Lang gewacht, toch geboren

Wendy (44) en Jan Pieter (48) van Schelven uit Veenendaal kwamen in Israël op een ‘vruchtbaarheidsbankje’ terecht. Daarna gebeurde een wonder.
Wendy: ‘Ik vond kinderen altijd al fantastisch. Op mijn zesde sleepte ik de baby van de buren al de trap af, en gaf hem een schone luier.’
Jan Pieter: ‘Toen vrienden om ons heen kinderen begonnen te krijgen, mocht het er bij ons ook van komen. Maar een half jaar later zaten we bij de huisarts en niet veel later kwamen we in de medische molen terecht.’
Wendy: ‘Heel veel mensen hebben voor ons gebeden. Ik lag dubbel van de buikpijn door de hormonen, maar ik had hoop. Tot ik weer ongesteld werd ...’
Jan Pieter: ‘Toen duidelijk werd dat wij via kunstmatige inseminatie geen kindje konden verwachten, bezochten we een informatiebijeenkomst over ivf. Nog diezelfde avond keken we elkaar aan: dit gingen we niet doen. Het voelde voor ons alsof we te veel zouden ingrijpen in het natuurlijke proces, hoewel de kans op een zwangerschap door onze beslissing nagenoeg nul werd. Tegelijkertijd wisten we: voor God is niets onmogelijk.’
Wendy: ‘Het klinkt misschien nuchter, maar er waren al zo veel tranen vergoten. We zijn nooit boos geweest op elkaar of op God. We zeiden eerder: waarom zou ons dit niet overkomen?’
Jan Pieter: ‘Na onze beslissing rond ivf zijn we wel gestopt met bidden voor een kindje. We wilden het kunnen loslaten en door gaan met ons leven. Ook samen kun je God de eer geven.’
Wendy: ‘Vlak daarna werd ik verliefd op een ander.’
Jan Pieter: ‘We waren zo lang gefocust op kinderen krijgen dat we elkaar uit het oog hadden verloren.’
Wendy: ‘Toch wilden we er samen uitkomen. Hoe moeilijk het ook was om weer met elkaar verbonden te raken. Ook op lichamelijk vlak. Als je jaar in jaar uit elke maand op gezette tijden gemeenschap hebt, geniet je niet meer van elkaar. Zo is het niet bedoeld.’
Jan Pieter: ‘En toen werd Wendy zwanger.’
Wendy: ‘Op de echo zagen we een kloppend hartje, maar enkele weken later verloren we dit kindje. Opnieuw moesten we rouwen en loslaten, maar ook was er nieuwe hoop: het kan dus toch!’
Jan Pieter: ‘In 2013 waren we als assistent-reisleiders in Israël met een groep waarvan ook de verloskundige die ons had begeleid deel uitmaakte. Het was 30 mei. In de synagoge van Safed werden we door de gids op een bankje gezet. Een vruchtbaarheidsbankje.’
Wendy: ‘Gigantisch confronterend.’
Jan Pieter: ‘Vier maanden later bleek Wendy zwanger.’
Wendy: ‘Tien weken lang was ik heel bang en verward, tot ik huilend op mijn knieën voor Jan Pieter zat en hem vroeg om voor mij te bidden. Wéér moest ik loslaten. Achteraf hoorden we van de verloskundige dat ze de avond voor de tweede echo tegen haar man had gezegd dat ze ons waarschijnlijk slecht nieuws moest brengen. Het vruchtje had er bij de eerste echo zwak uitgezien. Maar het hartje klopte. Dit kindje leefde!’
Jan Pieter: ‘Toen Wendy vertelde dat ze zwanger was, was ik nieuwsgierig, dankbaar, maar ook op mijn hoede, er kon nog zo veel misgaan.’
Wendy: ‘Mijn angst was juist verdwenen. God had ons al die jaren geleid, dat zou Hij ook nu doen. Zo werd Evy na vijftien jaar wachten geboren. Vijf weken te vroeg maar er was zo veel rust en vertrouwen.’
Jan Pieter: ‘De volgende ochtend kwam de verloskundige langs. Ze zei: “Weet je nog waar je vorig jaar was?” We hadden geen idee. “Op het bankje in Safed.” Dat maakte ons stil.’ Wendy: ‘Dit jaar zijn we opnieuw naar de synagoge geweest, met Evy. We hebben ons verhaal verteld, wat de mensen daar verwonderde en bemoedigde.’
Jan Pieter: ‘Elke avond geef ik Evy Gods zegen met de woorden van haar geboortekaartje ‘De Here zegent jou en Hij beschermt jou …’
Wendy: ‘Twee jaar geleden werd ik opnieuw zwanger. Het zag er perfect uit, maar na elf weken eindigde de zwangerschap in een miskraam. Vlak voor Kerst. We hebben het kindje Immanuël genoemd. God met ons.’
Charlotte (44) en Eelco (55) Benders uit Bodegraven adopteerden twee kinderen. Na zestien jaar huwelijk werd Charlotte ineens toch zwanger.
Charlotte: ‘Omdat wij elf jaar schelen, was Eelco eerder toe aan een kindje dan ik. Maar toen ik na een jaar stopte met de pil, gebeurde er niets.’
Eelco: ‘Eenmaal in het ziekenhuis hoorden we dat alleen ICSI – waarbij ze zaadcellen injecteren in de eicel – mogelijk was. Na de eerste twee onderzoeken zijn we gestopt. Het waren de jaren negentig met al die medische programma’s op televisie. Alles kon. Maar bij ons konden ze het niet. We waren in het ziekenhuis vooral een nummer. Er was totaal geen aandacht voor wat wij doormaakten.’
