Zij gelooft, zij niet: twee vrijgemaakte ex-theologiestudenten maken een theaterstuk

Kampen
‘Waren we vriendinnen? Niet echt, toch? We hadden gewoon hetzelfde rooster.’
‘Nou, we waren wel vriendinnen … Maar het draaide altijd om onze liefde voor God. En toen we die niet meer deelden …’
Aan het woord zijn Femke van Essen en Nannette Poortinga. De eerste studeert klassieke zang aan het conservatorium in Groningen, de tweede is theatermaker. Maar dat is slechts het heden; in hun verleden ligt veel gemeenschappelijks.
Beiden groeiden op in een vrijgemaakt-gereformeerd gezin – Van Essen in Buitenpost, Poortinga in Zuidhorn. Ze leerden elkaar kennen op het gereformeerde Gomarus College en vonden elkaar in hun liefde voor God. Allebei begonnen ze aan een studie theologie – Van Essen in Leuven, Poortinga in Kampen.
Maar dan scheiden hun wegen weer. Van Essen stopte na een jaar gedesillusioneerd met haar studie. En met geloven. Poortinga maakte haar bachelor af en volgde daarna een opleiding Docent Theater aan de ArtEZ hogeschool voor de kunsten in Zwolle. Zij bleef wél in God geloven.
Niet dat dat vanzelf ging. Poortinga schreef als student theologie een brief aan haar vriendin waarin ze al haar geloofstwijfels en vragen op tafel gooide. Ze kreeg geen reactie. Pas vorig jaar – toen ze elkaar weer vonden voor een gezamenlijk project: het maken van een theaterstuk – ontdekte Poortinga welke rol haar brief had gespeeld in het leven van haar vriendin.
Van Essen: ‘Het geloof waarmee ik opgroeide, was zwart-wit. Ik was zelf ook heel overtuigd; op mijn achtste wilde ik al iedereen het goede nieuws vertellen. Mijn studiekeuze was ook op mijn liefde voor God gebouwd. Toen de vragen en twijfels kwamen, realiseerde ik me dat er veel zou instorten als ik daaraan zou toegeven. En dus onderdrukte ik ze. Tot ik die brief van Nannette las en al mijn vragen op papier zag. Toen kon ik er niet meer onderuit.’
Poortinga, met een glimlach: ‘Tja, toen ik dat hoorde, heb ik wel even “Sorry, God” gezegd.’
Van Essen: ‘Nee joh! Het was juist een enorme opluchting voor mij. Stoppen met geloven is de beste beslissing in mijn leven geweest. Hoewel het ook wel eens moeilijk is, hoor, om de enige in je familie te zijn die níét meer gelooft.’
ruimte maken
Van Essen en Poortinga maakten samen de theatervoorstelling Smal pad over hun zoektocht. Die is vanaf vandaag tot en met maandag te zien op het Amsterdam Fringe Festival.
Volgens Poortinga is de voorstelling een pleidooi voor ruimte. ‘In mijn jeugd was het geloof overal en heel vanzelfsprekend. Ik kende de twaalf stammen van Israël al uit mijn hoofd voordat ik mijn veters kon strikken. Waar ik nu mijn best voor doe, is ruimte creëren. Want vroeger lag alles vast. Als ik een vraag had over God, was er een goed antwoord, en dus was er meteen spanning als ik iets anders dacht. In elk geval was het duidelijk dat je uiteindelijk wel moest terugkeren op een bepaald punt.’
Toch kijkt Poortinga ook met positieve gevoelens terug. ‘Soms wil ik terug naar de veiligheid, het zeker weten.’
En daar ligt ook direct een groot verschil met hoe Van Essen terugkijkt op haar jeugd. ‘Ik wil absoluut niet terug naar het geloof van mijn jeugd. Ik krijg er de kriebels van. Dat is echt een verschil tussen ons. Dat viel onze regisseur, Hester Siegers, ook op.’
Voor Poortinga veranderde er veel toen ze na haar bachelor theologie aan de theateropleiding begon. ‘Dat was fantastisch. Als ik de mensen daar serieus wilde nemen, moest ik bereid zijn echt naar hen te luisteren, en niet ondertussen te denken: ik hoop dat ze christen worden. Want als je denkt dat jij de waarheid in pacht hebt, ga je boven hen staan.’
zeker weten of hopen
De vraag is dus wat geloven eigenlijk is. Een zeker weten, of een hopen op? In het eerste geval is er minder ruimte voor twijfel en verschil van mening.
Poortinga: ‘Dat ben ik nu aan het onderzoeken. Ik geloof in een God die groter is dan wij denken vast te kunnen pakken, en die er ook tegen kan als ik tegen Hem aan schop, boos ben, vragen stel. Want als ik dat niet mag, mag ik er zelf niet zijn.’
In het theaterstuk komen ook dromen voorbij die jullie vroeger hadden. Dromen waarin God voorkwam. Hoe kijken jullie daar nu op terug?
Van Essen: ‘Ik was eens heel verdrietig over iemand die ik kende en die overleden was. Ik droomde dat hij in de hemel was. Ik was erdoor getroost. Toen dacht ik dat God voor die droom had gezorgd. Nu denk ik: zo werkt het brein blijkbaar. Maar ik gun iedereen de ruimte om zulke gebeurtenissen op zijn eigen manier te interpreteren.’
Poortinga: ‘Ik heb eens gedroomd dat God zei: “Ik wil jullie, ik wil jou.” Heel mooi. Jarenlang was die droom mijn houvast als ik twijfelde. Ik had een openbaring gehad. Maar toen hoorde ik dat er in alle religies sprake is van zulke openbaringen. Daar ging mijn bewijs. Maar nu heb ik er vrede mee. Die droom hielp me toen. Ik hoef er nu niets meer mee te bewijzen.’ <