Luister naar

Veel uren maken? Ga liever efficiënter werken: ‘Vervelen is je hoofd tot rust brengen’

Interview
Jeroen Mol, operationeel directeur van Landal GreenParks, kreeg darmkanker en kwam tot het inzicht dat hij anders – en ook minder – moest gaan werken. ‘Ik plan mijn dagen niet meer ramvol.’
redactie nd
vrijdag 12 november 2021 om 19:53
Jeroen Mol
Jeroen Mol beeld Linda Mol
Goed Werk

Ruim vijf jaar geleden kreeg u de diagnose darmkanker. Hoe is het nu?

‘Goed, ik ben genezen. Maar ik heb wel restverschijnselen. Ik heb minder energie, ben minder belastbaar. Ik heb flarden mist in mijn hoofd. Dan zakt er een rolluik naar beneden en ga ik anders praten en moet ik zoeken naar woorden en namen. Maar meestal voel ik me goed.’

In april 2016 voelde u zich niet zo goed. En toen?

‘Ik dacht eerst dat het kwam doordat ik te hard werkte en gebroken nachten had. Tot ik voelde dat het meer was dan gewone moeheid. Toen ben ik naar de huisarts gegaan. Ik dacht dat ik iets mee had genomen vanuit Namibië, dus ik naar het Havenziekenhuis. De internist vond niks in de tropische hoek, maar bij een inwendig onderzoek wel een tumor, formaat tennisbal. 

Die tumor was gaan bloeden, en dat had bloedarmoede veroorzaakt, en dát was de reden dat ik me zo belabberd voelde. De dag erna ben ik gewoon naar mijn werk gegaan, maar ik zat daar nutteloos te wezen, en een dag later lag ik op de intensive care, dus toen was het klaar.’

Waarom zei u het niet direct op het werk?

‘Daar was het nog te groot voor. Zoiets flap je er niet uit bij de koffieautomaat. Ik had ook nog duizend vragen. Wat moet je op zo’n moment? Ik heb mijn kaken maar gewoon stijf op elkaar gehouden.’

U bent vierenhalve maand uit de running geweest. Hebt u ooit overwogen helemaal te stoppen met werken?

‘Dan word ik lui en chagrijnig, dat is voor mij niet goed. Maar het was wel snel duidelijk dat ik een andere balans moest zien te vinden. Na mijn eerste werkdag voelde het alsof er een trein over me heen was gereden. Eerst werkte ik op maandag, woensdag en vrijdag, nu weer alle dagen.’

Maar wat is er dan veranderd?

‘Ik plan mijn dagen niet meer ramvol. Ik plan ruimte vrij. Dat kan een halfuur zijn, maar ook een hele middag.’

U schrijft in uw boek dat je je ook moet kunnen vervelen …

‘Vervelen is je hoofd tot rust brengen. Als je een heel volle dag hebt, ben je de laatste twee uur alleen maar gehaast en moe. Herstellen hoeft maar vijf minuten te kosten. Even gaan lopen, even frisse lucht opsnuiven. Dan is zo’n werkdag minder belastend en ook productiever. Ik heb met mijn ziekte een enorme trigger gehad. Ik móést rust inbouwen en meer op mijn lichaam gaan letten. 

Dus ik heb een heel palet aan aanpassingen doorgevoerd, zowel privé als in mijn werk. Ik ben gezonder gaan eten, mijn werk anders gaan indelen, de tijd gaan nemen voor ontspanning. Het toverwoord is keuzes maken. Patronen veranderen en dat dan volhouden.’


U werkt minder uren, maar bent nog steeds operationeel directeur.

‘Er is een olievlek ontstaan. Mensen om mij heen zijn ook anders gaan werken. We hebben het probleem niet verplaatst, maar vragen ons nu af: waar besteden we onze tijd aan en wat is ervoor nodig om het voor elkaar te krijgen? En dan kun je veel effectiever werken. Dus alleen vergaderen als het ergens over gaat, meer delegeren, minder mailen, alleen de telefoon opnemen als je er tijd voor hebt …’

De arbodienst wilde dat u weer 100 procent ging werken.

‘Met terugwerkende kracht was ik daar woedend over. Ik was na zes weken nog niet in staat er een zinvol gesprek over te voeren. Ik hoopte op hulp, maar ik kwam gedesillusioneerd naar buiten, want er was nul hulp. Er was alleen die ene vraag: kun je alweer aan het werk, fulltime?

Later kwam ik tot het besef dat 100 procent niet zoveel zegt. Ik kan lange dagen maken, maar vier slechte beslissingen nemen – daar is het bedrijf helemaal niet bij gebaat. En ikzelf ook niet. Dus het gesprek moet niet gaan over percentages, en over de vraag hoe snel je weer kunt opkrabbelen, zodat je je uren weer kunt maken, maar over de vraag waar je wat kunt bijdragen.’

Wat heeft uw ziekte u gebracht?

‘Ik ben dankbaar, ten eerste voor het feit dat ik er nog ben, dat ik een mooi gezin heb, een fijne baan, met een groter besef van wat er nu echt toe doet. Ik ben weer gezond en het hele mandje is gewoon beter verdeeld. Ik heb geen carrièreswitch gemaakt, maar wel een switch in aanpak.’

Jeroen Mol deelt zijn levenslessen in het boek Dwars door alles heen, dat in april bij Bertram + de Leeuw Uitgevers verscheen.

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.