Bevrijdingspastor demoniseert zonden
LEUSDEN - Met haar boek tegen bevrijdingspastoraat oogstte Els Nannen lof, maar ook stevige kritiek. Bekering van de duisternis tot God, met belijden van zonden, is volgens Jezus zelf genoeg. Daar hoeft geen bevrijdingsbediening aan te pas te komen.

In haar strijd tegen het bevrijdingspastoraat voelt Els Nannen (80) zich een laatste der Mohikanen. Ondanks haar hoge leeftijd schreef ze Waarlijk vrij? om te voorkomen dat mijn kennis en ervaringen met mij in het graf verdwijnen.
Nannen is klein van stuk, oogt fragiel, maar praat strijdbaar. Ze wil geen foto van zichzelf in de krant, omdat het niet om mij gaat maar om de zaak.
Als zendelinge in de landen van het voormalige Oostblok, in de tijd dat de Muur nog overeind stond, kwam ze in aanraking met occultisme en de negatieve kanten van de bevrijdingsbediening, het uitdrijven van demonen bij gelovigen. Ze verleende pastorale hulp. In de jaren zeventig en begin jaren tachtig doceerde ze psychologie aan de Evangelische Hogeschool.
In haar boek (uitgeverij Voorhoeve) waarschuwt ze: in de bevrijdingsbediening lopen hulpvrager en bedienaar grote kans zelf demonisch gebonden te raken door het aanspreken, ondervragen en binden van demonen. Bovendien is deze vorm van pastoraat gefixeerd op zonden op occult gebied, terwijl in het Bijbels pastoraat Jezus centraal staat. Een artikel in het Nederlands Dagblad en op de website riep afkeurende reacties op. Nannen gaat in op de kritiek.
Wat was de aanleiding om dit boek te schrijven?
Toen ik in 2007 uit Oekraïne terugkwam, werd ik van diverse kanten gewezen op een conferentie over bevrijdingspastoraat op de Christelijke Hogeschool Ede. Sinds deze bijeenkomst heeft deze vorm van pastoraat een vlucht genomen, ook binnen de traditionele kerken. Ik schrok hier geweldig van. In het Duitse en Engelse taalgebied is er voldoende informatie over de gevaren van deze bevrijdingsbediening. In Nederland kende ik nauwelijks iemand die daar tegen waarschuwde. Ik besloot de literatuur van bevrijdingsbedienaren in het licht van de Bijbel te bestuderen. Mijn boek is het resultaat van deze studie.
Wat is de kern van uw bezwaar?
De macht van de oude mens wordt onderschat en de invloed van demonen overschat. Die krijgen een on-Bijbels accent. Jezus bloed reinigt van álle zonden, ook van occulte. In Johannes 19:30 staat: Het is volbracht. Nergens in de Bijbel staat dat je, om bevrijd te raken, eerst naar een team van bevrijdingspastors moet gaan. Toch zeggen bevrijdingsbedienaars in de praktijk wel vaak: zonder onze hulp is het niet mogelijk werkelijk vrij te worden van demonen. Maar de soli van de Reformatie zijn genoeg: alleen door het geloof, alleen door genade, alleen door Christus.
De bevrijdingsbediening is ontstaan in pinksterkringen, waarschuwt u. Nou en?
De wortel van de Pinksterbeweging is niet-Bijbels en door christenen van diverse gezindten, onder wie gereformeerden, altijd afgewezen. Zij legt de klemtoon op heiliging. De beweging ging uit van drie blessings, zegeningen van de Heilige Geest: de eerste is bekering, gevolgd door een heiliging in perfectionistische zin, noodzakelijk om de derde zegening te ontvangen: de zogeheten doop met de Heilige Geest met al zijn gaven. Later werden deze blessings, nog altijd de officiële leer binnen pinksterkerken, teruggebracht tot bekering en Geestesdoop.
Oude mens
Als iemand beweert de invloed van demonen te merken, wat gebeurt er volgens u dan?
