Twee lhbti’ers delen hun ervaringen met de kerk: ‘Lhbti is nauwelijks bespreekbaar’

Amersfoort
De meeste gevestigde kerken in Europa zijn ‘onvoldoende inclusief’ voor lhbti’ers, vinden de opstellers van de Regenboog Index op basis van hun onderzoek dat vrijdag is gepubliceerd. Bovenaan de ranglijst eindigde een klein Fins kerkje, opgericht door lhbti’ers zelf. Onderaan bungelt de Rooms-Katholieke Kerk van Polen, waarin een bisschop een vergelijking trok tussen homo’s, transgenders en interseksuele mensen én ‘het gevaar van het communisme’.
Met plaats vijf scoort de Protestantse Kerk in Nederland hoog op de index. Een stuk lager staat de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland - plaats 30. Twee lhbti’ers vertellen over hun ervaringen met uitsluiting in hun kerk.
‘In mijn kerk heerst een taboe op lhbti-relaties’
wie: Remy Jacobs (52), geestelijk verzorger
waarom: legde als homo zijn priesterlijke functies neer
Remy Jacobs - beeld nd
‘Ik was acht jaar lang priester in Limburg. In 2005 ben ik gestopt omdat ik de kerk het schandaal van een homoseksuele priester met een relatie wilde besparen. Ik had toen nog geen vriend, maar het zag ernaar uit dat ik het celibataire leven niet langer aankon. Dat bleek te kloppen. Inmiddels heb ik vijftien jaar een relatie met een man. Ik ben wel lid van de Rooms-Katholieke Kerk gebleven - ik ben er gedoopt en gevormd. Formeel mag ik mezelf van de kerk niet meer zo noemen, maar ik voel me en ben nog steeds priester. Het priesterschap is een zijnsconstructie. Ik ben nu een geestelijk verzorger.
Nadat ik was teruggetreden, stortte mijn hele sociale netwerk in elkaar. Mensen uit mijn directe kring en parochie - katholieken - zeiden: ‘Je mag best bij ons komen als homoseksueel maar niet met een vriend, want dan geef je een slecht voorbeeld aan de kinderen.’ Terwijl deze parochie helemaal niet als superorthodox bekendstond.
Gelukkig zijn er in Limburg diverse andere parochies waar je als homo welkom bent. Wat mij tegenstaat, is dat veel gelovige katholieken hun mond niet opendoen als het gaat over lhbti-relaties.
Volgens het officiële beleid - de leer - wijst mijn kerk homorelaties af, maar er wordt veel door de vingers gezien, als je je mond er maar over houdt. Er heerst een soort taboe: als je er niet over praat, heb je er ook geen last van. Paradoxaal genoeg is er dan wel weer ruimte om zelf je geweten te volgen.
Ik ga naar de kerk in Rotterdam. Met de vorige pastoor kon ik het goed vinden. Hij heeft mij ook gesteund. Ik ga ook gewoon ter communie. Op mijn voorhoofd staat niet dat ik een relatie heb met een man.
In de afgelopen jaren ben ik tot het inzicht gekomen dat ik als homo het priesterschap zou moeten kunnen uitoefenen met de fundamentele vrijheid te kiezen voor een relatie of niet. Maar het kerkelijk gezag geeft daar geen ruimte voor.
Ik begrijp goed dat de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland zo laag staat op de Regenboog Index. Formeel word ik als homo die niet-celibatair leeft, uitgesloten van alle kerkelijke functies. Doordat het thema nauwelijks bespreekbaar is, staan wij er als kerk zo slecht voor, zeker op dit punt.’
‘In de grondwet van de PKN komt discriminatie voor’
wie: Ineke Lautenbach (63), voormalig ICT-projectmanager
waarom: stapte uit de Protestantse Kerk in Nederland
Ineke Lautenbach - beeld Jenni Schuldink
‘Van huis uit ben ik Nederlands-hervormd, opgegroeid in de vrijzinnige hoek van de kerk. Nu woon ik in Nieuwegein, waar ik al vijfentwintig jaar actief lid ben van de protestantse gemeente De Rank in Nieuwegein-Zuid. In deze gemeente voelen mijn vrouw en ik ons thuis. We mogen overal aan meedoen, ook aan het avondmaal, en er is al twee keer een stel van gelijk geslacht getrouwd in onze kerk.
Toen mijn kerk in 2004 meeging in de fusie tot Protestantse Kerk in Nederland werd er in de nieuwe kerkorde een onderscheid gemaakt tussen inzegenen en zegenen. Alleen huwelijksrelaties tussen man en vrouw mochten ingezegend worden, andere relaties slechts gezegend. Toen vond ik die keuze, bij het samengaan van deze kerken, vanwege de gevoeligheid van het onderwerp acceptabel.
Maar in 2018 kwam het inzegenen of zegenen van relaties weer op de synode - ik zat op de tribune - en toen kwamen de leden er opnieuw niet uit. Dat was voor mij teleurstellend. Daarom ben ik twee jaar geleden formeel uit de PKN gestapt.
Met het argument dat lhbti’ers in de kerk geduld moeten hebben, kan ik niet meer leven. De emancipatie van homo’s is zestig jaar geleden begonnen. Hoelang moet ik nog wachten? Nog zestig jaar? Dan leef ik niet meer.
Ik wil dat er in de kerk geen onderscheid wordt gemaakt tussen hetero- en homorelaties. Wij zijn kinderen van God die in liefdevolle relaties leven. In de kerkorde - de grondwet van de kerk - mag geen discriminatie voorkomen.
Dat de Protestantse Kerk op plaats vijf staat van de Regenboog Index is voor mijn gevoel aan de hoge kant. Het is waar: in veel gemeenten is er ruimte voor lhbti’ers en er is een liturgie waarmee transgenders een zegen kunnen ontvangen na hun transitie. Maar er zijn veel gemeenten, vooral in orthodoxe hoek, waar je als homo met een relatie niet binnenkomt.
Als ik zou verhuizen en naar de dichtstbijzijnde PKN-gemeente zou willen gaan, moet ik eerst bedenken of ik er als lesbo welkom ben. Dat vind ik onacceptabel. Wat betreft inclusiviteit is er in de PKN volgens mij nog behoorlijk wat werk aan de winkel.’



