De herontdekking van de ‘dienst van bevrijding’

Binnen de Rooms-Katholieke Kerk bestaan er officiële exorcisten. Sinds 1917 kan deze taak van duiveluitdrijving slechts nog door bisschoppen of priesters vervuld worden. Maar binnen de katholieke charismatische beweging verrichten leken wel de zogenaamde ‘dienst van bevrijding’ die door gebed en rituelen personen wil bevrijden van demonische krachten. De over de hele wereld uitgewaaide beweging ontstond in 1967 in Pittsburgh. Een groep studenten had toen ‘een levensveranderende ervaring door de aanwezigheid en de kracht van de Heilige Geest’. De beweging groeit en wordt gekenmerkt door een grote creativiteit en spontaniteit. Het Vaticaan stelde daarom een internationaal dienstencentrum op voor de coördinatie en kanalisering ervan, Charis genaamd. Dienst van bevrijding werd geschreven door diens leerstellige commissie.
vrijheid
‘Vrijheid’ wordt in onze tijd vooral begrepen vanuit het autonomie-denken. Het is iets waar iedereen individueel recht op heeft, of hoort te hebben. Vrijheid is ook een bijbels thema, maar daar gaat het niet zozeer om een verworven vrijheid, maar een ontvangen vrijheid. Deze vrijheid is niet zozeer een recht, maar vooral genade en staat altijd in relatie tot ‘bevrijding’. In het Oude Testament is dat vooral in relatie tot het volk Israël, een collectieve vrijheid dus.
In het Nieuwe Testament zien we Jezus vooral een individuele vrijheid verkondigen en bewerkstelligen. Ook hier is vrijheid altijd gedacht in termen van bevrijding, van geschonken en ontvangen genade. Jezus geneest en drijft demonen uit. Voor charismatische gelovigen binnen de Nederlandse Katholieke Kerk (verenigd binnen de KVC) dringt zich de vraag op of er voor christenen in onze laatmoderne samenleving niet een opdracht ligt om geïnspireerd door Jezus van Nazaret op een nieuwe manier innerlijke, geestelijke en existentiële vrijheid te verkondigen en te bewerken. Bevrijdingspastoraat dus.
De brede thematiek zou zich dan ook lenen voor een uiterst inspirerende bezinning op hedendaagse, nieuwe vormen van bevrijdingspastoraat. Maar dat doet het boek van 149 pagina’s niet. Het centrale thema kan voor moderne lezers misschien juist wel verwarring oproepen: het gaat hier om de bevrijding van demonen, die volgens de katholieke leer ‘gevallen engelen’ zijn. Het gaat om bevrijding van ‘demonische onderdrukking en gebondenheid’, middels gebed en ‘uit kracht van Jezus’ naam’.
Sinds Freud en Jung zijn wij gewend geraakt aan het idee van ‘het onderbewuste’ dat invloed op ons denken en doen uitoefent. Dat onderbewuste is gevoed en gevormd door onze ervaringen, tot in onze jongste jaren, waarvan de consequenties vaak ongekozen en ongewild zijn.
Om van negatieve consequenties bevrijd te worden, moet de moderne mens zelf aan de slag en wij zijn gewend geraakt aan deze vormen van ‘zelfbevrijding’. Maar Dienst van bevrijding zoekt het tegendeel: de mens kan naast psychische gebondenheid ook ‘bezeten’ zijn door demonen of kwade geesten. Zelfbevrijding is dan vaak niet mogelijk en er is dan bevrijding ‘van buitenaf’ nodig, dankzij gebed en rituelen. Deze opvatting en ervaringen raken aan het mooie en genadevolle van het christelijk geloof: alles hangt niet altijd van mij af.
Wie met een kritische blik door het boek gaat, constateert echter dat het bijbelse gedeelte wel serieuzer had gemogen. Helaas komt dit eerste deel van het boek niet veel verder dan een opsomming van bijbelse passages over demonische krachten en uitdrijvingen. Bijbelteksten die niet goed van pas komen, worden bovendien simpelweg verzwegen. Zo staat in de tweede brief van Petrus dat engelen weliswaar zijn gevallen, maar ook dat deze engelen door God zijn ‘opgesloten’ en wachten op het laatste oordeel. Hoe het kan dat deze gevallen engelen dan toch vrijuit schijnen te kunnen handelen en bezit nemen van gelovigen, blijft onbeantwoord, ten gunste van een vaak te letterlijke en selectieve lezing van de Schrift, die juist meer in evangelische kringen en pinksterkerken gangbaarder is.
Juist wanneer het boek in de rijkdom en wijsheid van de katholieke geestelijke tradities had kunnen putten, laat het dat achterwege. De wijzen waarop verschillende geestelijke tradities (zoals de dominicanen, Ignatius van Loyola of de Karmeltraditie) met bevrijding, zonde en demonische krachten zijn omgegaan, hadden uitgewerkt mogen worden. Een derde kritische opmerking betreft de te geringe aandacht voor moderne psychologische inzichten. Daar waar psychologie lijkt te worden bedreven, worden geen auteurs geciteerd en vaak komt het bovendien niet verder dan huis-tuin-en-keukenpsychologie, waarbij het volstrekt onduidelijk blijft wie deze paragrafen schreef, op grond van welke ervaringen, en op welk onderzoek deze beweringen berusten.
De menswetenschappen verdienen bovendien niet alleen een nog duidelijker plaats in de analyse van de bezetene, maar zeker ook naar de psychologische kant van de exorcist of ‘bevrijder’. Juist binnen charismatische groepen binnen de Rooms-Katholieke Kerk hebben wijdverbreid narcisme en goeroe-achtige praktijken op grote schaal geleid tot geestelijk en seksueel misbruik.
Dat alles laat onverlet dat het boek een mooie aanzet geeft om onze visie op lichaam, ziel en geest, en op ziekte en gezondheid, opnieuw te doordenken. Juist wanneer in de medische wetenschap steeds meer oog komt voor een meer holistische aanpak, liggen er kansen voor een gesprek hierover.
Een tweede belangrijk positief punt van deze vorm van pastoraat is dat de charismatische vernieuwing haar uit het karkas van de over-geïnstitutionaliseerde Katholieke Kerk haalt. Het boek maakt terecht een duidelijk onderscheid tussen deze dienst van bevrijding en de officiële katholieke praktijk van ‘groot exorcisme’, die slechts voor de officiële, door een bisschop aangestelde en daartoe opgeleide exorcist openstaat. Dienst van bevrijding blijkt voor alle gedoopte gelovigen mogelijk: ‘Het beoefenen van bevrijdingswerk houdt geen nieuwe gave of missie in, maar is simpelweg het aangrijpen en in werking zetten van de vrijheid en het gezag dat Christus ons gegeven heeft, voor onszelf en voor anderen.’ ■
Dienst van bevrijding
Leertstellige commissie ICCRS,
Stichting Katholieke Charismatische Vernieuwing, Helmond 2019.
149 blz. € 14
+ stelt opnieuw de vraag naar vrijheid en bevrijding
+ katholiek, maar met oecumenische openheid
Wie met een kritische blik door het boek gaat, constateert dat het bijbelse gedeelte wel serieuzer had gemogen.
- te weinig aandacht voor hedendaagse psychologie en exegese

