Hoe maak je een christelijke krant? De hoofdredacteuren van RD en ND vertellen

‘Goed nieuws’ – of in elk geval: nieuws – is het dagelijks werk van Steef de Bruijn en Sjirk Kuijper. Zij geven elk als hoofdredacteur leiding aan een christelijk dagblad. Wat betekent het feest van Kerst voor hen persoonlijk en voor hun krant? De ‘concullega’s’ ontmoeten elkaar bij Kuijper thuis in Apeldoorn – de plaats waar de krant van De Bruijn is gevestigd. Ze hebben nog niet eerder zo een-op-een over hun werk doorgepraat. De Bruijn spreekt met ingetogen stem, Kuijper met iets grotere gebaren.
De Bruijn: ‘Voor mij is de diepe betekenis van Kerst, dat ik in de puinhoop van mijn leven niet aan mezelf ben overgelaten. Dan was ik verloren. Maar God heeft naar mij omgezien. Op Goede Vrijdag heeft Christus de toorn van God gedragen, omdat ik anders de eeuwige dood had moeten sterven. Dát is goed nieuws, voor iemand die dat helemaal niet verdiend had.
Het kerstfeest geeft me ook een gevoel van onbehagen, als ik de mensen in de winkelstraten zie. Wat jammer dat zoveel van de betekenis ervan langs hen heen gaat.’
Kuijper: ‘Het Kind kwam om te lijden – er is niets romantisch aan. Maar Kerst kijkt ook vooruit naar Openbaring: het kind is Koning van de wereld. Ik leef elk jaar naar het kerstfeest toe door de Messiah van Händel te luisteren, heel geconcentreerd.
Dat gevoel van onbehagen in de winkelstraten herken ik wel. Wij eten thuis op eerste kerstdag pannenkoeken en op tweede kerstdag houden we in de kerk in onze vorige woonplaats Franeker een open maaltijd.’
De Bruijn: ‘Toch is gezelligheid voor mij ook een wezenlijk onderdeel. Je kunt Kerst ook té kaal maken. Thuis zitten we lang aan tafel en we praten over allerlei dingen van het leven. Zo’n dag geeft daar ruimte voor, die je in het gewone, drukke leven niet pakt.’
Doet uw krant iets bijzonders met Kerst?
De Bruijn: ‘Wij brengen geen speciale bijlage met Kerst, wel met Oudjaar. We maken wel altijd een speciale voorpagina en ik schrijf een meditatief artikel. Dit jaar hadden we voor de adventstijd een serie rondom het thema ‘verwachten’.’
Kuijper: ‘Wij brengen altijd wel speciale pagina’s, met beelden en teksten. Maar we zijn journalist, geen dominee, geen schoolmeester en geen evangelist. Ons ambt is nieuws brengen. Maar wel zo dat we leven in de verwachting dat alle stemmen eens “Waardig is het Lam’’ zullen zingen.’
Hoe geeft Kerst kleur aan uw beide kranten? Brengt u speciaal voor de feestdagen ‘goed nieuws’?
Kuijper: ‘Het lastige is dat nieuws vaak over incidenten gaat, en ‘goed nieuws’ zit vaak in langer lopende ontwikkelingen. Mijn overgrootmoeder kreeg een reeks kinderen; ze heeft er twee groot zien worden. Op het gebied van kindersterfte – en de andere millenniumdoelen van de Verenigde Naties – is er zo veel om dankbaar voor te zijn, en waar ik ook Gods hand in wil zien.’
De Bruijn: ‘Als journalist moet je ook verslag doen van de goede, positieve ontwikkelingen. Maar niet met oogkleppen op. De wereld wordt niet steeds beter. De geschiedenis wordt voortgestuwd naar een einde toe: de komst van Christus op de wolken. Alles werkt daar naartoe. Ook nare ontwikkelingen.
Tegelijk wil ik onszelf geen profetenmantel aanmeten, alsof wij precies kunnen aanwijzen hoe de wereldgebeurtenissen voorboden zijn van Christus’ komst.’
