Luister naar

Renie en Dicky zijn zussen én hartsvriendinnen: ‘Wij kunnen lachen als tieners’

Interview
Ze schelen elf jaar. Maar dat maakt de zussen-vriendinnen Dicky Dirksen-Boeijenga (85) en Renie Blom-Boeijenga (74) niets uit. Ook niet dat Dicky bijna twintig jaar in Amerika woonde. ‘Wij kunnen in elkaars hoofd zitten. Daar heb je tijd voor nodig, en die is er.’
Hans-Lukas Zuurman
vrijdag 17 december 2021 om 15:28
Renie Blom-Boeijenga (l.) en Dicky Dirksen-Boeijenga: 'We zijn op dezelfde datum getrouwd, met elf jaar ertussen.'
Renie Blom-Boeijenga (l.) en Dicky Dirksen-Boeijenga: 'We zijn op dezelfde datum getrouwd, met elf jaar ertussen.' beeld Hans-Lukas Zuurman
Niet te missen

Op zaterdagavond samen pinda’s pellen aan de keukentafel, boven een oude krant. In het gezin Boeijenga in het Friese Drogeham was het in de jaren vijftig vaste prik. Moeder Boeijenga telde de peulvruchten zorgvuldig uit, zodat de zeven kinderen elk op een gelijke portie konden rekenen. 

Het was ‘een dierbare gezinstraditie’, herinnert de inmiddels 85-jarige Dicky Dirksen-Boeijenga zich. Zij was de oudste in het gezin. Haar jongste zus Renie Blom-Boeijenga (74) beaamt volmondig: ‘Het was pinda’s kraken en lekker kletsen.’

Dat de zussen elkaar vandaag ontmoeten bij Dicky thuis, is geen zeldzaamheid. Tussen de twee ‘klikt’ het op een bijzondere manier. Vrijwel maandelijks reist Renie vanuit Haarlem naar Renkum, waar Dicky zelfstandig woont. ‘We benutten de hele dag’, vertelt Renie. ‘We kletsen, gaan bij een familielid op bezoek of we winkelen in tweedehandswinkeltjes, want daar houden we allebei van.’ 

Dicky: ‘Zij zoekt altijd naar schoenen.’

Renie: ‘Of naar kleren.’ Nuchter: ‘Soms komen we met niks thuis en soms hebben we een leuke vangst.’ 

Tussen de bedrijven door praten ze of liggen ze ‘ineens in een deuk’, bekent Renie. ‘Geen idee hoe zoiets dan ontstaat.’ Dicky, met pretogen: ‘We kunnen lachen als tieners.’ 

In de daaropvolgende blik naar elkaar zit wat zich niet snel in woorden laat vangen. Er zit hartelijkheid, liefde en een open houding in, blijkt gaandeweg het gesprek over hun band.

Die band ontstond al direct nadat Renie geboren was. Als oudste mocht Dicky haar helpen verzorgen. ‘Mocht, hè? Dat is iets anders dan moeten’, vertelt ze. 

Ze knikt in de richting van Renie en vervolgt: ‘Daarmee werd de basis gelegd voor wat wij samen hebben opgebouwd. Ze was nog maar net geboren en ik mocht haar al vasthouden. Ik wandelde ook met de kinderwagen. Later gaf ik geregeld de fruithap: een halve banaan en een halve, uitgeperste sinaasappel. Ik weet het nog precies.’ Ze buigt zich licht voorover. ‘Weet je dat ik je een keer bijna van het aankleedkussen heb laten vallen? Ik kon je nog net opvangen.’

Dicky is altijd gek op baby’s geweest. ‘En ik houd nog altijd van de allerkleinsten.’ 

Renie: ‘Ze heeft later in de loop van de tijd twintig pleegkinderen gehad, naast haar eigen gezin, dat vier kinderen telde.’ 

Dicky: ‘Tot tien jaar geleden deed ik nog crisisopvang van baby’s.’ 

Renie, achter haar hand fluisterend: ‘Ze heeft er later ook een lintje voor gekregen. Ik zeg het maar even, want dat vertelt ze niet uit zichzelf, hoor.’ 

Dicky verzucht: ‘Ik heb vroeger op de mulo met handelsadministratie de verkeerde opleiding gekozen, mijn hart ligt bij kinderen en de zorg.’

Renie: ‘Je bent te weinig begeleid. Vader en moeder hebben met name jou daarin tekort gedaan.’