Het zijn geen demonen, het is de oude mens. Begrijp me goed: er kan een occulte gebondenheid bestaan, maar demonische bezetenheid is bij wedergeboren christenen niet mogelijk. Diverse bevrijdingspastors gaan uit van de veronderstelling dat kinderen van God inwendig demonen kunnen hebben, zelfs dat satan in hen kan wonen. Een gebondene moet dan eerst zijn zonden belijden, waarna de macht van de beleden zonde gebroken moet worden.
Maar de macht van de zonde is al gebroken door Jezus Christus. Als wij onze zonden belijden, is God trouw en rechtvaardig. Nooit ofte nimmer vinden we in het Nieuwe Testament het gebruik of het bevel dat er na belijdenis van zonden nog een speciale bevrijdingsbediening noodzakelijk is.
De Schrift geeft zelf opdracht demonen uit te drijven, stelt een lezer. In Marcus 16:17 zegt Jezus: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven.
Typisch voor charismatici is dat zij de Schrift maar ten dele of verkeerd citeren. Matteüs 10 zegt uitdrukkelijk dat Jezus zijn twaalf discipelen macht gaf om duivelen uit te drijven. Het gaat om dit unieke twaalftal met de unieke taak de fundamenten van de gemeente te leggen en het Nieuwe Testament te schrijven. Jezus zendt de zeventig mensen met de unieke opdracht 'om voor Hem uit te gaan naar alle steden en plaatsen, waar Hij zelf zou komen.
Ik heb trouwens niet geschreven dat er geen opdracht is demonen uit te drijven. Dat kan eventueel nodig zijn bij ongelovige mensen. Uiteraard slaat Marcus 16:17 niet op bevrijdingspastoraat bij gelovigen. Het is bovendien niet Bijbels om demonen aan te spreken, te ondervragen en te binden. De Schrift gebiedt dat nergens en biedt daar ook geen bescherming voor. Je mag je niet met demonen inlaten. Wie dat toch doet, raakt kans gebonden te raken.
Het aanspreken van demonen en ze gebieden weg te gaan, is wat anders dan met ze in gesprek gaan, reageerde bevrijdingspastor Jenö Sebök.
Als hij dat niet doet, heeft hij een andere praktijk dan de meeste anderen. Overal worden geesten gezien: een geest van teleurstelling, een geest van verbittering, een geest van tegenstand, een geest van wetticisme. Als je zelfs dat het werk van een geest noemt, wat Jezus niet eens tegen de Farizeeën zei, ben je on-Bijbels bezig. Allerlei zonden worden letterlijk gedemoniseerd. Die moet je belijden. Daarvoor hoef je niet eerst allerlei veronderstelde demonen te interviewen.
Ervaringen geen maatstaf
Als je het zelf meemaakt of bij anderen ziet hoe zij vrij worden van bindingen en vloeken, reageert Nannen wel anders, zegt een lezer.
Zulke ervaringen zeggen niets. Mijn zorg is dat ervaringen en gevoelens worden toegevoegd aan de Bijbel. Ervaringen zijn geen maatstaf en moeten altijd worden getoetst aan de Bijbel. Neem de zogeheten generatievloek waarover eens een artikel in het EO-blad Visie stond. De geïnterviewde zei: Ik had wel al mijn zonden beleden, maar ben toch niet helemaal vrij. Er zou nog een familievloek op haar rusten. Na een bevrijdingspastor te hebben bezocht, zei zij: Nu voel ik me zo vrij als een vogeltje. Maar een generatievloek bestaat niet. Het is een charismatische uitleg van Exodus 20:5 waarin staat dat God de kinderen laat boeten voor de schuld van de ouders. Deze tekst heeft betrekking op Israël onder het oude verbond, maar niet op de gemeente van Christus onder het nieuwe verbond. Daarop een theologie van generatievloeken bouwen, is een verkeerde manier van omgaan met de Bijbel. Het is bedrog van satan.