Predikant op zee: 'Zodra ik wegvaar, mis ik thuis'

Zwolle
Natuurlijk gaat Oosterhuis’ preek over de zee, als hij zondagmiddag in de vrijgemaakt-gereformeerde Plantagekerk in Zwolle bevestigd wordt als vlootpredikant bij de Koninklijke Marine. ‘Over dat er geen zee meer zal zijn, een tekst uit Openbaring 21. De zee is meer dan een grote plas water, het is ook het domein van de machten van de chaos.’
De clou vertelt hij niet – ‘ha, dan komt niemand meer luisteren’ – maar zijn preek zal aansluiten bij de enorme, ontzagwekkende kracht van het water en het geloof in een almachtige God.
Het militaire bedrijf fascineert Oosterhuis. ‘Ik houd van militairen’, zegt hij. ‘De uitdagingen en moeiten waarvoor ze staan, daar herken ik mij in. Als vlootpredikant leef je als marineman. Ik ga mee op oefening en soms zelfs op patrouille. Dat geeft de jongens en meiden aan boord het gevoel dat je weet waarover het gaat als ze zorgen of problemen hebben.’
Oosterhuis wil als ‘hemelpiloot’ – de spotnaam voor geestelijk verzorgers bij de marine – die klik vinden. Begin volgend jaar vertrekt hij met de bemanning van het marineschip Zr.Ms. Evertsen voor zes maanden naar de Zwarte Zee en het Middellandse Zeegebied. ‘Dan moet je de kleur van je omgeving kunnen aannemen.’
Maakt het uit dat de Plantagekerk als zendende kerk optreedt? U werkt al vijf jaar voor de Koninklijke Marine.
‘Support van een kerkelijke gemeente is belangrijk, vooral in de privésfeer. Op zich maakt het niet veel uit, ik ben slechts enkele maanden uit militaire dienst geweest. Nu ik opnieuw teken, is dat een goede gelegenheid om de band met de achterban aan te halen. Ik kan mijn ervaringen kwijt aan de gemeente en mijn taak geeft gezicht aan de kerken. Die betrokkenheid werkt wederzijds.’
U wordt voor langere tijd uitgezonden. Hebt u geen last van heimwee? En hoe is dat voor uw vrouw?
‘We gaan er verschillend mee om. Ik mis thuis, vanaf het moment dat ik wegvaar. Natuurlijk staat daar een avontuurlijke en boeiende reis tegenover. Inderdaad, mijn vrouw Janny blijft thuis, voor haar is het totaal anders: er ontbreekt iets in haar leven. Gelukkig kunnen we vrij regelmatig met elkaar bellen. Niet altijd, want soms mag ik niet laten weten waar ik zit. Op de Zwarte Zee is de kans dat je telefoon gehackt wordt groot, dus dan is er geen communicatie mogelijk. Bij bepaalde operaties is geheimhouding essentieel. Tijdens zo’n black hole mag er geen verbinding zijn met het thuisfront; die stilte kan soms dagen of zelfs enkele weken duren. Zulke situaties heb ik regelmatig meegemaakt tijdens operaties om drugstransporten in Caribische wateren te onderscheppen.’
Een uitzending is niet zonder risico. Wie zorgt er voor u als er wat gebeurt?
‘Soms maak je spannende dingen mee’, erkent Oosterhuis. Op zijn eerste missie in mei 2014 raakte hij met zes andere bemanningsleden lichtgewond bij een dodelijke aanslag op een restaurant in Djibouti. In zijn wang zat een granaatscherf. ‘Wat ik de mannen voorhoud, doe ik ook: claim tijd voor jezelf, geef aandacht aan je eigen emoties en gedachten. Op hun beurt helpen de marinemannen en -vrouwen met hun antwoorden mij, als we een gesprek hebben over het doel van ons leven, over waar we mee bezig zijn. Wat je investeert, krijg je terug.’
Het militaire wereldje is anders dan een kerkelijke gemeente. Hoe kijken marinemensen tegen u aan?
‘Je hoort erbij. Op zich vaart een marineschip prima zonder dominee, een “hemelpiloot” is niet nodig als operationele functie. Ik zal nooit een volwaardig militair zijn, ook officieel niet. Op z’n best ben je lid van de bemanning: de “pater” hoort erbij, je maakt het team en de sfeer compleet. Je moet tegen grappen kunnen. Of ik de computer wil zegenen of een rondje over water kan lopen – dat is goedkoop scoren. Vervelend vind ik het niet, ik kies juist voor de aanval als beste verdediging. Als zij reageren, ga ik er drie keer overheen.
Natuurlijk zijn er mensen die negatieve ervaringen hebben met de kerk of voor wie het geloof niks zegt. Ik zit nadrukkelijk niet aan boord om mijn geloof over te dragen. Ik ga naast ze staan, en dan is er heel weinig onderscheid tussen gelovigen en niet-gelovigen. Als je gaat evangeliseren, ben je voor heel veel militairen geen geloofwaardig geestelijk verzorger meer. Ze zijn terecht allergisch: die man wil iets van mij. Terwijl je er moet zijn voor alle militairen.’
Bent u veranderd door dit werk?
‘Jazeker. Het heeft mijn blik verruimd, ik heb meer oog gekregen voor de wereld buiten de kerk. Alle mensen zijn Gods kinderen, niet alleen gelovigen. Een baan als krijgsmachtpredikant wens ik veel collega’s toe. Er zijn bijna jaarlijks vacatures, laat ze daar maar alert op zijn. Al hangt er wel een prijskaartje aan van lange uitzendingen, dat moet je ervoor over hebben. Maar het “goede nieuws” is de bron die mij inspireert en energie geeft om dit werk te doen.’ <