Ook het wantrouwen spoelde weg

Utrecht
Nog 17.000 inwoners van Sulawesi (het vroegere Celebes) wonen in tentenkampen, na de reeks aardbevingen en een tsunami in de maanden september en oktober. Het grillige Indonesische eiland was enkele weken wereldnieuws, omdat het natuurgeweld bijna 1600 mensen het leven kostte. Duizenden Indonesiërs raakten gewond, en verloren hun huizen en akkers.
Een van de slachtoffers is dominee Alexander Rondonuwu, synodevoorzitter van de Protestantse Kerk Indonesië Donggala (GPID). Hij was deze week samen met zijn collega Erasmus Hariawang en dominee Junitha Lasut uit het Duitse Frankfurt voor een kort werkbezoek in Utrecht om de hulp van Kerk in Actie te coördineren rond de stad Palu.
Op kalme toon haalt Alex de traumatische herinnering op aan de rampzalige vrijdagmiddag van 28 september. ‘Ik stond op het punt te vertrekken van een kerkelijk trainingscentrum, waar een bijbelkamp met bijna tweehonderd jongeren plaats had. Plotseling begon de grond te beven, iedereen rende in paniek naar buiten om een veilig heenkomen te zoeken. De beving bracht echter grote modderlawines op gang, veel bomen vielen om en dreven mee in de stroom.’
Dominee Alex, zijn vrouw en hun achtjarig zoontje klampten zich aan zo’n palmboom vast. ‘We dreven in twee bange, donkere uren ongeveer anderhalve kilometer weg van het terrein. Intussen trokken we zo veel mogelijk kinderen naar onze of andere bomen’, zegt hij. ‘Een aantal konden we redden, maar ik heb ook kinderen zien verdrinken. Om de moed niet te verliezen, zong ik Amazing Grace in het Indonesisch en heb schreeuwend gebeden. Velen deden mee.’
imam
Tegen half acht die avond spoelde dominee Alex met zijn groep drenkelingen aan bij een plek, waar moslims met touwen de slachtoffers uit de modderstroom probeerden te trekken. ‘Eerst de kinderen, dan ik’, riep Alex naar zijn redders. De reddingspoging slaagde, maar met vaste grond onder de voeten was de overlevingstocht nog niet voorbij. Er volgde nog een urenlange nachtelijke tocht door de jungle naar een lokale moskee. ‘Er was nauwelijks maanlicht. We moesten onze weg vinden met het licht van enkele mobiele telefoons. Tragisch genoeg verloren we onderweg een van onze redders, in het donker hebben we niet gemerkt dat hij achterbleef.’
Bij de moskee sloot de imam Alex in zijn armen. ‘Ik weet zijn naam niet eens, iedereen noemde hem gewoon imam.’ De predikant zette ondanks zijn vermoeidheid nog diezelfde nacht een aantal reddingsteams op. ‘Ik sliep een halfuurtje. Daarna ben ik opgestaan en heb mijn moslimredders bedankt dat zij ons christenen als mensen zien.’
‘Diep in mijn hart zat nog altijd een spoor van wantrouwen tegen moslims, maar dat is die nacht volledig verdwenen’, vertelt de protestantse voorganger, die zich het interreligieuze geweld eind jaren negentig op Sulawesi nog goed herinnert. ‘Twee weken na de ramp heb ik in de kerk van Donggala verklaard dat christenen de moslims en hindoes in deze regio als broeders en zusters moeten zien. Als verschillende geloofsgemeenschappen hebben we elkaar trouw beloofd; zo hielpen christenen met de wederopbouw van een moskee in een dorp verderop.’
taak kerk
De omvang van de ramp heeft de autoriteiten in Sulawesi verrast. De regering in Jakarta schoot het gebied te hulp en accepteerde, zij het met toenemende terughoudendheid, internationale steun. ‘Als kerken werken we samen met de overheid’, vertelt dominee Erasmus Hariawang. ‘De autoriteiten hebben de regie, maar zijn nog niet vertrouwd met hun rol bij rampen. Daarom nemen we als kerken onze verantwoordelijkheid. Als slachtoffers koud of hongerig zijn, springen de kerken bij, ongeacht iemands geloof. We verstrekken gratis medicijnen, voedsel en dekens. Gezinnen hebben kinderen, ouders en vrienden verloren, daarom zorgt de kerk voor traumazorg. We vangen drop-outs van scholen op, want zonder onderwijs is er voor de jeugd geen perspectief.’
De massieve media-aandacht voor Sulawesi is voorbij, hoewel de nood nog groot is, zegt Alex. ‘Maar in Indonesië is de rol van sociale media veel groter dan die van radio of televisie. En daar is een zorgwekkende trend te zien: krachten die met nepnieuws de samenleving verder willen ontwrichten. Met provocerende geruchten over gelovigen, het bedreigen van groepen, of het rondstrooien van beweringen dat dit Gods straf zou zijn voor verkeerde daden van moslims of christenen.’
De predikant weet niet of er een verband ligt met de mineraalrijkdom in de verscheurde aarde van Sulawesi, maar instabiliteit is gunstig voor plunderaars en malafide organisaties. ‘Een lichtpunt is dat kerken zich bewust tegen die ontwrichtende krachten keren’, meent hij. ‘We moeten kritisch nadenken over de ‘theologie van de ramp’. Het natuurgeweld was geen goddelijke afstraffing, het heeft ons als christenen juist een nieuwe band verschaft met moslims.’ <
Op het Indonesische eiland Sulawesi, qua oppervlak bijna zo groot als Groot-Brittannië, leven circa 18 miljoen inwoners. De meesten langs de kust, het binnenland is relatief dunbevolkt. Makassar, aan de zuidpunt van Sulawesi, is met meer dan een miljoen inwoners veruit de grootste stad. Het kustgebied rond de stad Palu (380.000 inwoners) in het noorden, is het zwaarst getroffen door het natuurgeweld. De grote meerderheid van de bevolking in Sulawesi is islamitisch, maar er zijn ook grote christelijke leefgemeenschappen, met name rond de stad Manado en in het achterland van Makassar. De bevolking is niet arm, vergeleken met andere eilanden in de Indonesische archipel. Als toeristische bestemming legt Sulawesi het af tegen het veel populairdere Java en het kleine eiland Bali.

