Nadia Bolz-Weber: ongewoon eerlijk over genade

Amersfoort
De Amerikaanse Nadia Bolz-Weber is niet een standaard voorganger. Ze is een voormalig stand-upcomedian met een alcohol- en drugsverslaving en een voorliefde voor Crossfit, een fitnessvorm waar veel zware gewichten bij komen kijken. Haar armen, borst en rug zitten onder de tattoo’s, ze draagt het liefst donkere lippenstift en haar taalgebruik kun je gerust als grof omschrijven.
In 2008 begon Bolz-Weber haar gemeente House for All Sinners and Saints (Huis voor alle zondaren en heiligen) in Denver, onder de paraplu van de Lutherse Kerk in de Verenigde Staten. Opgevoed in een zeer conservatief, of zoals ze zelf zegt ‘fundamentalistisch’ milieu, liet ze als jongvolwassene de kerk achter zich. Het twaalfstappenprogramma dat ze volgde om van haar verslavingen af te komen, leerde haar opnieuw te bidden en te vertrouwen op een hogere macht. Zo kwam ze toch weer uit bij het christendom.
Van het herontdekken van uw geloof naar zelf een kerk beginnen, is nogal een stap. Waarom hebt u die gemaakt?
‘De cultuur van de meeste kerken staat zo ver af van de wereld waarin ik leefde. Ik voelde me niet op mijn gemak in kerken. Ik had het idee dat ik eerst mezelf moest veranderen als ik naar de kerk wilde. De kleding die ik droeg, de manier waarop ik praatte, mijn verleden, mijn gevoel voor humor … dat wilde ik niet. Maar de theologie liet mij niet meer los. Dus ben ik naar het seminarie gegaan om zelf een kerk te kunnen beginnen. Een waar ik mezelf niet hoefde aan te passen om er deel vanuit te maken en anderen ook niet. Want mijn vrienden gingen ook niet naar die nette kerken, terwijl ze wel de behoefte hadden om bezig te zijn met geloof, liturgie en het vormen van een gemeenschap. Zo is House for all Sinners and Saints ontstaan.’
U hebt uw gemeente weleens omschreven als allemaal ‘rare’ mensen. Was het de bedoeling de buitenbeentjes aan te trekken?
‘Ja. Het plan was een plek te vormen waar mensen die zich in andere kerken niet gezien voelen, op hun gemak zouden zijn. Wat ik zelf niet had verwacht, was dat een heleboel mensen die wat meer ‘standaard’ lijken, zich er ook thuis voelden. Dat verraste me. Ik denk dat dat komt doordat ook ‘gewone’ mensen zich weleens vervreemd voelen, maar dat ze dat bij ons konden uiten.’
U ziet er niet echt standaard uit. Er zijn waarschijnlijk een hoop christenen die een disclaimer nodig hebben voor u ergens een lezing geeft. Stoort u dat?
‘Nee, niet echt. Maar dat is ook niet waarom mensen naar mij luisteren. Dat hele verhaal van de vuilbekkende, getatoeëerde, ex-verslaafde, vrouwelijke predikant is ongeveer vijf minuten lang interessant. En die vijf minuten zijn al jaren voorbij. Als ik verder niets zinnigs te zeggen had, zou ik nu dit werk niet meer doen. Mensen willen het altijd over mijn tatoeages hebben. Ik vind ze niet zo bijzonder, dat is niet waar ik mijn identiteit uit haal. Maar ik denk wel dat het me meer benaderbaar maakt dan sommige ‘gewone’ geestelijken.’
Uw boek, Vrijspraak voor losers, staat vol verhalen over mensen uit uw kerk. Waarom wilde u die verhalen opschrijven?
