Aanbiddingsmuziek leidt naar geestelijk narcisme

Evangelische liederen getuigen niet alleen van een vertekend Godsbeeld, maar ook van een vertekend mensbeeld. Dat schrijft Hans Riphagen, docent liturgiek aan het baptistenseminarium in een zeer kritisch artikel in het evangelische theologische tijdschrift Soteria.
In maar liefst 43 van de vijftig liederen waarvan Riphagen de tekst onderzocht, wordt God rechtstreeks aangesproken. Slechts zeven gaan er óver God. De liederen lopen daardoor het risico van geestelijk narcisme, zegt de docent liturgiek: samen met het hoge ervaringsgehalte maakt dit dat God niet meer is dan een projectie van onze eigen onvervulde verlangens. God is dan niet meer de Ander, maar zit opgesloten in onze eigen ervaring.
losgezongen
Doordat de liederen een rechtstreeks gesprek tussen de zanger en God proberen te bewerken, raken ze bovendien losgezongen van concrete situaties of levens. Elk individu moet immers kunnen meezingen. Het evangelische lied is daardoor uitgehold tot een abstracte ervaring in het hier en nu, en ook dat blijft volgens Riphagen niet ongestraft: als de geschiedenis ontbreekt, verschraalt het zicht op Gods trouw. Wat de liederen nog te maken hebben met je eigen leven van alledag, raakt buiten beeld.
Ook daar wordt een Bijbels principe verwaarloosd, aldus Riphagen: De Bijbelse God gaat relaties met mensen aan binnen een verbond. Zijn liefde is een verbondsliefde die zichtbaar wordt in zijn trouw door de geschiedenis heen. De joods-christelijke spiritualiteit wordt gekleurd door het gedenken van Gods grote daden.
verlies van scherpte
Als Jezus al ter sprake komt in evangelische aanbiddingsmuziek dat is in de vijftig meest populaire liederen die Hans Riphagen analyseerde lang niet altijd het geval dan vaak als God, als Koning, als Overwinnaar. Riphagen spreekt van een hoge christologie. De docent liturgiek aan het Baptistenseminarie in Barneveld citeert:
King of all days, oh, so highly exalted, glorious in heaven above...
(Koning van alle dagen, oh, zo hoog verheven, glorieus in de hoge hemel...), uit het lied Here I am to worship van Tim Hughes, als Licht van de wereld een van de toppers uit de Nederlandse Opwekkingsbundel (nr. 595).
losgemaakt
Het is moeilijk om Jezus nog als mens te herkennen, schrijft Riphagen. De mens Jezus van Nazareth verdwijnt, en daarmee ook de profetische Jezus, die controversieel, confronterend en storend was. Jezus wordt losgemaakt van de politieke, economische, culturele en religieuze werkelijkheid van de eerste eeuw, en verliest daarmee zijn scherpte.
Doordat tegelijkertijd de boodschap verdwenen is dat Jezus de wereld met God kwam verzoenen, valt zijn middelaarschap buiten het blikveld, constateert Riphagen. In de liederen is God de Vader verdwenen in de schaduw van Jezus. De heilsgeschiedenis versmalt tot het verhaal van Jezus alleen.
De liederen creëren een romantisch beeld van Gods reddende liefde, schrijft Riphagen, en zijn nogal eenzijdig in hun beeldgebruik. Metaforen als kroon, heerschappij, koninkrijk en majesteit komen rijkelijk voor, maar Bijbelse metaforen als herder, brood van het leven, wijnstok, dienstknecht of hogepriester zijn vrijwel afwezig.
zingen wat in is
Liederen zijn geen theologische uiteenzettingen, erkent Riphagen. Toch zijn het wel teksten die beelden van God vertolken. Volgens Riphagen wordt het tijd dat evangelische christenen zichzelf kritische vragen gaan stellen over hun liedcultuur. Door de dynamiek van de hedendaagse aanbiddingsmuziek, met de daarin gesignaleerde marktwerking, wordt er gezongen wat in is en wat de populaire artiesten zingen. Evangelische- en Pinksterkerken moeten zichzelf de vraag stellen wie our God is, en of de aanbidding in de gangbare liederen Hem wel recht doet.