Niet meer met zending bezig
BENNEKOM - Het is over en uit in Congo: de zending en hulpverlening van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) aan de gereformeerde zusterkerken in dat land zijn in een klap voorbij, zo werd eind vorige week bekend.
Zendeling ds. Henk Folkers kwam eind vorig jaar voortijdig terug uit Congo. Voor hem ontstond de crisis al enkele jaren eerder: in 2004. Hij zat er toen drie jaar en was van plan tot aan zijn beoogde emeritaat in 2011 te blijven. Toen al dreigde de kerkleiding de samenwerking op te zeggen. ,,Ik vond dat we ons moesten indekken voor chantage, want voor onze visa waren we afhankelijk van deze kerkleiding.''
Feitelijk gaat het dan om twee predikanten, Kishimba Nyombo Kasantika en Illunga Ntala a Kuibondo, die alle macht in handen hebben omdat ze de wettelijke vertegenwoordigers naar de Congolese overheid zijn.
In zijn huis in Bennekom maakt Folkers een kwetsbare indruk. Hij is boos, maar ook ziek. Opgebrand, burnout. Hij heeft lichamelijke klachten en lezen lukt nauwelijks. Hij leest in de roman De gifhouten bijbel van Barbara Kingsolver, over de dramatische lotgevallen van een Amerikaanse zendeling in Congo. Normaal zou hij het boek in één weekeinde uitlezen, zegt hij, nu is hij na vier maanden op tweederde.
,,Het is toch van de gekke dat twee Congolezen zonder last of ruggespraak kunnen besluiten over een programma waarin binnen Congo meer dan 400.000 euro per jaar omgaat. En wat nog erger is: het gaat om twee kerkleiders die we als vrijgemaakt-gereformeerde zending zelf over het paard getild hebben.''
Zekerheid
Folkers vertelt dat hij, uit vrees voor zo'n scenario, in 2004 een voorstel neerlegde bij de Congocommissie in Nederland. Daarin stippelen hulporganisatie De Verre Naasten (DVN) en de Utrechtse zendingsdeputaten samen het beleid uit. Folkers pleitte voor een juridisch onafhankelijke organisatie in Congo voor de ontwikkelingshulp. Alleen dat zou volgens hem zekerheid bieden voor de continuïteit van de hulp - belangrijk voor zo'n zevenhonderd arme boeren en anderen aan wie microkredieten zijn verstrekt.
Folkers omschrijft de beide predikanten als ,,intelligent en machtsbelust, frauduleus en niet vies van chantage''. Deze kerkleiders hebben de Congolese overheid laten weten dat ze stoppen met de Nederlanders. En daarmee komen de visa te vervallen. Dat had voorkomen moeten worden, vindt Folkers. Zeker omdat een groot deel van de andere predikanten de twee leiders niet steunt. De Congocommissie wees zijn voorstel af. ,,Het argument was dat we in dienst stonden van de Congolese kerken. Het zou ongepast zijn daarnaast zelf een onafhankelijke organisatie op te zetten. Dat 'in dienst van' ziet er op papier heel mooi uit, maar het werkt niet. We hadden ons moeten indekken tegen chantage van de kerkleiding.''
Die had hem via-via al eens gezegd dat hij misschien maar weg moest, toen hij misstanden aan de kaak had gesteld. Folkers noemt een voorbeeld: een lokale kerkgemeenschap had vijfduizend euro gespaard, om te besteden aan het kerkgebouw of een school. Toen wilde de kerkleiding uit de grote stad Lubumbashi - twintig kilometer verderop - op bezoek komen. Daaraan waren volgens diezelfde kerkleiding kosten verbonden: duizend euro. ,,Ik ben naar dat dorp gereden en heb de mensen op het hart gedrukt zuinig op hun eigen geld te zijn en niet voor dat bezoek te betalen.'' Hij lacht. ,,Dat nam de kerkleiding me naderhand zeer kwalijk.''
Folkers heeft een ander probleem met de situatie in Congo, en breder, met de zending van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). ,,Volgens mij waren we in Congo volstrekt niet meer met zending bezig, maar met interne opbouw van een al bestaande, zich gereformeerd noemende kerk. Doordat daarin een zak geld meekwam, ontstonden er allerlei problemen. Noem me trouwens één vrijgemaakte organisatie die in het buitenland nog getuigend bezig is, dat Jezus Christus onze Heer en Verlosser is ...'' De zending denkt volgens hem nog 'kerkistisch', waar de vrijgemaakten vroeger om bekend stonden. Het gevolg is dat teveel geld en energie wordt gestoken in intern kerkelijk opbouwwerk in den vreemde. ,,Doordat we ons opsluiten in partnerrelaties met zusterkerken, is er weinig of geen ruimte om in die landen de blik naar buiten te richten. Beter zou zijn dat deze jonge kerken gestimuleerd worden het evangelie zelf verder te verspreiden naar gebieden die voor westerlingen vrijwel onbereikbaar zijn vanwege de ligging en cultuur. En dat wij dat desgevraagd met geld of personeel ondersteunen.''
