Evangelist Joshua Kotadiny: ‘De kerk zwijgt niet over racisme. Je kunt hier terecht’

Amsterdam
‘Een van onze jongens had een groot bord bij zich waarop stond “Jezus leeft”. De NOS heeft dat uitgezonden. Dat was zo mooi.’
Joshua Kotadiny organiseerde vorige week zaterdag een vredesmars in Amsterdam, tegen racisme. Vijftien kerken deden mee en tientallen christenen liepen van het Bijlmerplein, via het Anton de Komplein naar het Nelson Mandelapark. Ook ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind was erbij. En de NOS deed verslag in het Acht Uur Journaal.
Drie dagen eerder was er op dezelfde plek een demonstratie geweest van Black Lives Matter (BLM), met 15.000 aanwezigen. Kotadiny had daar gesproken. Voor hem was de vredesmars van de kerken echter meer dan een demonstratie: het was evangelisatie. ‘Waar je over God praat, is er evangelisatie. Je brengt de blijde boodschap van Jezus Christus. Dat hebben we toch gedaan.’
Kotadiny is evangelist en voorganger van de Saved City Church, die op het Rokin is gevestigd, in hartje Amsterdam. In zijn kerk heeft hij mensen van Surinaamse, Molukse en Nederlandse afkomst. Hij vertelt erover op het Purmerplein in Amsterdam-Noord.
Wat was het doel van de mars?
‘We liepen met een grote banner met daarop “We shall overcome”. Dat is een quote van Martin Luther King, bedoeld voor blank en zwart - achtergrond deed er niet toe. Ik geloof dat we dat moeten voortzetten. Wij christenen willen laten zien dat we één God dienen, die niet naar huidskleur, ras of achtergrond kijkt. Hij kijkt naar je hart. Dat wilden we uitbeelden op straat, om te laten zien dat zo de hele samenleving moet zijn.’
Waren alle Amsterdamse kerken uitgenodigd?
‘Ja, via Facebook. Helaas was de opkomst lager dan verwacht, lager dan bij Black Lives Matter. Maar we hebben wel aandacht gehad bij de NOS. Voor mij was het geslaagd omdat we met verschillende kleuren waren en het nieuws hebben gehaald.’
Waarom wilde u nog iets apart met de kerken doen, na het BLM-protest?
‘We begrijpen de pijn van Black Lives Matter, maar we wilden nu de pijn van iedereen een plek geven. God doet dat ook. Hij kiest geen kant, kiest voor de hele wereld. We wilden een brug maken tussen blank en zwart. Dat noemen we verzoening, herstel, vrede.’
Maar BLM zelf was behoorlijk breed en ook daar deden wit en zwart aan mee. Hoe ziet u dat?
‘Zwarte mensen voelen zich al jaren niet gehoord. Eindelijk kunnen ze hun stem laten horen. Ik geef ze gelijk, omdat ze over bepaalde zaken niet gehoord zijn en hun stem willen laten horen. Alleen, wat is de oplossing? Wij als kerk zien het geloof als oplossing. Door het geloof wil je verzoenen. Dan kijk je niet alleen naar wat jij nodig hebt, maar naar wat God wil.’
Zalig de vredestichters, dat was jullie motto.
‘Ja, Matteüs 5 vers 9. Dan pas word je kinderen Gods genoemd. Ik denk dat we allemaal naar vrede moeten streven, niet alleen naar gerechtigheid. Met BLM en ook andere dingen die zich afspelen zie je: ook al is het terecht, toch zegt God alsnog “ga voor vrede”.’
Wat kan de kerk bijdragen aan verzoening?
‘We willen open staan voor beide kanten. We zijn zichtbaar nu, we brengen rust en vrede, liefde ook. Nu we de mars hebben gehad weten mensen: al bereik ik mijn doel, bijvoorbeeld dat Zwarte Piet verdwijnt, daarmee is mijn boosheid nog niet weg. Die moet je oplossen. De kerk kan daarin nazorg geven.’
Gaat u hier in de toekomst verder mee aan de slag?
‘We willen nog meer acties voeren, als het moet. Laten zien dat de kerk weer zichtbaar is. Zoals vroeger, toen Nederland een christelijke staat was. Wij willen laten zien dat de kerk niet zwijgt. Wij zeggen: hier is de kerk, je kunt hier terecht. We zijn hier in Amsterdam weer zichtbaar.’
Amsterdam is een plek waar christenen heel creatief zijn. Merkt u dat ook?
‘Zeker, het christendom is heel creatief en divers. In mijn gemeente gaan we voor een gemengd publiek en daar ging God ook voor. Dat wilden we met die mars laten zien.’
Ziet u zich als onderdeel van de BLM-beweging?
‘Ik beschouw me als volgeling van Jezus, die tussen zondaars en tollenaars liep. Allemaal mensen met pijn en frustratie. Ik heb dat laten zien voor 15.000 mensen. Ik heb kort gesproken en gezegd dat God liefde is. Ik kies niet hun kant, maar laat zien dat God ook van hun houdt.’
Joshua Kotadiny: ‘Ik denk dat we allemaal naar vrede moeten streven, niet alleen naar gerechtigheid. Met BLM en ook andere dingen die zich afspelen zie je: ook al is het terecht, toch zegt God alsnog “ga voor vrede”.’ - beeld Rufus de Vries
Wat is racisme?