‘Ik wilde laten zien dat er meerdere manieren zijn waarop je kunt geloven. Christen-zijn kan er ook anders uitzien. Het geloof is niet alleen van de conservatieve evangelicals alleen maar omdat zij de groep zijn die de meeste aandacht krijgt. Er zijn mensen die het geloof uitleven in een gemeenschap die er heel anders uitziet. Het is een uitnodiging aan mensen om voorbij hun vooroordelen over het christendom te kijken en het misschien zelfs een nieuwe kans te geven.’
Het boek staat bol van de liturgie. Dat lijkt nogal een gekke combinatie met uw rebelse imago. Hoe zit dat?
‘Hier in de Verenigde Staten hebben we veel evangelische kerken die een grote show geven met lichten en een band; het verschilt maar weinig van een slecht rockconcert. Dan komt er een jonge, hippe, charismatische gast op het podium die een preek geeft van 40 minuten en bam, dat is de kerk. Sommige mensen vinden dat aantrekkelijk. Maar waarom ik juist vasthoudt aan de oude liturgie, is omdat ze door de eeuwen heen gepolijst is door generaties gelovigen die de gebeden gezegd hebben. Het troost me dat de liturgie haar eigen integriteit heeft. Zelfs als die van mij ver te zoeken is, is er integriteit in de liturgie. Ik kan erop vertrouwen. Het is een soort skelet dat mensen door de generaties heen steeds iets anders hebben aangekleed, maar het skelet zelf blijft stabiel. Ik denk dat mijn gemeente geen behoefte heeft aan een rockband en 40 minuten geklets van mij over wat voor leven ze zouden moeten leiden. Dat willen ze helemaal niet, ze willen dieper graven dan dat.
En er is iets rijkers, diepers en betekenisvollers beschikbaar. Dat is, ironisch genoeg, de eeuwenoude liturgie van de kerk.’
Sinds vorige maand bent u niet meer de predikant van House for All. Hebt u het gevoel dat u veel van uw gemeente geleerd hebt?
‘Absoluut, daarover gaat het hele boek eigenlijk. Een voorbeeld: er was iemand in mijn parochie die mij ontzettend irriteerde. Hij was zo sociaal onhandig dat ik niet wist hoe ik met hem om moest gaan. Totdat ik me realiseerde dat de reden waarom ik niet wist hoe ik van hem kon houden, was omdat hij me herinnerde aan iets in mijzelf wat ik het liefst verborgen houd. Toen ik daarmee kon dealen, kon ik hem ook liefhebben. Het boek staat vol met zulke verhalen.’
Bolz-Weber is even stil en begint dan te lachen. ‘Ik kom er niet echt goed vanaf in mijn eigen boeken. De verhalen zijn ongewoon eerlijk, vooral voor een spiritueel leider.’ Bij die laatste term maakt ze met haar vingers aanhalingstekens in de lucht. ‘Maar ik geloof zo in genade en vergeving, dat ik me niet schaam om ervoor uit te komen dat ik die dingen zelf ook nodig heb.’
Genade is het overkoepelende thema van het boek. Wat is daar zo belangrijk aan?
‘Als genade de meest kenmerkende eigenschap is van God, worden wij daardoor veranderd. Het beïnvloedt hoe we ons verhouden tot onszelf en anderen, het geeft vrijheid. Terwijl, als je oordeel ziet als de meest kenmerkende eigenschap van God dat juist een negatief effect heeft op mensen. Dan zijn we alleen maar bezig met regels en mensen indelen in categorieën: wie doet het goed en wie niet? Wie hoort erbij en wie niet?
Maar als je uitgaat van genade, ben je niet bezig om iets te verdienen. Het is behoorlijk reductionistisch om te zeggen dat God of vooral oordeel is, of vooral genade. Maar als je kijkt naar de christelijke theologie, denk ik wel dat dat waar is.
Wat ik zelf gezien heb, is dat als je je richt op genade, mensen vrijheid vinden en het liefde tussen mensen schept. Ik zal altijd kiezen voor genade. Altijd. Dat is het risico dat ik fout zit waard, omdat ik heb gezien wat een prachtig effect het heeft in mijn eigen leven en dat van anderen.’