Kruisiging, een zware straf
Een geseling, een martelgang naar de executieplaats Golgota en een uiterst pijnlijke dood aan het kruishout. Jezus Christus heeft niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk zwaar geleden. Wat is er bekend over de kruisiging als straf?
Jezus aan het kruis
In de evangeliën, de eerste vier boeken van het Nieuwe Testament, staat het indringende verhaal van de kruisiging van Jezus. Na een proces voor een raad van religieuze Joodse leiders – het Sanhedrin – en de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus, brachten soldaten Jezus naar Golgota, vertaald: schedelplaats.
Waar Hij zijn laatste voetstappen precies heeft gezet, is niet bekend. In de christelijke traditie zijn routes aangewezen die Hij zou zijn gegaan. Sinds de achttiende eeuw wordt de Via Dolorosa, die door Jeruzalem loopt, daarvoor gehouden: een weg van zeshonderd meter – twaalf minuten lopen – van het hoofdkwartier van Pilatus, het fort Antonia, door de oude stad van Jeruzalem naar de buiten de stad gelegen executieplaats, zo wil de overleving. Daar ligt nu de Heilig Grafkerk, waar Jezus ook begraven zou zijn. Israëlgangers krijgen in Jeruzalem overigens vaak nog een andere mogelijke begraafplaats te zien, een eind verderop: de Graftuin, met een ruimte in een rots die ten tijde van Jezus als graf zou zijn gebruikt. Jezus werd samen met twee misdadigers gekruisigd – aan weerszijden één, Jezus in het midden. Volgens de evangelist Marcus op het derde uur na zonsopgang, in onze tijd tussen 09.00 en 10.00 uur. ’s Middags om 12.00 uur viel er een duisternis over het land, die drie uur aanhield, aldus Marcus en Lucas. Aan het eind daarvan blies Jezus zijn laatste adem uit. In totaal heeft Hij tussen de vijf en zes uur aan het kruis gehangen.
Er is onder historici wel gedebatteerd over de sterfdatum van Jezus. Ze combineren historische gegevens over Pilatus en Herodes met bijvoorbeeld kennis uit de sterrenkunde en geologie. Het is bij voorlopige aannames gebleven. Zo kwam de Amerikaanse geoloog Jefferson Williams in 2012 met een nieuwe theorie. Samen met enkele Duitse geologen achtte hij het waarschijnlijk dat Jezus op vrijdag 3 april van het jaar 33 gestorven is. Op het moment van Jezus’ overlijden beefde de aarde en spleten de rotsen, aldus evangelist Matteüs. Het leek de wetenschappers aannemelijk dat dit een aardbeving betrof die volgens de geologische gegevens in het jaar 33 heeft plaatsgevonden.
kruisdood als executiemiddel
Kruisiging kwam in de zesde eeuw voor Christus al voor bij de Perzen. De strafmethode verspreidde zich door het Middellandse Zeegebied en was het favoriete executiemiddel van de Romeinen. Talloze misdadigers, slaven en overwonnen vijanden kwamen zo op gruwelijke wijze aan hun einde. Bij veel steden, arena’s en circussen en langs drukke wegen stonden kruisen opgesteld. Vaak bleven de lichamen van misdadigers nog een tijd hangen als afschrikwekkend voorbeeld. Alleen Romeinse burgers werden niet gekruisigd maar onthoofd als ze de doodstraf hadden gekregen.
Toen keizer Constantijn (280-337) het christendom een bevoorrechte positie gaf, maakte hij een einde aan het kruisigen.
bloeddruppels
In de Hof van Getsemane werd Jezus overvallen door doodsangst, maar Hij bleef bidden, schrijft evangelist Lucas. Zijn zweet viel in ‘grote druppels als bloed op de grond’. Het uiterst zeldzame verschijnsel kán volgens de in 2015 overleden medicus Bob Smalhout in zijn boek Bijbelse tijdgenoten geduid worden als hematidrosis: het afscheiden van zweet, rood gekleurd door bloed, bij extreme emoties of stress.
Het is overigens de vraag of Jezus daadwerkelijk bloed heeft gezweet. Veel commentatoren nemen aan dat Jezus’ zweetdruppels leken op grote bloeddruppels.
aan het kruis
Bij zijn kruisiging heeft Jezus lichamelijk zwaar geleden. De kruisdood was bedacht om iemand met minimale middelen maximaal te laten lijden. Een slachtoffer werd, zo beschrijft de anesthesioloog Smalhout, met zijn armen uitgespreid aan de dwarsbalk geslagen. De beulen sloegen door zijn polsen – dus niet zoals lang werd gedacht door zijn handen – een tien tot twaalf centimeter lange, vierkante spijker, precies op de plek waar de onderarm overgaat in de hand, onder de duimmuis. Dat veroorzaakte heftige pijn. Het slachtoffer stierf door een shock of verstikking. Er kwam enorme spanning te staan op armen, schouder en borst. Hij kon weliswaar goed inademen, maar moeizaam uitademen, vergelijkbaar met een longpatiënt die een ernstige aanval van astma heeft. De dood kon binnen een half uur intreden, maar de Romeinen spijkerden de voeten van de gekruisigde vaak op de staande balk of een houten steun vast. Hij kon daardoor zijn lichaam omhoogdrukken en weer redelijk ademhalen, tot de last op de armen opnieuw te zwaar werd. Zo werd de doodsstrijd verlengd, soms wel met enkele dagen.
