Het succes van onbekende oude muziek

Utrecht
Wat is er zo bijzonder aan Venetië om het als thema te kiezen?
‘De Republiek Venetië was een wereldcentrum van handel en innovatie, met een groot netwerk. Begin zestiende eeuw is in Venetië de muziekdrukkunst uitgevonden. Opeens was het relatief eenvoudig om muziek te verspreiden. Net als de boekdrukkunst had dat een enorme invloed. Vergelijk het met de digitale revolutie. Venetië was het Silicon Valley van nu.
Een mooi muziekvoorbeeld is de Venetiaanse School. In de zestiende eeuw introduceerden musici in Venetië, en in het bijzonder in de Basiliek van San Marco, een nieuwe manier van muziek maken. In alle hoeken van de kerk werden koren opgesteld, waardoor een mooi spel van vraag en antwoord ontstond. Het effect is overweldigend.’
Welke bekende musici komen de komende dagen voorbij?
‘Uiteraard Vivaldi. Maar wat ik zelf ook heel leuk vind, is de muziek van Baldassare Galuppi. Die klinkt vivaldiaans maar is minder barok en neigt al naar rococo. Galuppi is tegenwoordig totaal onbekend. Daar houden wij van in Utrecht. We vinden het leuk om het muzikale repertoire uit te breiden. Galuppi’s verhaal is interessant. Hij was bij leven heel bekend, terwijl Vivaldi direct na zijn dood snel vergeten was. Stukken van Vivaldi zijn verkocht onder de naam van Galuppi, omdat die naam meer succes had. Nu is het andersom. Vivaldi is de ster. Maar pas in de twintigste eeuw is Vivaldi herontdekt, eigenlijk pas na de Tweede Wereldoorlog, toen een paar gekken zijn muziek opnieuw gingen uitgeven. Wonderlijk is dat, waarom de een wordt vergeten en een ander niet. Blijkbaar kun je ook ineens weer bekend worden, jaren na je dood. Ik heb de stille hoop dat dat met Galuppi ook gebeurt.’
U zegt het al: jullie houden van onbekende namen. Komen naar het festival vooral kenners of ook geïnteresseerde leken?
‘De kern bestaat uit kenners. Dit festival is het grootste festival oude muziek ter wereld, er komen zelfs bezoekers uit Australië. Maar rondom die kern is een veel grotere groep die voor het avontuur gaat, die erop vertrouwt dat wij mooie muziek bieden, ook al kennen ze de namen niet.’
Oude muziek, waarover hebben we het dan eigenlijk?
‘Over zo’n tien eeuwen, van de achtste eeuw tot de achttiende eeuw. Maar er komt ook wel muziek van later aan bod. Oude muziek slaat niet zozeer op de tijd, maar meer op de aanpak. We willen de muziekgeschiedenis zo goed mogelijk reconstrueren. Monteverdi bijvoorbeeld heeft nooit een piano gezien. Dan gebruiken we dus ook geen piano als we zijn muziek spelen, maar een klavecimbel bijvoorbeeld.’
Lukt het financieel om het festival overeind te houden?
‘Dat blijft een grote uitdaging. Zeker toen wij in 2013 uit de zogenaamde Culturele Basisinfrastructuur werden gehaald, was dat een klap. De rijkssubsidie daalde van 850.000 naar 250.000 euro. Door een reorganisatie en vooral doordat het publiek de laatste jaren is gegroeid, hebben we het gered. Vorig jaar haalden we een record van 64.500 bezoekers, en de verwachting is dat het er dit jaar nog meer worden. Bovendien is er goed nieuws: minister Bussemaker (Cultuur) heeft ons weer opgenomen in de Culturele Basisinfrastructuur van 2017, waardoor we naar 650.000 euro subsidie gaan.’
Hoe verklaart u het succes, de groei van het publiek?
‘Veel programmeurs zijn voorzichtig geworden, ze bieden alleen de grote namen nog. Wij doen het tegenovergestelde: we bieden muziek van onbekende mensen waarvan we vinden dat die gehoord moet worden. We gaan ervan uit dat het publiek ons daarin vertrouwt. Dat is risicovol, maar daardoor zijn we wel uniek. En dat maakt het op een vreemde manier ook weer commercieel interessant.’ <