‘Racisme zit in iedereen, als je in je hart niet bekeerd bent. Discriminatie zit in iedereen. Het kan zelfs zijn dat je elkaar veracht, niet accepteert. Dan komt er altijd racisme naar boven. In Nederland is het heel lang onder de mat geschoven. Ik geloof dat Nederland dat echt een keer onder ogen moet zien. Het is er, maar hoe lossen we het samen op?’
Rutte had het laatst over ‘systemisch’ racisme. We kennen de voorbeelden van de Belastingdienst, de politie. Zit racisme diep verankerd in onze hele samenleving?
‘Bij de politie speelt ook mee dat zij zich willen beschermen. Ik praat politiegeweld niet goed. Maar bijvoorbeeld BOA’s willen zich ook beschermen. Wat ze doen komt soms racistisch over, maar ook zij hebben kinderen thuis en ze willen hun kinderen ‘s avonds op bed leggen. De kerk is er om te zeggen: wij staan aan geen enkele kant, wij staan in het midden. Zoals de kerk vroeger in Nederland altijd in het midden van een dorp stond. Dat is ook symbolisch bedoeld, omdat de kerk centraal moet staan, omdat Jezus de kerk is.’
Als het om de Molukkers gaat mag de overheid meer doen, zegt u, meer stappen nemen. Geldt dat ook voor de politie als daar klokkenluiders zijn die racisme aankaarten?
‘Nederland heeft een doofpotmentaliteit. Heel vaak. Als we ons niet bekeren, komt dat ook in de kerk. Daarom heb ik besloten racisme niet in de doofpot te stoppen. Ook wij zien dat er gediscrimineerd wordt in dit land, dat er racisme is in dit land. Maar die pijn moeten we switchen in liefde.’
De kerk moet voorop lopen?
‘Ik ken ook pastors, dominees die niets durven te doen. Die zich er niet aan willen branden. En er niet bij stilstaan dat er racisme bestaat. De kerk is soms niet bezig met de actualiteit. We zitten binnen vier muren stil en proberen ons eigen “programma” te redden, terwijl Jezus juist gekomen is om de wereld te redden.’
Tegenwoordig gaat het ook over ‘wit privilege’: het voorrecht van witte mensen, dat zij zelden tot nooit discriminatie ondervinden op basis van hun huidskleur. Ze zijn zich daar soms niet van bewust. Geldt dat in dit geval ook voor de kerken?
‘Je kunt een doofpotmentaliteit hebben en je daar niet van bewust zijn, omdat het je lifestyle is geworden. Dan stap je over de gevoelens van andere mensen heen - van zwarte mensen, van Molukkers. De Bijbel zegt: de oplossing voor mensen die gepijnigd zijn is God. Dat zeggen wij. Al is er een doofpotmentaliteit, al worden bevolkingsgroepen niet gehoord: God hoort je wel, waardoor je wel verder kan in de roerige maatschappij waarin we leven. Dat is een heel andere mentaliteit. Met de vredesmars zeiden we: we zien jullie pijn en God is het antwoord.’
Wat kunnen we als christenen doen om racisme beter te zien?
‘We moeten naar buiten treden. Ik heb tijdens de BLM-demonstratie gelijk contact gezocht met Jerry Afriyie, leider van de beweging tegen Zwarte Piet. En met rapper Akwasi. We moeten meer betrokken zijn bij de mensen buiten ons eigen kerkje. De coronacrisis, George Floyd, BLM: ik geloof dat God het heeft toegelaten zodat de kerk wakker wordt. En zegt: time to go out of those four walls. Voorgangers die dit normaal nooit doen, stonden tijdens de mars buiten op een podium. Ik zelf ben dit als evangelist al gewend. Maar andere voorgangers staan altijd in de kerk, altijd voor een publiek van gelovigen.’
Is corona in die zin een zegen? We kunnen de kerk niet meer in, dus moeten we de straat maar op.
‘Ik denk van wel. We moeten de kerk even opzij zetten en kijken wat belangrijk is. De buurman, de buurvrouw. We kunnen op het Purmerplein een dienst houden, waar mensen eindelijk het woord van God kunnen horen. In Amerika zeggen ze: let’s have church in the wild.’
In de buitenlucht, op anderhalve meter afstand van elkaar?
‘Ik zie hier mensen een sigaretje roken en een wijntje drinken. We kunnen het hier, nu, met hen over het geloof hebben. Voorgangers hebben toch niet veel anders meer te doen nu. Wat we deden in het Nelson Mandelapark, dat is wat we moeten doen. In Handelingen werd natuurlijk de kerk gebouwd, maar heel anders dan nu. Het is nu heel professioneel. Heel gelikt.’
Christenen vinden het misschien ook moeilijk om contact te leggen met Jerry Afriyie en Akwasi. Ze weten niet hoe dat moet.
‘Wat christenen beter kunnen doen, is contact houden met mensen die niet geloven. Zodat er geen drempel is, wanneer je echt iemand moet benaderen. Maar je bent te lang in je kerkje gebleven. Niet iedereen hoeft net als ik als evangelist de straat op te gaan. Maar je kunt nu eindelijk bij je buren op de koffie. Zeg dan: laten we een Alpha-cursus gaan doen. Het evangelie moet gepredikt worden.’ <

