden bij de club, meldde een nieuwe lichting zich in de zomermaanden aan.
‘We hebben een relatief goedkoop zomerabonnement aangeboden en daar is goed op gereageerd’, zegt bestuurslid Claudia Esveldt. ‘Nu hopen we maar dat die nieuwe leden lid willen blijven. Om toch wat kantine-inkomsten te creëren, hebben we in de zomer twee kleine toernooitjes georganiseerd. Het anderhalvemetertoernooi en een open toernooi. Die werden best goed bezocht en het voelde fijn om samen te zijn. Daarnaast hebben leden heel mooie initiatieven genomen. Enkele wat oudere mannen zijn de zogenaamde ‘plantsoengroep’ gestart. Zij houden het park netjes bij in coronatijd en ook dat draagt bij aan het verenigingsgevoel. Natuurlijk hebben ook wij het afgelopen jaar in financieel opzicht een stap terug moeten doen. Maar we kunnen het voorlopig opvangen met reserves.’
geen liters bier
‘Het is wikken en wegen’, vertelt João Pires, de voorzitter van gym-en-turnvereniging THOR in Rotterdam. ‘Vorig jaar mei zijn er bij ons zestig leden gestopt omdat zij geen contributie wilden betalen zonder te kunnen sporten. Op een totaal van driehonderd leden is dat erg veel. We wilden de terugloop een halt toeroepen en zijn gestopt met het innen van contributie. Dat konden we doen omdat we een redelijke buffer hebben. Vanaf dat moment zijn er nog maar tien leden vertrokken. Wij zijn gelukkig niet zo afhankelijk van barinkomsten als voetbalclubs en tennisverenigingen. Bij ons in de kantine worden geen liters bier gedronken. Maar ik zal blij zijn als de zalen weer opengaan. Ik wil niet dat er nog meer leden afhaken.’ <