Ook in 1922 was Oekraïne een ravage: ‘De mensen sterven langs den weg’
Precies een eeuw geleden trok de doopsgezinde Nederlander Rein Willink rond door Oekraïne. Ruslandhistoricus Ad van de Staaij onderzoekt hoe het de mennonitische boeren aan de Molotsjna verging. En in het stadsarchief Amsterdam liggen de stukken.
-
Herman Veenhof aangepast 2 mei 2022 06:50
Berdjansk
‘De hulp is precies op tijd gekomen om de geheele bevolking van een wanhoopsdaad terug te houden, namelijk een vlucht ‘en masse’. Holland is thans in de gansche Krim en Ukraine troef.’
Deze regels werden op 17 mei 1922 geschreven door Rein Willink, een 36-jarige vrijgezel uit Winterswijk. Hij had er al vier maanden op zitten in wat toen nog ‘de Oekraïne’ heette.
De brief was voor F.C. Fleischer, doopsgezind predikant. Die werd bekend als medeoprichter van het Groene Kruis; dat was een neutrale landelijke vereniging voor wijkverpleging en thuiszorg, die in 1978 met het protestantse Oranje-Groene Kruis en het rooms-katholieke Wit-Gele Kruis tot de Nationale Kruisvereniging fuseerde.
Fleischer was secretaris buitenland van d..
Meld u aan voor onze nieuwsbrief en lees dit artikel gratis
Bij het aanmelden gaat u akkoord met onze privacyverklaring en de algemene voorwaarden .