Kuijper: ‘Zeker, bij de eerste komst van Christus had ook geen mens het zo bedacht. Ik wil het ‘slechte nieuws’ graag in proportie zien. Ten aanzien van criminaliteit bijvoorbeeld gaan sommige kranten de perken volstrekt te buiten. Alsof onze maatschappij zo onveilig is. Wij leven op de meest bevoorrechte plek van de wereld.’
Is christelijke journalistiek het tegengestelde van sensationeel?
De Bruijn: ‘Elkaar bang maken, daar moeten we niet aan meedoen. Soms spitten wij ook in een positief rapport nog naar narigheid. Dat is een journalistiek trekje, dat kan ontsporen.’
Kuijper: ‘Wie progressief denkt, verwacht dat het steeds beter gaat in de wereld. Wat van die verwachting afwijkt, is dan nieuws – alle narigheid dus. Als christen is mijn mensbeeld dat de mens geneigd is tot alle kwaad. Dan wijkt het goede van de verwachting af en is dát dus nieuws. Dank zij Gods Geest doen mensen ook goede dingen.’
Wat was voor u in de afgelopen tijd goed nieuws?
De Bruijn: ‘De vrijlating van Asia Bibi in Pakistan. Publieke druk en aandacht én gebed voor vervolgde christenen helpt dus. Daar kan ik God voor danken.’
Kuijper: ‘We hebben meer mogelijkheden om mee te leven met christenen wereldwijd. Hoe vaak heb ik vroeger niet horen bidden voor “de kerk achter het IJzeren Gordijn’’? De val daarvan is gebedsverhoring geweest.’
De Bruijn: ‘Wat betreft de openheid voor het evangelie die daar gekomen is, ja, daar ben ik blij mee. Maar ik ben wel voorzichtig om aan te wijzen wanneer en hoe God wel of niet luistert.’
Is er verschil tussen uw beide kranten, als het erom gaat wat goed nieuws is?
De Bruijn: ‘Ik zou het zo niet kunnen bedenken.’
Kuijper: ‘Wij zien eerder goed nieuws op het gebied van cultuur en sport. Als er een Nederlands succes is bij het wielrennen en de fietsverkoop neemt daarna toe, dan kan sport dus plezierig én motiverend zijn. Of misschien de bezinning op de rol van Zwarte Piet? Zou het voor jullie goed nieuws zijn als Zwarte Piet werd afgeschaft?’
De Bruijn: ‘Zwarte Piet hoeft voor mij niet. Ik heb er heel weinig mee. Dat het onze Nederlandse, christelijke cultuur zou zijn die verdedigd moet worden, dat vind ik zwaar overdreven.
Homoseksualiteit, daar zitten jullie ruimer in. Bij ons gelden daar duidelijke markeringen.’
Kuijper: ‘Over die verschillen wil ik terughoudend zijn, want een generatie terug dachten we nog precies hetzelfde. Ik wil graag dat iedereen in Nederland veilig kan leven, ongeacht zijn of haar geaardheid. Ik denk dat er vroeger in de kerkelijke afwijzing van homoseksualiteit ook veel ordinaire walging heeft gezeten, en gebrek aan inlevingsvermogen.’
De Bruijn: ‘Het kader is voor ons duidelijk: intieme relaties horen alleen binnen het huwelijk van man en vrouw. Binnen dat kader willen we maximaal toeschietelijk zijn en geborgenheid bieden aan mensen in soms schrijnende situaties. Daarin hebben we nog heel wat te leren. Ik ken dramatische verhalen van mensen die tussen de wielen geraakt zijn doordat ze niet geaccepteerd werden.’
Is een verschil misschien dat homoseksualiteit voor het RD echt een punt is aan het front in de strijd tegen secularisatie? En dat voor het ND andere zaken belangrijker zijn?
Kuijper: ‘Laat kerkelijke afwijzing van homorelaties geen struikelblok zijn voor het evangelie.’
