Noortje Rozema bindt de strijd aan tegen eenzaamheid, dankzij een inloop voor ouderen in Utrecht

Waarom inloopbijeenkomsten voor ouderen?
‘Omdat de eenzaamheid onder ouderen groeit. Dat komt door de verdubbelde vergrijzing en de individualisering. De gemeenschappen om ouderen heen vallen weg. En vanwege bezuinigingen sluiten veel buurthuizen en daarbovenop verdwijnen ook steeds meer kerken.
Ons initiatief was dus bittere noodzaak. Iedereen krijgt een kleiner netwerk; mensen overlijden, kinderen zijn de deur uit. Ouderen bouwen bij ons nieuwe contacten op. We organiseren een inloop, voorlichting, creatieve activiteiten en contact met maatjes. Zo proberen we eenzaamheid onder ouderen te voorkomen.’
‘We kunnen veel bereiken, want de ouderen vertrouwen ons.’
Hoe zorgt u ervoor dat ouderen graag naar uw activiteiten komen?
‘De relatie met de ouderen is heel belangrijk. Ik stem onze activiteiten en agenda af op de deelnemers. De openingstijden, de activiteiten, de afstand, het zijn allemaal drempels voor ouderen. Is de inloop op hun marktdag? Dan komen ze niet. Daar moet je oog voor hebben als je mensen wilt bereiken. Kijk wat de ander wil. Vraag en faciliteer.
Ik loop als coördinator rond en de gastvrouw komt uit de wijk en spreekt de taal van de mensen. De ouderen kennen ons, en wij kennen hen. We organiseren een inloop met voorlichting.
Dat is serieus, maar altijd met een korreltje zout: met een bakkie koffie, met sporten, met bewegen op muziek. Toen we zeven jaar geleden begonnen, hamerden we heel erg op het programma, maar eigenlijk maakt het niet uit wat we aanbieden, als het maar gezellig is. En nu merken we dat we veel kunnen bereiken, want de ouderen vertrouwen ons.
‘Ik wil dat ouderen zolang mogelijk mee kunnen blijven doen in de maatschappij.’
We geven voorlichting over babbeltrucs, hebben een kwaal- en kwakkeluur, met een arts die vertelt over de meest voorkomende ouderdomsklachten. We kiezen thema’s die aanspreken. Medicatieveiligheid, valpreventie. En we zorgen dat het toegankelijk is. Zo kwam stichting OOPOEH – zij zoeken baasjes voor honden – langs met een hondje. Dat werkt veel beter dan een lezing of flyer.’
Hebt u weleens slapeloze nachten van uw werk?
‘Werk en privé zijn bij mij niet helemaal in balans. Ik werk 40 uur en word voor 24 betaald. Ook in het weekend werk ik soms. Ik wil dat ouderen zolang mogelijk mee kunnen blijven doen in de maatschappij en er zijn eindeloos veel activiteiten die daaraan kunnen bijdragen. Zo testen onze ouderen VR-brillen en nieuwe iPads speciaal voor ouderen. Maar ook maken en verkopen we onze eigen jam. Er is altijd iets te doen.
‘Ons werk wordt heel erg gewaardeerd, maar als het om de centen gaat, moeten we ontzettend veel doen en hebben we weinig bestaanszekerheid.’
Laatst werd ik teruggefloten door mijn man: nu is het weekend van ons! Ik ontspan door de vakanties vrij te nemen, die zijn heilig. Het schrijven van aanvragen voor subsidies kost mij veel tijd en energie. Elk jaar moet ik opnieuw vechten voor het behoud van de stichting.
Ons werk wordt heel erg gewaardeerd, maar als het om de centen gaat, moeten we ontzettend veel doen en hebben we weinig bestaanszekerheid. Al dat schrijfwerk vind ik niet leuk, maar het houdt me wel scherp: waar is het ons eigenlijk steeds om te doen?’
Wat maakt uw werk dan wel de moeite waard?
‘Dat ik er directe waardering voor terugkrijg. Als je op kantoor van negen tot vijf achter je computer zit, krijg je geen arm om je schouder van een oudere die zegt: goed gedaan, meisje. Ouderen zeggen weleens: zonder jullie was ik er niet meer geweest, ik vond het leven niks aan, maar sinds jullie heb ik weer plezier. De ontmoeting en het samenzijn maken hen blij. Als ik het levensplezier van de ouderen zie, geeft mij dat een fijn gevoel.
Wie inspireert u?
‘Mijn ouders zijn mijn inspiratie. Zij hebben de stichting Taal doet meer opgericht, om gastarbeiders taalles te geven. Zij leerden mij waar het in het leven om draait: een mooie samenleving creëren, voor iedereen, met iedereen. Dat is mij met de paplepel ingegoten.
Het gaat om mensen, het samenzijn, die ieniemieniesamenleving waar iedere persoon een bijdrage aan kan leveren. Ik geef dat ook weer door. Ik neem de stichting mee de school van mijn kinderen in. Dan zitten ouderen en kinderen door elkaar tijdens een breiles. Zo probeer ik te laten zien hoe leuk ouderen zijn en hoeveel ervaring, kennis en kunde ze met zich meedragen. Ik hoop dat we dat weer meer gaan waarderen.’
Wat kunnen we doen tegen eenzaamheid?
‘Ik heb niet veel universele tips tegen eenzaamheid, want iedere oudere is weer anders. Maar belangrijk is: blijf onder de mensen. Ga naar de kapper, de pedicure, zorg dat je contact hebt, niet alleen professioneel, maar ook met de buurvrouw. Zorg dat je van betekenis blijft na je pensioen, dat je in het leven een rol hebt. Ik zie vaak dat ouderen dat vinden in hun kleinkinderen, maar als die naar de middelbare school gaan, valt dat meestal weg. Zet dus niet alles in op je kleinkinderen.’