Afgezien daarvan beschouwen de zussen hun jeugd vooral als ‘warm, harmonieus en christelijk’. Vader was onderwijzer, moeder was verpleegster, maar stopte toen ze kinderen kreeg, om voor hen te zorgen. ‘Moeder zong altijd’, herinnert Dicky zich. ‘Bijvoorbeeld als we om de beurt gewassen werden in de wastobbe. Alles zette ze om in gezang, dat had haar hart.’ 

‘Net als jij’, voegt Renie er lachend aan toe. 

Hun vader bemoeide zich minder met het gezin. Maar hield zich zeker niet afzijdig, herinnert Renie zich. ‘Als we ’s zondags uit de kerk liepen, stapte ik op zijn schoen en sloeg ik mijn armen om hem heen. Zingend stapten we dan samen naar buiten.’ 

Dicky: ‘Onze ouders maakten geen ruzie waar wij bij waren. Ze schreeuwden, in tegenstelling tot de overburen, ook nooit. Wat een voorrecht.’ 

Renie: ‘Achteraf bezien vind ik het wel moeilijk dat moeder erg de kar moest trekken thuis.’ 

Dicky: ‘Moeder zag het als taak om naast haar man haar plek in te nemen. Ze gaf hem volgens bijbelse principes echt de plek van hoofd van van het gezin. Tegenwoordig wordt daar anders naar gekeken. Zij hield van mijn vader. Ik weet nog dat toen hij overleden was, ik haar liefdevol haar hand langs de kist zag strijken. Wat heb je van hem gehouden, dacht ik toen.’  

Renie: ‘Van die eerste periode thuis met Dicky herinner ik mij niet heel veel. Ik was nog jong. Toen Dicky begin 1959 met haar man Chris naar Amerika verhuisde, vanwege zijn werk, vond ik dat vreselijk. Zij was 23, ik elf. En ik dacht: ik zie haar nooit meer terug.’  

Toch bleef de band bestaan, met ‘dank aan moeder’. ‘Dicky stuurde wekelijks brieven die moeder aan tafel voorlas. Wat een feest! Moeder riep dan: ‘Er is weer een brief van Piep!’, dat was de bijnaam van Dicky.’  

Dicky: ‘Renie heet Puk.’

Renie vertelt dat de brieven over ‘een compleet andere wereld’ gingen. Dat fascineerde haar. ‘Wij kenden geen centrale verwarming, douche of ijskasten, maar dat hadden ze daar allemaal wel.’ Dicky schreef dat ze stomverbaasd was dat Amerikanen hun sokken weggooiden als er een gat in zat. ‘Bij ons thuis stopten we die altijd.’ Dicky schreef tijdens haar verblijf in Amerika zo’n driehonderd brieven. ‘Ik heb ze hier thuis en lees ze nog weleens terug. Het is net een dagboek.’ 

Nooit kwam het er voor Renie van om Dicky eens op te zoeken in de Verenigde Staten. ‘Dat was te duur.’ Ze herinnert zich hoe ‘verrukt’ ze was, toen ze hoorde dat Dicky in verwachting was van haar eerste kind. ‘Ik heb haar een zelfgemaakte kussensloop gestuurd.’ Terwijl Dicky in Amerika woonde, trouwde Renie in 1970 met Ruud. Dicky: ‘Ik was erbij. Haar trouwdatum en die van Chris en mij is hetzelfde: 16 juni. Er zit precies elf jaar tussen. Da’s niet toevallig, hoor. We wisten dat het met het vieren van jubilea geen problemen zou opleveren. Er zit geen overlap in.’

Renie: ‘Je hebt nog stiekem mijn trouwjurk aangetrokken, hè?’

Dicky lachend: ‘Ik wilde even voelen hoe dat was.’

Dicky en Chris verbleven uiteindelijk negentien jaar in Amerika. Hun kinderen werden er geboren. Uiteindelijk wilde Dicky terug, en iedereen ging mee. ‘We hebben heel mooie jaren gehad in de VS, maar Nederland is mijn thuis, daar wilde ik oud worden. Zo zijn we in Renkum terechtgekomen.’  

Lees verder onder de foto.