De Bruijn: ‘In de RD-achterban leeft wel sterk het gevoel dat ons iets door de strot wordt geperst als het gaat om homorelaties. Je ziet datzelfde bij gendergelijkheid. Zo van: er is in Nederland iets bereikt op dat gebied; er is alleen nog een vervelend groepje mensen dat niet meekomt. Daarom wil men in onze achterban een streep trekken. Het gevaar is dat je dan de pastorale bewogenheid en de zorgvuldigheid tegenover personen over het hoofd gaat zien.
Wij gaan in de krant wel de dialoog aan. Bij sommigen is de angst dat dan de volgende stap is: acceptatie. Want in een dialoog moet je de moeite nemen in elkaars schoenen te gaan staan. Ja, misschien nemen bij sommige lezers de bezwaren dan af. Dat moet je dan op de koop toe nemen. Het hoort bij journalistieke waarheidsvinding om de ander tot zijn recht te laten komen.’
De panelen schuiven dus?
De Bruijn: ‘Wij hadden vorige maand een interview met Barbara Lamain, kleindochter van een bekende voorganger in de Gereformeerde Gemeenten, die nu zelf predikant is in de ÂProtestantse Kerk. Hoe zij daarover vertelt, zal misschien bij een deel van de achterban leiden tot meer acceptatie van vrouwen in het ambt. Maar uit de vragen die we stellen blijkt duidelijk dat we daar afstand van nemen. Dat blijkt ook uit commentaren die we hierover schrijven.’
Kuijper: ‘Wij hebben nooit in een commentaar geschreven: de vrouw moet in het ambt. We doen verslag van de discussie en besluitvorming. Wij hoeven daarin geen leiding te geven.’
De Bruijn: ‘Kun je de journalist zo zuiver scheiden van de dominee? Heb je in de krant ook niet de taak om ontwikkelingen in een kader te plaatsen en richting te wijzen?’
Kuijper: ‘Mij interesseert dan vooral waarom dit punt ineens zo kon omslaan. Binnen een Âgeneratie!’
De Bruijn: ‘Maar is die omslag dan iets wat je wilt veroordelen of aanprijzen? De Schrift wijst een richting. Er is geen enkele rechtvaardigingsgrond voor de vrouw in het ambt.’
Kuijper: ‘Ik ga niet per kerkgenootschap voorschrijven hoe ze zich moeten ontwikkelen.’
Is er nieuws geweest in de afgelopen tijd dat u pijn heeft gedaan?
Kuijper: ‘Voor mijzelf is dat de misbruikzaak in vrijgemaakt Amersfoort. Ik kende betrokkenen; ik woonde in die kerkelijke wijk destijds. Dat maakte bij mij een hoop boosheid los, over hoe de kerk dertig jaar geleden functioneerde. Dat predikanten meenden dat ze dit in kleine kring moesten afhandelen. Daar heb ik een heftig commentaar over geschreven. Achteraf had ik dat beter aan een collega kunnen overlaten, omdat het me persoonlijk raakte.’
De Bruijn: ‘Dus je schrijft weleens kritisch over ontwikkelingen in je eigen kerkelijke kring?’
Kuijper: ‘Zeker, als het over macht en manipulatie gaat bijvoorbeeld. Maar van theologische discussies doen wij verslag, zonder dat het onze taak is daarin een koers uit te zetten.’
De Bruijn: ‘Voor ons is het lastig om ons uit te spreken over leeropvattingen binnen de kerken in onze achterban.
We slaan liever bruggen dan dat we verschillen groter maken. Als er ingezonden brieven komen die zulke verschillen juist aanzetten – over uitverkiezing bijvoorbeeld – plaatsen we die niet.’
Ten aanzien van kerken buiten uw directe achterban hebt u weleens minder moeite om verschillen op te blazen.
De Bruijn: ‘Dan ligt het inderdaad makkelijker. Maar wat we dan vooral niet moeten vergeten, is onszelf een spiegel voor te houden.’
