Gaan we straks in joggingbroek of opgetut naar het werk?

Amsterdam
Grote veranderingen in de mode worden niet bedacht in Milaan of Parijs, maar komen veelal voort uit perioden van crises, tijden waarin een samenleving ontwricht raakt. Na de Tweede Wereldoorlog werd het voor vrouwen aanzienlijk normaler om broeken te dragen. Sommigen van hen waren, na gedwongen in fabrieken te hebben gewerkt tijdens de oorlog, immers aan broeken gewend geraakt, schrijft de Amerikaanse modehistorica Kimberly Chrisman-Campbell in haar eind vorig jaar verschenen boek Worn on This Day: The Clothes That Made History – nog niet vertaald naar het Nederlands. Een ander voorbeeld: na de Franse Revolutie werden de paniers, de hoepelrokken, in de ban gedaan. Dit kledingstuk werd in verband gebracht met de aristocratie en dat was, sociaal gezien, nogal onhandig.
‘Deze crisis geeft duurzame kleding een boost.’
emancipatie
De Spaanse designhistoricus Javier Gimeno-Martínez, als docent modegeschiedenis verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, onderschrijft dat crises vaak kantelmomenten zijn voor de mode, maar plaatst direct een kanttekening. ‘Vaak zijn veranderingen al gaande en vergroot een crisis deze uit. Voor de Franse Revolutie was er al een zoektocht naar meer comfort in vrouwenkleding. Zelfs koningin Marie Antoinette droeg al robes chemise, vrij simpele jurken van katoen.’
Bovendien reageren mode en maatschappij soms compleet anders op zeer vergelijkbare crises. In de woorden van Gimeno-Martínez: dezelfde ingrediënten kunnen voor een heel ander gerecht zorgen. Neem de Eerste en Tweede Wereldoorlog. In allebei de oorlogen moesten vrouwen verplicht de fabrieken in en gingen zij daarom comfortabelere kleding met meer bewegingsvrijheid dragen. In de jaren twintig zette die trend zich voort. Maar na de Tweede Wereldoorlog zette, na een korte opleving van broeken en kortere rokken, de New Look van modeontwerper Christian Dior de toon. Cultuurhistorica Femke Knoop, schrijver van het boek Hirsch & Cie Amsterdam (1882-1976): haute couture op het Leidseplein: ‘Dior creëerde een mooie en elegante look, maar het was een terugslag in de emancipatie van de vrouw. Die werd teruggeduwd achter het aanrecht.’
Het coronavirus is van een heel andere orde dan een wereldoorlog, benadrukt Knoop. Die duurden bovendien een stuk langer, waardoor de toevoer van grondstoffen haperde en mensen creatief moesten worden. Knoop: ‘Tijdens de Tweede Wereldoorlog tekenden vrouwen streepjes op hun kuiten, om het dragen van kousen te veinzen. Mode is heel belangrijk voor de eigenwaarde van mensen. Ook in tijden van nood willen we er verzorgd uitzien.’
mondkapje op catwalk
Als historici zijn zowel Knoop als Gimeno-Martínez huiverig om voorspellingen voor de toekomst te doen, maar toch denken ze dat de coronacrisis invloed gaat hebben op de mode. Immers: mode staat nooit op zichzelf, het reageert op de samenleving, leert de geschiedenis. In accessoires zullen modehuizen gaan refereren aan de crisis, denkt Gimeno-Martínez. Mondkapjes op de catwalks, bijvoorbeeld. En er zal verwezen worden naar de ‘binnenhuiskleding’ die deze weken massaal wordt gedragen – sinds januari is er een forse piek te zien in de verkoop van joggingbroeken.
Maar ook die trend – athleisure, het dragen van sportieve kleding in een alledaagse setting – is al langer aan de gang. Knoop: ‘Het kan zijn dat de crisis deze trend versterkt en dat we nog informelere kleding naar het werk gaan dragen. Maar een tegenreactie vind ik realistischer. Dat we na deze intelligente lockdown helemaal klaar zijn met die joggingbroek en zin hebben om opgetut en dressed-up weer naar buiten te gaan.’ Gimeno-Martínez deelt die analyse.
globalisering
Feit is dat het coronavirus een mondiale crisis heeft veroorzaakt, met een gigantische invloed op de kledingindustrie (zie kader). Een economische recessie lijkt onvermijdelijk. Er wordt nu al aanzienlijk minder kleding gekocht, waarvan vooral onderaan de productieketen, in de goedkope productielanden, de wrange vruchten worden geplukt. Vele miljoenen banen staan op het spel – of zijn inmiddels al verspeeld.
Tijdens de recessie van 2008, stelt het Amerikaanse zakenblad Quartz, kozen consumenten voor duurzamere producten die langer meegingen en niet snel hun status verloren, zoals trendy, modieuze kleding. Gimeno-Martínez bevestigt dat in tijden van crisis trends minder belangrijk worden.
Gimeno-Martínez en Knoop denken allebei dat de coronacrisis op langere termijn goed is voor duurzaam geproduceerde kleding. Plus: minder kleding kopen, maar van betere kwaliteit – ook weer bewegingen die al gaande waren. ‘De globalisering heeft duidelijk bijgedragen aan de snelle verspreiding van het virus’, aldus Knoop. ‘Ik denk dat de aandacht voor het ambacht, voor eerlijk en lokaal produceren, gaat groeien.’ Ook krijgen westerlingen wellicht meer oog voor de vrouwen in naaiateliers in Bangladesh. Gimeno-Martínez: ‘Het virus maakt ons ervan bewust dat nationale grenzen er soms niet toe doen en we allemaal op dezelfde planeet leven. Dat gaat de duurzame kledingindustrie een enorme impuls geven.’
Primark
Tegelijk zullen er, zeker tijdens een recessie, altijd mensen zijn die op zoek gaan naar de beste deal en zich niet bewust (willen) zijn van de omstandigheden waarin kleding gemaakt is. Knoop: ‘We moeten realistisch zijn. Voor shoppers bij de Primark blijft eerlijke kleding een ver-van-mijn-bedshow.’ <
Bangladeshi massaal werkloos
Westerse kledingbedrijven hebben voor bijna drie miljard euro aan orders geannuleerd of uitgesteld. Ruim een miljoen in de kledingindustrie werkzame Bangladeshi zitten in één klap werkloos thuis, schrijft The Guardian. Voor hen zijn de gevolgen van het coronavirus ‘rampzalig’, zeggen kenners. Bedrijven gebruikten het argument ‘overmacht’ om de werknemers naar huis te kunnen sturen. Andere ‘grootmachten’ als H&M en Zara hebben gezegd bestaande orders te respecteren. Uit een rapport van McKinsey blijkt dat de kledingindustrie nog zware klappen gaat krijgen. Fysieke winkels verkopen nagenoeg niets meer en ook online blijven de verkoopcijfers flink achter. Volgens McKinsey kan tot driekwart van de in de Verenigde Staten actieve kledingmerken in serieuze financiële problemen geraken. In Europa kan de klap minder hard aankomen, omdat de Verenigde Staten aanzienlijk meer vierkante meters winkelgebied per inwoner hebben dan Europese landen – en er dus veel meer banen op het spel staan.