Renie Blom-Boeijenga (l.) en Dicky Dirksen-Boeijenga zijn zussen én hartsvriendinnen. - beeld Hans-Lukas Zuurman

Dat hun zussenband zich in Nederland verder verdiepte, was geen vanzelfsprekendheid, beseft Renie. ‘Nuchter beschouwd had haar vertrek naar Amerika alle ingrediënten in zich om elkaar kwijt te raken. Je praat tenslotte wel over twintig jaar dat we elkaar nauwelijks zagen. Ik was nog een kind en zij vertrok. Onze belevingswereld lag op dat moment mijlenver uit elkaar. Er waren weliswaar die brieven, dat is fantastisch, maar daar moesten we het vooral mee doen, ook later toen ik uit huis was. Bellen was geen optie in die tijd, dat kostte fortuinen.’ 

Hoe zijn ze dan toch hartsvriendinnen geworden? De dames vallen even stil. Renie formuleert hardop nadenkend: ‘Qua karakter lijken we op elkaar, maar we zijn niet identiek. We voelen ons zo veilig bij elkaar, dat we alles delen, ook wat je niet heel makkelijk vertelt.’

Dicky: ‘Wat dat nou precies is, valt niet goed uit te leggen. Als Renie soms iets zegt, zou ik het gezegd kunnen hebben. Ons contact voelt zo vertrouwd.’

Dicky: ‘Renie is vanuit het pastoraat in haar kerk bijvoorbeeld betrokken bij mensen. In vertrouwen deelt ze zaken met mij. Dat kan ook, want ik ken de mensen niet over wie het gaat.’ 

Renie: ‘Even iets bespreken kan mij weer helpen in wat ik kan zeggen of doen in een pastorale situatie. Dicky’s klankbord is heel kostbaar voor mij. Verder hebben we het vaak over mooie, maar ook over verdrietige dingen van onze kinderen en kleinkinderen. En het gezin waar we uit komen, daar raken we niet over uitgepraat. Ik heb dertien kleinkinderen. Wat kun je dankbaar zijn te zien hoe de basisveiligheid die je zelf als kind hebt ontvangen, doorwerkt. De nalatenschap van vader en moeder is groot, hè Piep?’ 

Dicky: ‘Dat verwoord je heel goed.’ 

Ruzie maken de twee nooit, vertellen ze. Dicky heeft dat nog nooit gedaan en Renie zegt zich niet te kunnen voorstellen dat het ooit gebeurt. ‘We roepen het ook totaal niet bij elkaar op.’ Wel heeft ze in de loop der tijd geleerd meer voor zichzelf op te komen, vertelt ze. ‘Daar ben ik later juf voor geworden, haha. Maar daarin verschillen Dicky en ik.’ Dicky geeft toe: ‘Jij kunt inderdaad beter voor jezelf opkomen dan ik.’ Renie: ‘We hebben dat niet goed geleerd. Heel assertief zijn wil ik ook niet, maar ik wil wel eerlijk zijn over wat mij bezighoudt.’ 

Dicky: ‘We weten ons allebei gedragen door ons geloof. We lezen het dagboek Dicht bij Jezus van Sarah Young. Dat geeft troost, soms precies wat je nodig hebt op dat moment. Wat ons opvalt, delen we met elkaar.’ 

Renie: ‘Het is frappant hoe oude liederen in je opkomen, terwijl je niet meer wist dat je ze kende.’ Ze begint te zingen: ‘Vaste rots van mijn behoud, als de zonde mij benauwt. Laat mij steunen op…’

En Dicky valt op natuurlijke wijze in: ‘ …uw schauw, waar het bloed door U gestort, mij de bron des levens wordt.’ 

gezonde balans

In 2017 overleed Dicky’s echtgenoot Chris. Die gebeurtenis heeft de zussen nog dichter bij elkaar gebracht, beseffen ze. Dicky schiet vol als het onderwerp ter sprake komt. ‘Tranen kan ik niet regisseren’, verontschuldigt ze zich. 

En dan: ‘Renie is voor mij een ongelooflijke steun in dit rouwproces. Samen lukt het om heel dicht bij het verdriet van het gemis van Chris te komen. Renie vult niet in, maar luistert. Hoe ik altijd een kaarsje bij zijn graf zet, evenals thuis hier bij zijn foto.’ Doordat ze het verdriet een plek kan geven, ontstaat ‘ruimte voor dankbaarheid naar God toe voor alles wat ik heb’.  

Renie herinnert zich dat ze destijds in Renkum binnenstapte, toen Chris net overleden was. En hoe Dicky en de kinderen haar toelieten in hun kring. ‘Ik ben een aantal dagen gebleven en heb meegedacht in wat er allemaal geregeld moest worden. Mijn bed stond hier in de huiskamer. Chris lag in dezelfde ruimte opgebaard.’ Ook bij Renie schieten nu de tranen in de ogen. ‘We hebben heel bijzondere, intieme momenten gehad.’ 