Het evangelie naar Johannes vertelt dat de Joden de gekruisigde lichamen voor de sabbat verwijderd willen hebben. Daarom werden de onderbenen van de twee misdadigers met ijzeren staven kapotgeslagen, zodat ze zich niet meer konden oprichten en de dood snel intrad. Maar Jezus bleek al gestorven te zijn. Een Romeinse soldaat gaf hem via zijn zijde een steek door het hart, met een lange, dunne lans, om de dood officieel zeker te stellen. Behalve bloed kwam er water uit de wond, lichaamsvocht door longoedeem. Een ‘steekhoudend’ bewijs dat Jezus gestorven was, aldus nieuwtestamenticus Rob van Houwelingen, verbonden aan de Theologische Universiteit Kampen, in zijn commentaar op Johannes.
kruis dragen
Drie evangelisten melden dat een zekere Simon van Cyrene, zijn achternaam verwijst naar een plaats in Noord-Afrika, werd gedwongen het kruis van Jezus naar Golgota te dragen. De evangelist Johannes schrijft dat Jezus zelf zijn kruis naar Golgota droeg. Beide gegevens zijn goed te combineren. Van Cyrene kwam net de stad binnen, aldus twee evangelisten. Het rechtvaardigt de conclusie dat de ‘overdracht’ van het kruis bij de stadspoort was. Een kruis dragen was een straf op zich, al ging het alleen om de dwarsbalk. De verticale paal of balk stond klaar op de executieplaats. De veroordeelde werd doorgaans met beide armen uitgestrekt aan de horizontale balk vastgebonden. Het gewicht van de uit cipressenhout gemaakte balk of een ruwe boomstam – tussen de dertig en vijftig kilogram – rustte op de uitsteeksels van de bovenste rugwervels en de laagste nekwervels, aldus de reconstructie van medicus Bob Smalhout. Als de persoon struikelde, viel hij voorover, plat op zijn gezicht. Dat was niet ondenkbaar op de slecht onderhouden weg naar Golgota.
geselen
Jezus Christus werd, voorafgaand aan zijn executie, gegeseld. Geseling was een helse straf. Jezus werd vermoedelijk naakt aan een stenen pilaar gebonden, waarna twee Romeinse soldaten op Hem insloegen met een flagrum, een zweep met leren riemen waaraan loden kogels of de voetwortelbeentjes van een schaap waren bevestigd. De huid werd letterlijk aan flarden geslagen, vanaf de schouders tot de kuiten, aldus de anesthesioloog Bob Smalhout, die de kruisdood van Jezus heeft gereconstrueerd met behulp van medische kennis. Naar zijn studie wordt nog vaak verwezen. Hij vergelijkt de geseling met een diepe verbranding van het halve lichaamsoppervlak.
kruisiging vandaag
Op de Filipijnen bestaat een traditie waarbij gelovigen zich op Goede Vrijdag laten kruisigen, om iets te ervaren van wat Jezus heeft doorgemaakt. Hét verschil is dat het kruisigingen zijn zonder dodelijke afloop. De gekruisigden staan op een voetsteun, zitten vast met touwen, maar laten zich nog wel een spijker door de handen en voeten slaan. De Rooms-Katholieke Kerk van de Filipijnen ontmoedigt deze volkspraktijk.
Een andere vorm van kruisiging wordt weer toegepast door radicale moslimgroepen als ISIS, bij mensen die zich in hun ogen schuldig maken aan diefstal of corruptie. Ze worden eerst gedood, waarna ze bij wijze van afschrikking aan een kruis worden geslagen.
kruis als symbool
De evangelisten beschrijven de dood van Jezus aan het kruis betrekkelijk sober. De lezers waren vertrouwd met deze gruwelijke straf. Het is de reden dat in de eerste vierhonderd jaar van het christendom het martelwerktuig niet als symbool werd gebruikt. Daarna ontwikkelde het Latijnse kruis zich tot hét algemene symbool van het christendom. Bij deze kruisvorm is de verticale arm langer dan de horizontale (†). Sommige historici betwijfelen of Jezus daaraan is gekruisigd. Het kan ook een martelpaal (l), een Andreaskruis (x) of een tau- of Antoniuskruis, ook wel T-kruis, zijn geweest. ‘Vanwege het bordje met het opschrift ‘Jezus de Nazoreeër, de koning der Joden’ dat volgens Matteüs en Lucas boven Jezus’ hoofd was bevestigd, is de Latijnse kruisvorm wel de waarschijnlijkste’, zegt nieuwtestamenticus Rob van Houwelingen.