Het repertoire van Iddo van der Giessen past op het Bavo-orgel

Alleen als de hogere vulstemmen erbij worden getrokken, wordt de klank wel erg scherp. Dat past minder bij de werken van Franck, Karg-Elert en Liszt. De jonge organist Iddo van der Giessen pakt meteen stevig uit met de ‘Ad nos’-fantasie van Liszt. Een groots, grillig werk, gebaseerd op een thema uit een opera van Giacomo Meyerbeer. Interessant is dat organist Alexander Winterberger een jaar na de première van dit orgelwerk in 1855 het zelf op dit Haarlemse orgel uitvoerde.
Een meesterwerk is ook Karg-Elerts Prologus Tragicus, waarbij de componist flarden van Lutherse koralen gebruikte. Na César Francks bekende Fantaisie besluit Van der Giessen met een eigen bewerking van de Viool Chaconne BWV 1004. Hoewel hij hierin een min of meer roman..