Charlotte: ‘Onze kinderwens bleef groot. Een moeilijke tijd. Als kleuterjuf zag ik dagelijks moeders met kinderwagens binnenrijden. Ook zelf bleven we zoeken naar manieren waarop onze kinderwens vervuld kon worden. Heel het medische proces hielden we vooral voor onszelf. We wilden eerst samen rouwen voordat anderen allemaal goedbedoelde dingen zouden zeggen.’
Eelco: ‘Na twee jaar schreven we ons in voor adoptie.’
Charlotte: ‘We ontvingen twee prachtige meiden, de vervulling van onze kinderwens. Mensen zeiden destijds wel eens: “Nu zul je zien dat je toch nog zwanger wordt.” Dat slaat nergens op. Het is altijd een wonder als er een kindje geboren wordt.’
Eelco: ‘Als je zelf geen kinderen krijgt, zie je om je heen hoe vanzelfsprekend het voor anderen soms lijkt. Je trouwt, binnen bepaalde tijd verwacht men een kindje en het liefst twee jaar later nog een.’
Charlotte: ‘En dat terwijl elke zwangerschap magisch is. Een wonder!’
Eelco: ‘Na zestien jaar huwelijk werd Charlotte opeens zwanger.’
Charlotte: ‘Eerst was ik bang dat ik ziek was. Pas daarna viel het kwartje.’
Eelco: ‘Charlotte belde of ik een zwangerschapstest wilde halen, maar dat deed ik niet. Wij konden tenslotte geen kinderen krijgen. Een paar dagen later vroeg ze het weer. Toen heb ik er toch een gekocht, dan waren we er maar mee klaar.’
Charlotte: ‘De test was positief.’
Eelco: ‘Ik was blij, maar Charlotte begon alles wat er mis kon gaan in de toekomst op te noemen.’
Charlotte: ‘Hoe moest het met de meiden als alle aandacht naar de baby ging? Kon ik het aan? Pas toen mijn beste vriendin vertelde dat ze ook zwanger was, begon ik wat te ontspannen.’
Eelco: ‘Vervolgens stond onze wereld op zijn kop. Charlotte was heel ziek van de zwangerschap. We waren vooral aan het overleven.’
Charlotte: ‘Er waren weinig momenten dat we ons konden verwonderen. Pas na de geboorte, toen anderen verwonderd over Sarah’s wiegje hingen, kwam het besef: nooit verwacht, toch gekomen. Een geschenk van God.’
Eelco: ‘Voor de doopdienst mochten we een lied uitkiezen. Het werd: ‘Groot is Uw trouw, o Heer. Aan ons beloofd’.
Charlotte: ‘Wie had ooit gedacht dat ons gezin er zo uit zou zien. Drie cadeautjes, op een wonderlijke manier bij ons gebracht.’
Rolienke van der Velde kreeg een tweeling toen ze een boek schreef over de onvervulde kinderwens.
Toen een zwangerschap uitbleef, begon Rolienke van der Velde over dat rouwproces te schrijven. Ergens halverwege het boek met de veelzeggende titel Dan neem je toch een hond? werd ze, ehm … zwanger.
Rolienke: ‘Toen mijn vader overleed gaf iemand mij de tip om over het verlies te schrijven. Schrijven helpt om overzicht te creëren en de gebeurtenis een plek te geven. Ook als je al heel lang wacht op kinderen. Want leven met een onvervulde kinderwens is een rouwproces.
Ook bij ons kwamen de kinderen niet. Na de eerste onderzoeken bleek de kans op een spontane zwangerschap klein. Na een bezinningsperiode kozen we voor ICSI-behandelingen in de natuurlijke cyclus met diverse pauzes ertussendoor. Juist toen we er weer voor wilden gaan, overleed mijn vader. En begon ik met schrijven. Eerst voor mezelf, maar al snel heb ik het idee bij uitgeverij Sestra aangeboden. Het is namelijk belangrijk om bewust met een onvervulde kinderwens om te gaan. Niet alleen medisch, maar ook in wat het psychisch en sociaal met je doet en hoe je daarmee kunt leren leven. Juist ook als partners. Als je ervoor wegloopt of het wegstopt komt het vroeger of later bij je terug. Daarbij hoop ik dat het herkenning biedt, want worstelen met een kinderwens kan heel eenzaam zijn. Wij worstelden ook, bijvoorbeeld met God. Maar Hij stuurde ons herhaaldelijk de tekst uit Spreuken 3, vers 5: “Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht.” Zo vaak zelfs, dat we op den duur zeiden: “Bedankt Heer, het is duidelijk nu.”
Tijdens het schrijven gingen de vruchtbaarheidsbehandelingen door. En toen bleef de ongesteldheid opeens uit. Omdat ik veel buikpijn had, dachten we dat de zwangerschap (weer) zou uitlopen op een miskraam. De echo was dan ook een grote verrassing: het waren er twee! Iemand van onze kring zei treffend: na jaren wachten heeft God de verdubbelaar ingezet.
Het schrijfproces werd hierdoor wel wat surreëel. Was ik met een dikke buik informatie aan het zoeken over rouwprocessen bij een onvervulde kinderwens. Dat voelt dubbel, alsof je een soort verrader bent. Tegelijkertijd is mijn missie onveranderd, want de ervaring blijft, ook al weet ik nu hoe het óók kan aflopen.
Kerst was altijd een moeilijke periode. Weer een jaar voorbij waarin onze verwachting niet werd vervuld. Weer familie over de vloer zonder onze eigen kleintjes. Dit jaar nemen we maar liefst twee meiden mee. Hoe wonderlijk is dat!’
Dan neem je toch een hond. Informatie- en verwerkingsboek bij een (nog) onvervulde kinderwens
Rolienke van der Velde. Uitg. Sestra, Heerenveen 2018. 136 blz. € 13,50



