Zonder jas op de pedalen van de racefiets

Zo ziet mijn zomer er dit jaar uit
‘Omdat ik de vakantie met mijn collega moet afstemmen, gaan wij dit jaar de eerste drie weken van de zomervakantie weg. Precies de kampweken van de kinderen. Daarom gaan we er voor het eerst niet als gezin op uit. Een raar iets, hoewel ik geen last heb van het legenestsyndroom. Ik ben vooral benieuwd hoe de nieuwe dynamiek zal zijn.
De vakantie begint voor mij in de Franse Alpen. Ik ben een racefietser en een Alpencol staat altijd hoog op mijn lijstje. Maar alleen zo’n rit maken, daar waar ik niemand ken, met het risico dat er iets gebeurt, is wel een ding. Daarom zie ik ernaar uit om dit jaar mee te gaan met stichting Chadash, een christelijke fietsclub die fietsweken in de Alpen organiseert: overdag de berg op, ’s avonds bijbelstudie. Een mooi concept, want op deze manier krijgen jongeren en ouderen de gelegenheid met elkaar zo’n Alpencol te rijden, iets waar je als amateur anders niet zo snel aan toekomt. Tegelijkertijd neem je elkaar in geloof mee. Je hebt elkaar als christenen nodig. Dat komt bij Chadash mooi bij elkaar. Je ‘drukt’ elkaar niet alleen op de berg omhoog, maar ook als het om geloofszaken gaat. Daarom ga ik niet alleen mee voor mezelf, maar vooral om te kijken of we dit volgend jaar kunnen organiseren voor onze gemeente in Giessenburg. Er zijn al genoeg gemeenteleden die er oren naar hebben.
Na de Alpen rijd ik terug naar Nederland om met mijn vrouw en jongste dochter een week in de Ardennen te bivakkeren, om daarna met z’n vieren – de oudste twee blijven thuis – weer naar het zuiden te rijden voor een week in de buurt van het meer van Annecy.’
Mijn meest ideale zomer
‘Vakantie vieren, en dan vooral ontspannen, vind ik niet per se gemakkelijk. We hebben weleens in een huisje gezeten en zoveel gedaan dat ik na een week al doodmoe was. Ik ben iemand die graag iets doet met een doel. Ik moet het ‘waarom’ kunnen beantwoorden. Vorig jaar had ik nog een weekje vakantie toen de kinderen alweer naar school gingen. Wat doe ik dan? De studeerkamer in. Uiteindelijk ben ik op de racefiets gestapt om naar Brussel te fietsen – nog nooit geweest – de dag erna heb ik twee keer de Muur van Geraardsbergen beklommen, en op de derde dag reed ik via het Atomium weer naar huis. Doelen dus, maar ook ontspanning, even weg uit het bekende ritme. Maar rustig een paar uur op de bank muziek luisteren? Nee.
Ook tijdens vakanties in het buitenland pak ik graag de fiets. Ik ben geen uitslaper, dus rijd ik tussen 7.00 en 9.00 uur door het nog stille landschap om daarna met mijn gezin de dag door te brengen. Heel mooi. De ene keer fiets ik op snelheid, de ander keer ben ik volop aan het nadenken of geniet ik van de natuur. Snel, dat gaat het wel. Binnenkort fiets ik naar mijn schoonouders in Groningen, 240 kilometer, dan moet je een beetje doortrappen. Na enkele kilometers denk ik dan weleens: waarom doe ik dit ook alweer, maar het volgende moment sta ik onder de douche op de plek van bestemming. Ja, fietsen is echt mijn ding.’
Wanneer begint de zomer?
‘Op de dag dat ik zonder jas naar buiten kan. Geen regen, geen kou, maar zonneschijn en warmte. Dit jaar was dat half maart al even het geval. Dan vind ik het heel moeilijk om een week later die jas weer gewoon aan te trekken.
De vakantie begint pas als het werk klaar is. Ik heb mijn werk graag af. Deze zomer leid ik, twee dagen nadat we van vakantie zijn teruggekomen, twee diensten. Die preken wil ik dus hebben klaarliggen, geprint en al. Ik ken collega’s die hun preek pas op zondagochtend uitdraaien, dat zal mij nooit gebeuren. Dat geldt ook voor de bagage. Als we zaterdag weggaan, begin ik maandag de spullen klaar te leggen, zodat ik zeker weet dat we niets vergeten. Of beter: dat het niet aan mij ligt.’