Dicky: ‘Fijn dat de kinderen het mij gunden dat wij als zussen elkaar nodig hadden.’ 

Renie: ‘Het ligt in de lijn der verwachting dat Dicky eerder overlijdt dan ik. Als ik dat bedenk, kan het mij ineens overvallen: maar hoe moet ik dan verder? Niet dat ik dat niet zou kunnen, maar wat we delen met elkaar, valt dan wel weg. Want Dicky begrijpt me. Dat lukt eerlijk waar bijna altijd. Wij kunnen in elkaars hoofd zitten. Daar heb je tijd voor nodig, en die hebben we. Dat is het voordeel van deze fase van het leven, waarin we allebei ouder zijn geworden.’ 

Renie: ‘Ik merk wel dat ik Dicky niet wil overvoeren met mijn verhalen.’   

Dicky: ‘Die terughoudendheid is echt niet nodig, hoor.’ 

Renie: ‘Maar jij wordt ook een dagje ouder.’ 

Dicky: ‘O! Nou komt de aap uit de mouw.’ 

Renie: ‘Nou, ik wil wel graag doseren. En in elkaars hoofd zitten is mooi, maar je moet dat niet te veel doen, hoor. Er moet een gezonde balans blijven.’ 

Dicky: ‘Dat is waar. Onze band is al uitzonderlijk. Begrijp me goed, ik ben alleen, maar niet eenzaam. De band met Renie is verrijkend.’

Renie: ‘Ik hoop niet dat mensen ons verhaal lezen en denken: ‘Nou ja, mooi voor hen, maar als je wist wat ik voor narigheid heb meegemaakt in mijn gezin.’ Daarom aarzelde ik aanvankelijk te vertellen wat ik met Dicky heb. Zo’n zussenvriendschap is geen verdienste. Ik besef dat ons verhaal een gemis bij anderen kan blootleggen.’

Dicky: ‘Tegelijk is het belangrijk om verantwoordelijkheid te nemen en actie te ondernemen als je verandering wilt. Daarvoor moet je bereid zijn je in te leven in de ander. En daar heb je zelf vooral invloed op.’ ◀

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Afbeelding

Elsfried (77) vond haar derde man via het ND: 'Ik had nooit gedacht dat ik nog de liefde zou vinden'

Elsfried Houtman-Verhoeven (77) uit Maassluis. Ze is fan van de boeken van Wilma, laat zich inspireren door Corrie ten Boom en vond opnieuw de liefde via deze rubriek van het Nederlands Dagblad.

Afbeelding

Juliana liep naar de man met de zaag al in zijn hand. En ze redde een boom die er nog steeds staat

Toen prins Bernhard zei dat er gemaaid kon worden in de tuin van paleis Soestdijk, gebeurde het weleens dat koningin Juliana de maaiers resoluut terugstuurde. Niet nodig, vond ze.

Afbeelding

Marie is 102, zat in het verzet en eet geen vlees meer. 'Het geheim van oud worden, is positief blijven'

De 102-jarige Marie Verbraeken-Blommaart wordt ieder half jaar getest op Alzheimer. ‘Van de week zijn ze weer geweest. Mijn hersenen gaan wel wat achteruit, maar ik ben nog niet dement.’

Afbeelding

Wonen op 63 vierkante meter: Rikko Voorberg en zijn gezin voelen zich helemaal thuis in de Jordaan

Samen met anderen een creatieve leefgemeenschap vormen. Voor Rikko Voorberg (42) en Joanne Zwart (43) was het een logische stap. ‘Creativiteit en community zijn onderdeel van ons werk en leven.’

Afbeelding

Hilde mist aandacht in de kerk voor singles: 'Je voelt druk van de christelijke omgeving'

Hilde Pater (25) schreef een boek over single zijn in Gods Koninkrijk: Beantwoorde liefde. 'Zelfs als je je als single innerlijk in balans voelt, kan je toch door je omgeving in disbalans worden gebracht.'

Afbeelding

Sopraan Francis van Broekhuizen: 'Ik heb een kinderlijk geloof. Dat komt steeds weer boven'

Sopraan Francis van Broekhuizen is bekend vanwege haar deelname aan tv-programma’s. Ze is grappig, maar gebruikt haar podium ook om op te komen voor minderheden en haar liefde voor klassiek muziek door te geven.