Het repertoire van Iddo van der Giessen past op het Bavo-orgel
Kan dat: negentiende-eeuwse muziek spelen op een barokorgel uit 1738? Deze vraag is niet zomaar met ‘ja’ te beantwoorden. Natuurlijk ligt een negentiende-eeuws instrument voor de hand, maar het Haarlemse Müllerorgel is zo groot en veelzijdig, dat je daar toch geloofwaardig latere muziek op kunt spelen.
Alleen als de hogere vulstemmen erbij worden getrokken, wordt de klank wel erg scherp. Dat past minder bij de werken van Franck, Karg-Elert en Liszt. De jonge organist Iddo van der Giessen pakt meteen stevig uit met de ‘Ad nos’-fantasie van Liszt. Een groots, grillig werk, gebaseerd op een thema uit een opera van Giacomo Meyerbeer. Interessant is dat organist Alexander Winterberger een jaar na de première van dit orgelwerk in 1855 het zelf op dit Haarlemse orgel uitvoerde.
Een meesterwerk is ook Karg-Elerts Prologus Tragicus, waarbij de componist flarden van Lutherse koralen gebruikte. Na César Francks bekende Fantaisie besluit Van der Giessen met een eigen bewerking van de Viool Chaconne BWV 1004. Hoewel hij hierin een min of meer ..
Meld u aan voor onze nieuwsbrief en lees dit artikel gratis
Bij het aanmelden gaat u akkoord met onze privacyverklaring en de algemene voorwaarden .