Er zijn uitzonderingen, zegt hij. In Jakarta (Indonesië) wordt een theologische opleiding gesteund: een Bijbelgetrouwe opleiding voor een brede, interconfessionele doelgroep. De vrijgemaakten bekostigen een docent. ,,Zo doe je waar we volgens mij als westerse kerken goed in zijn: het verspreiden van kennis. Je betaalt de docent, maar verder breng je geen geld mee.''
Ook in Oekraïne is een vrijgemaakte predikant actief aan een presbyteriaanse opleiding. Toch kan Folkers het niet laten voor dit werk een waarschuwend geluid te laten horen: ,,Er zitten daar, op zeven gemeenten met enkele honderden leden, drie Nederlandse dominees. Dat kan een gevoel van overkill geven. Er kan een moment komen dat ook de Oekraïners dat niet meer pikken.''
Hij zucht. Eigenlijk wil hij iets anders: een fundamentele discussie over het zendingsbeleid. Congo is daar een spil in, evenals Papua - dat eerder dit jaar ook negatief in het nieuws kwam. Sinds november is hij terug, overhaast vanwege een ernstige vertrouwenscrisis met de kerkleiding. Maar of dat tot iedereen is doorgedrongen? ,,Van mijn eigenlijke werkgever, de Utrechtse zendingsdeputaten, heb ik sindsdien niets meer vernomen dan een bloemetje met 'van harte beterschap'. Ik denk dat ze me een lastpost vinden.''
------------------------
Jonge kerken stimuleren
Directeur Menno van Hulst van De Verre Naasten zegt de emotie van ds. Henk Folkers te begrijpen. ,,Hij is tenslotte een van de slachtoffers van de situatie. Ik deel de boosheid over het abrupt stoppen van de hulp. De kwalificaties die ds. Folkers geeft van de Congolese kerkleiding, laat ik voor zijn eigen rekening. Ik vind het niet gepast om zo - en nog wel in het publiek - te spreken over onze broeders.''
Van Hulst is het niet eens met Folkers' algemene opmerkingen over het zendingsbeleid. ,,We stimuleren juist over de hele wereld jonge kerken om het evangelie zelf verder te verspreiden. Voorbeelden zijn er te over: een groot evangelisatieproject in het zuiden van Brazilië, evangelisten in de bergen van de Himalaya, kerkplanting in India en Kenia, evangelisatiepredikanten op Sumba, missionair werk in het Midden-Oosten en Ethiopië.'' ,,Inderdaad willen we graag, waar dat mogelijk is, via kerken werken. Maar dat heeft niets met 'kerkistisch' denken te maken. Dat is een missiologisch doordachte keuze voor de erkenning van de kerkelijke zelfstandigheid van kerken die in andere landen zijn ontstaan.''
Uit de problemen op Papua en in Congo blijkt dat het onderhouden van volwassen partnerrelaties niet altijd gemakkelijk is, zegt Van Hulst. ,,Dat is eigen aan een relatie waarin kerkelijke gelijkwaardigheid gepaard gaat met grote verschillen in rijkdom. Van beide kanten kan dit gemakkelijk fout gaan.'' Vanuit Nederland is af en toe onbedoeld aanleiding gegeven voor het verwijt van paternalisme, aldus Van Hulst. Vice-voorzitter Egbert Lammers van de Congocommissie sluit zich bij de verklaring. Over de contacten met Folkers zegt hij: ,,Hij wil alleen via zijn advocaat met ons praten. Verscheidene leden van de Congocommissie hebben contact met hem gehad. Het is niet zo zwart-wit als hij stelt.''
------------------------
Gelegitimeerde macht
De Congolese predikant Ilunga Ntala a Kuibondo laat in een reactie op Folkers' uitspraken weten dat ,,de macht die ik heb, mij is gegeven door God''. Verder wijst hij er op dat in Congo organisaties zonder winstoogmerk een vertegenwoordiger bij de overheid nodig hebben. Dit wettelijke voorschrift legitimeert de positie van hem en zijn collega Kshimba Nyombo Kasantika. Op Folkers' voorbeeld van een dorpsbezoek waarvoor hoge kosten in rekening werden gebracht, gaat Ilunga niet in. Wel vertelt hij over een andere reis, die hij naar een dorp op duizend kilometer van Lubumbashi maakte, ,,in oorlogstijd, met gevaar voor eigen leven in een overvolle trein'', terwijl Nederlanders voor die reis een vliegtuig huurden. Dat vanuit Nederland een andere structuur voor kerkelijke besluitvorming werd voorgesteld, zo schreven ze al eerder in hun brief aan De Verre Naasten, noemen ze - ,,met bitterheid in het hart'' - paternalistisch. Ook nu benadrukt Ilunga dat de Congolese kerken graag de zusterkerkrelatie met de 'vrijgemaakten' handhaaft. Alleen de samenwerking met De Verre Naasten is voorbij.