Kleurstof in tandplak wijst op werk nonnen in hoogwaardige illustraties

York
Het gebit van een vrouw uit de elfde eeuw, begraven in een Duits klooster bij Dalheim, laat zien dat nonnen hoogwaardige illustraties maakten in handschriften. Het bevestigt dat in de Middeleeuwen niet alleen mannen verantwoordelijk waren voor de productie van boeken.
In de tandplak van de vrouw vonden Britse onderzoekers van de universiteit van York en Duitse collega’s zo’n honderd korrels van ultramarijn pigment. Het pigment is vermoedelijk in de mond van de vrouw terechtgekomen terwijl zij de punt van de kwast in haar mond had om die scherp genoeg te maken voor fijne details.
Ultramarijn werd gemaakt van lapis lazuli, dat in die tijd alleen in Afghanistan werd gedolven. Alleen zeer hoog aangeschreven schrijvers en illustratoren mochten deze dure kleurstof gebruiken. Het laat zien dat vrouwen een prominente rol konden spelen bij het maken van manuscripten. Er is relatief weinig bekend over de identiteit van schrijvers en illustratoren. Pas in de vijftiende eeuw begonnen die hun werk te signeren.
Wel is bekend dat in de Duitse kloosters veel vrouwen uit adellijke kringen als non dienden. Zij waren goed opgeleid en geletterd, en hoefden veelal geen zwaar werk te doen. Ook het skelet van de vrouw met het ultramarijn tussen haar tanden wees erop dat zij weinig zwaar fysiek werk had gedaan.
De wetenschappers gebruiken laserlicht om de samenstelling van de tandplak te analyseren. Met deze techniek hopen ze nog meer informatie te krijgen over de leefomstandigheden van mensen in vroegere tijden. Het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift Science Advances.