De Bruijn: ‘Pijnlijk nieuws waren voor mij kerkelijke kwesties binnen onze achterban in Kruiningen en Opheusden. Je krijgt dan dossiers vol achtergrondinformatie toegespeeld – zó veel pijn, rottigheid, verwijten. Hoe kan het dat mensen die in veel dingen elkaar herkennen, op een paar punten zo van elkaar verwijderd raken? Dat doet afbreuk aan betrokkenen en aan het beeld van de kerk in de samenleving. Dat hebben we toen ook geschreven: Dit kan echt niet, houd elkaar vast, om deze schade te voorkomen.’
Krijgt u als krant dan de onderste steen boven?
De Bruijn: ‘Dat is moeilijk. In zo’n conflictÂsituatie krijg je vaak allerlei dossiers van gemeenteleden. Die informatie kun je in de krant zetten, maar ik vraag me dan altijd af: wie dien je hiermee? Vanuit de kerkenraad of de predikant hoor je vaak niets. Dus we weten ook niet wat de waarheid is.’
Kuijper: ‘Soms denken instituten dat ze, door niets te zeggen, publiciteit kunnen tegenhouden. Als je dan toch publiceert, zeggen ze: er is geen wederhoor toegepast. Maar zo werkt het niet. Ze krijgen de kans, maar ze willen zelf niet.’
De Bruijn: ‘Een predikant of een kerkenraad heeft natuurlijk ambtsgeheim.’
Kuijper: ‘Er is een gebrek aan professionele woordvoering in kerkelijke kring. Dat speelt ons hier parten.’
De Bruijn: ‘Daar ben ik het erg mee eens. Ik geef kerkenraden of personen uit onze kring daarover ook weleens advies: wees zo veel mogelijk open en transparant – zeker als dat helpt om de leugen tegen te gaan. Ze luisteren alleen niet altijd.’
Behalve goed en slecht nieuws is er ook nepnieuws. Hoe wapen je je daartegen?
Kuijper: ‘Het is een ziekte van onze tijd, dat we soort ideologisch geladen verhalen zo makkelijk van elkaar overnemen. Er zijn bijvoorbeeld allerlei nepverhalen in omloop over christenvervolging vanuit de islam. Ik heb geen enkele illusie over de wreedheid van terroristen, maar juist dan is nepnieuws schadelijk, ook voor het evangelie. Houd je bij de feiten.’
De Bruijn: ‘Er is kennelijk een voedingsbodem voor. Mensen vinden het fijn als iets in hun bubbel past. Wij merken het in de discussie over inenting. Principiële tegenstanders halen met graagte de verhalen van de anti-vaxxers aan. Ik vind het onze taak als krant om dan kritisch te zijn.’
Kuijper: ‘Over Israël en de Palestijnen wordt ook zomaar van alles geretweet, zonder dat mensen even twee stappen terugdoen om te kijken uit welke bron het komt.’
Zijn christenen nogal eens te naïef?
De Bruijn: ‘Er zijn veel machten en krachten actief om ons te verdelen en tegen elkaar uit te spelen, om de komst van Gods koninkrijk te belemmeren. Desinformatie is er daar een van.’
Kuijper: ‘Op het persoonlijke vlak mag je naïef zijn. Help gerust mensen, ook al loop je het risico dat je belazerd wordt. Individueel ben je niet zo gauw te goed voor deze wereld. Maar als krant mag je niet naïef zijn.’ ¦
Sjirk Kuijper (52) is hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad. Hij werkte bij het Gelders Dagblad, het ND, EO-televisie en het Friesch Dagblad. De journalistiek wisselde hij af met functies als voorlichter en woordvoerder, bij de Tweede Kamer (voor de ChristenUnie) en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hoofdredacteur is hij sinds 2013. Kuijper woont in Apeldoorn en is vrijgemaakt-gereformeerd.
Steef de Bruijn (56) is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Hij begon in 1996 bij die krant als redacteur wetenschap, na een studie aan Wageningen Universiteit. Van 2013 tot 2016 was hij naast zijn werk bij de krant lector nieuwe media aan de hogeschool Driestar Educatief. Hoofdredacteur werd hij in 2017. De Bruijn woont in Achterberg, bij Rhenen, en is lid van de Oud-Gereformeerde Gemeenten in Nederland.