Sander Kesseler priester in Uganda

Kitgum
Sander Kesseler (37) werd afgelopen zaterdag gewijd in Kitgum, het laatste Ugandese dorpje vlak voor de grens met Zuid-Sudan. De kerk was met 3000 plaatsen veel te klein, dus vond de wijding op het nabijgelegen voetbalveld plaats.
Kesseler studeerde aan het Sint-Janscentrum, de priesteropleiding van het bisdom Den Bosch. Maar de zaken liepen anders dan gepland. ‘Na mijn priesteropleiding wilde ik eerst iets anders doen voordat ik gewijd zou worden en heb ik vrijwilligerswerk in Uganda gedaan’, vertelt de uit Heumen bij Nijmegen afkomstige jonge priester. Tijdens zijn stage werd hij door de bisschop gevraagd om te blijven.
Nadat hij een tijd een weeshuis heeft gerund, werkt Kesseler nu in een vluchtelingenkamp in Uganda. Hij is bovendien directeur van een middelbare school waar Ugandezen en vluchtelingen samen naar school gaan en met zijn twee mede-directeuren smeedt hij momenteel plannen om binnenkort ook een beroepsopleiding te starten.
Van de 142.000 Zuid-Sudanese vluchtelingen in het kamp van 40 bij 50 kilometer is 80 procent jonger dan 13 jaar, vertelt Kesseler. ‘Als ze aankomen hebben ze niet meer bij zich dan een tasje. Ze worden ontvangen in een grote tent en als de inschrijvingsprocedure is afgerond, krijgen ze een zeiltje met 20 stammetjes en moeten ze hun eigen tent maken.’
Op de vraag wat zijn priesterschap toevoegt aan wat hij nu al voor de vluchtelingen kan betekenen, aarzelt Kesseler even. ‘Voor Nederlanders is dat wat moeilijker te begrijpen’, vertelt hij, ‘maar voor de vluchtelingen hier kan ik met biecht horen een enorme slag slaan om rust te vinden. Om in het reine te komen met zichzelf.’
Vluchtelingen in het kamp hebben veel trauma’s opgelopen. Kesseler vertelt over een 16-jarig meisje dat iedere zondag bij hem in de kerk zit. ‘Zij heeft een paar honderd kilometer gelopen naar de grens met Uganda. Bijna bij de grens viel haar familie in handen van rebellen en voor haar ogen werden haar ouders vermoord en is zij zelf door tien mannen verkracht, is zwanger geraakt en heeft nu een kind. En dat is haar familie.’ Volgens Kesseler is de biecht ‘niet alleen bedoeld om de fouten die je gemaakt hebt vergeven te krijgen, maar ook om rust te vinden bij jezelf in relatie tot God’.
achterlaten
De beslissing om familie en vrienden achter te laten was niet gemakkelijk. ‘Mijn geestelijk begeleider zei me dat als de bisschop me dat vraagt, dat ook gezien mag worden als een teken van God, van de Heilige Geest’, vertelt Kesseler, die na vier maanden wikken en wegen in 2012 de knoop doorhakte om zijn verdere leven in dienst van het Ugandese bisdom te stellen.
Over de vreselijke verhalen in het vluchtelingenkamp zegt hij: ‘Je went er nooit aan. Sommige verhalen kunnen me wakker houden. Maar we proberen deze vluchtelingen iets van vooruitzicht te geven.’
Het vluchtelingenkamp waar Kesseler werkt wordt niet gefinancierd door de Verenigde Naties ‘omdat dat niet in het budget zat. Het is een samenwerking tussen protestantse kerken, anglicaanse kerken, lutherse kerken, pinksterkerken en de katholieke kerk. De kerken draaien dit kamp volledig’, vertelt hij.
In het vluchtelingenkamp werken acht katholieke priesters. ‘Bidden doen we vooral onder de bomen: we hebben vijftien gebedsplaatsen en twee kerken.’ Driekwart van de vluchtelingen is christen, van hen is 60 procent rooms-katholiek. De anderen zijn aanhanger van natuurgodsdiensten, slechts 2 procent is moslim.
Kesseler, die afgelopen augustus al als diaken is gewijd, viert dagelijks de mis. ‘De ene keer op het kamp, de andere keer in het dorp.’ Op een doordeweekse dag zijn er tijdens de mis om zeven uur ’s ochtends gemiddeld vijfhonderd gelovigen aanwezig. ‘Mijn collega’s in Brabant moeten het met twee, zes of tien gelovigen doen.’
geitje
Na zijn priesterwijding kreeg Kesseler een geit cadeau, geschonken door duizend vluchtelingen die veertig kilometer te voet vanuit het vluchtelingenkamp hadden afgelegd om bij de wijding te kunnen zijn. ‘Het geitje heeft 70 kilometer lang in iemands nek gelegen’, lacht Kesseler. Het was het eerste geitje dat is geboren in een door Kesseler opgezet project om te zorgen voor voedselvoorziening. ‘Het is de eerste vrucht van iets dat we samen gedaan hebben, en dat geven ze als dank aan mij’, vertelt hij vol bewondering.
De geit heeft Kesseler inmiddels aan de parochie gegeven voor mensen die het niet breed hebben. ‘Ik denk dat hij over een maand opgegeten is’, zegt hij nuchter.
Zijn nieuwe leven in Uganda heeft Kesseler ook anders naar zijn geloof doen kijken. ‘Mijn geloof was gevormd door regels en wetten. Het geloof van de Ugandezen gaat dieper. Het heeft me geleerd me over te geven aan Hem, ondanks de onzekerheden en de twijfel. Ik heb een hoop ontdekt die ik niet kende’, zegt de Nederlander. ‘Het leven is hier niet gemakkelijk, maar ik ben gelukkig.’ <