Guano stimuleerde landbouw in woestijn in Chili
Tussen de duizend en vijfhonderd jaar geleden gebruikten boeren die aan de randen van de Chileense Atacama-woestijn leefden guano (de poep van meeuwen) als mest. Dat maakte een vorm van intensieve landbouw mogelijk, waardoor meer mensen gevoed konden worden. De Atacama-woestijn in het noorden van Chili is een van de droogste gebieden op aarde. Toch vinden archeologen er sporen van landbouw in oases en kloven, die zeker tot drieduizend jaar geleden teruggaan. Boeren verbouwden er chilipepers, kalebassen, bonen, quinoa en maïs in grote hoeveelheden. Chileense onderzoekers wilden weten wat dit mogelijk maakte. Zij analyseerden monsters van landbouwproducten die zijn opgegraven en maten daarin de zogeheten stabiele isotopen van stikstof en koolstof, die iets vertellen over de herkomst van voedsel.
- René Fransen aangepast 09:23

De Atacama-woestijn in het noorden van Chili is een van de droogste gebieden op aarde.
(beeld afp / Alex Catrin)Santiago
Rond het jaar 1000 van onze jaartelling nam de hoeveelheid stikstof in de landbouwproducten sterk toe. Vooral in maïs vonden de onderzoekers hoeveelheden stikstof die nergens anders in oude landbouwgewassen zijn gevonden. Dit wijst erop dat de akkers flink bemest werden met stikstofrijke mest. In botmonsters van mensen die in de periode tussen 1000 en 1450 in het gebied leefden, vonden de onderzoekers aanwijzingen dat er veel meer maïs werd gegeten dan in eerdere perioden. In deze periode ontstonden er ook grotere dorpen en steden.
De meest waarschijnlijke bron voor de mest – op basis van de stikstofmetingen en historische informatie – is guano die is verzameld op de rotsen van eilandjes voor de kust..
Meld u aan voor onze nieuwsbrief en lees dit artikel gratis
Bij het aanmelden gaat u akkoord met onze privacyverklaring en de algemene voorwaarden .