Nieuwe hoogleraar Hans Schaeffer: 'Liturgie gaat om doen, niet om denken'

Kampen
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt staan niet bekend om hun rijke liturgie. ‘Dat herken ik’, zegt Hans Schaeffer. Hij wordt per 1 januari benoemd tot hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit in Kampen. Hij gaat zich vooral richten op het belang van de liturgie voor de kerk. ‘Sinds de vrijmaking en zeker vanaf de jaren zeventig, na de breuk waaruit de Nederlands Gereformeerde Kerken zijn ontstaan, werd de liturgie gedefinieerd naar wat we niet doen. We zingen niet uit het Liedboek, we doen geen liturgische experimenten. Dat verandert nu wel, maar er zijn nog steeds mensen die liturgie associëren met de vraag wat we wel en niet doen. Dat maakt van liturgie een strijdgebied. In het Engels noemt men dat een worship war. Dat doet geen recht aan het verlangen dat er is om God te ontmoeten.’
Waar gaat liturgie wel over?
‘Ik zie om me heen het verlangen om ruimte te beleven waarin we dingen kunnen vieren. Waarin je tot rust kunt komen te midden van het jachtige leven. Er is verlangen naar stilte, naar ontmoeting en ook een uitbundige verering van de Heer. Het draait om de samenkomsten op zondag. Daar gebeurt iets bijzonders. Zonder dat je vriendjes met elkaar hoeft te worden, zit je er samen. Je bent met elkaar verbonden in de Heilige Geest, in Christus.’
Hoe ziet een typisch vrijgemaakt-gereformeerde kerkdienst eruit?
‘Geen kerkdienst is meer hetzelfde, in de vrijgemaakte kerk. Maar wat veel diensten gemeenschappelijk hebben, is de manier van preken. Dat zou je kunnen omschrijven als een vorm van de uitleggende preek: we ontsluiten de Schrift, inhoudelijk.’
Wat voor andere preekvormen zijn er mogelijk?
‘Bijvoorbeeld een meer meditatieve vorm van preken. Dat hoor je wel eens in vesperdiensten, of in een dienst op Goede Vrijdag. In zulke preken wordt een ander taalregister gebruikt. Een taal die iets laat ontstaan, in plaats van een taal die verklaart en duidt. Een ander genre is de narratieve, verhalende preek. In gesprekken met voorgangers en bij cursussen probeer ik erop te focussen dat liturgie meer is dan uitleg en informatie. Het gevaar is namelijk dat de liturgie een nadenken over de Schrift en het leven wordt, waar we antwoorden op zingen. Terwijl in de oude kerk liturgie niet draait om denken, maar om doen: we aanbidden, we zingen, we horen. De eredienst is een ontmoeting met God, geen praten over God.’
Wilt u dat veranderen in vrijgemaakte diensten?
‘Als onderzoeker ben ik niet sturend, dat past niet bij een academische taak. Maar in het onderwijs moet ik wel een repertoire aan vormen aanbieden, die passen bij verschillende tradities. Ik heb een verlangen aan te sluiten bij de liturgie van de oude kerk en de kerk van de middeleeuwen.’
Moet u om aandacht knokken met preekkunde in Kampen? Wordt de preek niet belangrijker gevonden?
‘In de beleving van veel mensen is de preek het belangrijkste. Dat idee zit heel diep in het gehele protestantisme. Als je na afloop van een dienst vraagt hoe het was, klinkt vaak: “nou de preek vond ik…” Er is dus werk aan de winkel. Ik zeg niet dat de preek onbelangrijk is. Maar bij het samenkomen rond de Schrift hoort ook het brood breken en de wijn drinken, het bedienen van de doop. Het verhaal van de Emmaüsgangers is daarin tekenend: bij het breken van het brood zien ze de Heer en herkennen ze zijn stem.’
Hebt u zelf ook meegemaakt dat uw ogen opengingen in een liturgie?
‘Voor mijzelf is er een kerkdienst waarin het licht aanging. Het was in de Duitse stad Ratzeburg, waar ik was voor een congres. Na afloop van het congres vierden we het avondmaal. Dat is gebruikelijk in die lutherse setting. We zaten met zo’n veertig mensen in de enorme domkerk. Ondanks die kleine groep hadden ze de domorganist gevraagd te spelen. We gingen naar voren om de ouwel en de wijn te ontvangen. De man die mijn leermeester was, legde de ouwel in mijn handen. Het was grauw weer en op het moment dat ik dat stukje kreeg, brak de zon door. Het orgel speelde een register waarvan ik niet eens wist dat orgels het hebben: belletjes. Ik krijg nu weer kippenvel.’ <
Hans Schaeffer volgt vanaf 1 januari Kees de Ruijter op, die in 2014 met pensioen ging. In dat jaar werd Schaeffer al door de vrijgemaakt-gereformeerde synode beoogd als zijn opvolger, maar omdat hij niet direct hoogleraar kon worden volgens de geldende universitaire regels, werd hij eerst universitair (hoofd)docent. Zijn aandacht gaat in het bijzonder uit naar praktische ecclesiologie – ‘gemeenteopbouw klinkt te activistisch’ – en liturgiek. <