De eindeloze zomers van vroeger
‘Gek genoeg kan ik mij weinig herinneren van de zomerse dagen van vroeger. Met mijn ouders ging ik jarenlang naar hetzelfde huisje in Serooskerke op Walcheren. We hadden dan een gedeelte op een boerderij met paarden, waar ik samen met mijn zus hielp met het uitmesten van de stal en kistjes timmerde.
Onuitwisbaar is de reis die ik als twintigjarige in de zomer van 1989 door Israël maakte. Alleen, als een soort rite de passage. Na een periode van enorm wennen aan het studentenleven in Groningen – ik had een jaar sportacademie gedaan en was tot de conclusie gekomen dat ik theologie wilde studeren – voelde ik mij eindelijk op mijn plek. Ook in mijn geloof. Als een soort dank aan God ben ik vervolgens drieënhalve week naar Israël gegaan. Een plek waar ik mij thuis voel, zo zelfs dat ik mijzelf tijdens bezoeken aan Israël moet aansporen zelf ook rond te blijven kijken. Ik kom er tenslotte niet elke dag, maar het voelt wel zo.
Het was ook tijdens die reis dat ik voor het eerst een stuk voorzienigheid ervoer. Ik kon namelijk van iemand een lift krijgen naar Ein Gedi, een oase in de Judeawoestijn. Daar aangekomen begon ik aan een wandeling waarbij ik tot de ontdekking kwam dat ik alleen een veldfles water bij mij had, verder niets. Hoe dom. En toen kwam ik een Amerikaans meisje tegen. Zij deelde later in de kibboets met mij haar brood en bier. Ha! Een ontmoeting die voor mij een bijzondere lading had. Het had zo moeten zijn, zeg je dan achteraf. Zo spreek ik in heel mijn leven liever van leiding dan van roeping. Dat ik achteraf terugkijk en zeg: het moest zo zijn.’
Die ene zomerliefde!
‘Ik herinner mij een meisje uit een zomer ergens halverwege de jaren tachtig. We logeerden in hetzelfde hotel, lagen aan hetzelfde strand. Ze kwam uit West-Berlijn, op het moment dat de Muur nog recht overeind stond dus, iets wat mij eigenlijk nog meer intrigeerde dan het meisje zelf. Ik wilde weleens naar Berlijn om te zien hoe het leven daar werkte, en zij was mijn kans daartoe. Van liefde kun je dus eigenlijk niet spreken, eerder van netwerken. Ik heb een keer wat met haar gedronken, en van Berlijn is het uiteindelijk niet gekomen.’
Na de zomer …
‘Viert mijn collega vakantie, dus mag ik meteen weer aan de slag. Ik kijk nu al uit naar het jongerenstartweekend in september. Als predikanten gaan wij de vrijdag en zaterdag altijd mee, en ook al lopen daar zestig, zeventig jongeren door elkaar, er valt geen onvertogen woord. Zelfs niet over het corvee. Het mooiste vind ik misschien nog wel de jongeren die vroeger deelnemer waren en nu leiding zijn. Ze hebben zelf fantastische weekenden ervaren en willen dat nu doorgeven. Dat is zó belangrijk in een gemeente: jongerenwerkers die zelf natuurlijk in hun geloof staan en bereid zijn veel tijd en energie in de jeugd te steken om hen verder te helpen. Hier in Giessenburg gebeurt dat. Ik ervaar het als een enorme zegen daar onderdeel van te zijn. Dit raakt meteen aan de spanning die bij een dominee altijd leeft: wat gaat er komend jaar gebeuren? In alle eerlijkheid hoef ik hier nog niet weg, maar wanneer wel? Het antwoord op die vraag vraagt vertrouwen in de leiding die God al eerder in ons leven genomen heeft.’ ¦
Werd in 1968 geboren te Nijverdal
Getrouwd en vader van vier kinderen
1990-1994: studie Theologie
1994-1996: kerkelijke opleiding
1995-1998: pastoraal werker in Dorkwerd
1998-2003: predikant Hervormde gemeente Pernis
2003-2011: predikant Hervormde Gemeente Vollenhove-Sint Jansklooster
2011-heden: predikant Hervormde Gemeente Giessen-Nieuwkerk en Neder-Slingerland
sinds 2015: ambassadeur van de Toer voor het goede doel van de IZB