Naakt is, zelfs in de kunst, niet meer gewoon. ‘De relatie model-kunstenaar was heel vaak een machtsrelatie’

Amsterdam
Emilie Gordenker, kersverse directeur van het Van Gogh Museum, heeft het geweten. Ze vertelde dat er intern discussie was geweest over de aanschaf van de naakttekening van de schilder Edgar Degas (1834-1917). Niet omdat het zes miljoen kostte, niet om de vraag of het wel kunst was, maar om de vraag of vrouwelijke naakten wel in een museum kunnen. Van Gogh-conservator Fleur Rosa de Carvalho had die interne discussie al eerder ter sprake gebracht, in een interview met de Volkskrant . Maar sinds Gordenker haar uitspraken deed, zondag in het tv-programma Buitenhof , is de wereld te klein. Rechts Nederland verwijt het Van Gogh Museum dat het een knieval maakt voor de islamisering van Nederland, zoals PVV-Kamerlid Martin Bosma op Twitter: ‘Onze linkse museumwereld capituleert weer eens. Geen vrouwelijk naakt. Want “andere culturen.”’ Links-intellectueel Nederland verwijt het museum dat het een knieval maakt voor een ‘benepen klimaat’, zoals Elma Drayer het in de Volkskrant verwoordde.
‘Als je kritisch bent, dichten ze je een preutse geest toe.’
Toch rijst de vraag of er niet méér aan de hand is dan de pavlovreflexen van links en rechts. Op de grote Van Eyck tentoonstelling, deze maanden in Gent, gonst de vraag of de vijgenbladen voor de edele delen van Adam en Eva - twee panelen van het beroemde altaarstuk Het Lam Gods die nog niet gerestaureerd zijn - nu origineel van Van Eyck zijn, of juist niet. Maar waarom de opwinding? We zijn toch zo langzamerhand aan alle denkbare bloot gewend?
Toch niet. Deze maand weerde de Stadsschouwburg in Utrecht een naaktfoto van een tentoonstelling omdat mensen zich eraan ergerden. Afgelopen maand schrapte de beroemde universiteit van Yale de ‘moeder aller kunstcolleges’, omdat de Westerse kunstgeschiedenis te wit, te mannelijk en te hetero zou zijn. In 2018 haalde de Manchester Art Gallery een werk met blote nimfen weg. Ook een werk uit de late negentiende eeuw (1896), van John William Waterhouse. Het was omstreden geraakt in de storm rond #MeToo. In 2016 liet de paus naaktbeelden in zijn Capitolijnse Musea bedekken, omdat de Iraanse president Hassan Rohani op bezoek kwam.
Naakt is niet meer vanzelfsprekend. Hoe komt dat? Een gesprek met de Tilburgse cultuurfilosoof Léon Hanssen begint en eindigt met een herinnering. De eerste is die aan een museumbezoek in Wenen. ‘Het was winter, en we bezochten het museum van de kunstenaar Gustav Klimt (1862-1918). Het was flink koud. En toen we binnenkwamen werden we meteen geconfronteerd met panelen waarop masturberende vrouwen te zien waren, heel realistisch, getekend in zo’n positie dat je frontaal uitzicht hebt op wat zich daar afspeelt. Dat voelde ongemakkelijk. Wil ik dit wel zien?’
‘De relatie model-kunstenaar was heel vaak een machtsrelatie.’
Hanssen is een geschoolde kunstkijker. Had hij zijn blik niet gewoon op de esthetiek van het werk kunnen richten? ‘Dat is de vraag. Maar als de foto nu eens niet getekend was, wat dan? Als dit een foto was geweest, had het niet gekund.’
Hoe komt dat?
‘In de jaren zeventig werd dit soort werk vrijelijker tentoongesteld dan nu. We zijn er vragen bij gaan stellen. Bijvoorbeeld bij schilderijen van de schilder Balthus, van heel jonge vrouwen in erotiserende poses. Als je een kunstbril opzet, kan dit werk door de beugel, maar buiten die context absoluut niet. David Hamilton maakte in de jaren zeventig de film Bilitis. Dat werd toen soft porno gevonden. Maar de gedachten zijn veranderd. Naaktfoto’s van puberende meisjes werden twintig, vijfentwintig jaar geleden aanvaard als kunst. Nu kijken we strenger. Ook omdat blijkt dat filmmakers, fotografen en kunstenaars niet zelden een heel bedenkelijke omgang hadden met hun modellen. De #MeToo-discussie heeft daar de ogen van velen voor geopend.’
Dat argument brengt het Van Gogh Museum niet in.
‘Wat me opviel was de verdedigende manier van argumenteren van het Van Gogh Museum. Er moest een heel verhaal aan te pas komen om de aankoop te legitimeren. Dat was een paar jaar geleden volstrekt onnodig geweest, dan had men het zo aangeschaft. Er is wel degelijk wat veranderd. We krabben ons achter de oren. En dat zit breder in de maatschappij: we bekijken ook andere onderwerpen, moreel, historisch en politiek, opnieuw. We voeren discussies over de oorlog in Indonesië, we voeren het slavernijdebat, we corrigeren ons zelfbeeld als het gaat om onze houding van joden in de Tweede Wereldoorlog.’
Wat heeft dat met kunst te maken?
‘Het zijn allemaal discussies die te maken hebben met misbruik. Kijk, er is een hele geschiedenis van hoe mannen naar vrouwen kijken. En daar is een bepaalde tekentaal mee verbonden. Vrouwen worden in die traditie afgebeeld in een vorm van weerloosheid. De mannelijke partij is de kijkende partij, de vrouwelijke partij is in een passieve pose gebracht. De man heeft vrij uitzicht op allerlei onderdelen van het vrouwelijk lichaam die toch geseksualiseerd zijn.’
Het Van Gogh Museum spreekt van een ‘wetenschappelijk naakt’, de afstandelijke kunstenaarsblik. Het is geen ‘miljonairsnaakt’, de erotiserende naakten waar de rijken der aarde fortuinen aan spenderen.
‘Je ziet dat het Van Gogh Museum zoekt naar argumenten die deze aankoop moeten legitimeren. Eigenlijk zeggen ze: dit had niet het officiële karakter van geilheid, wetenschap is objectief. Maar dan ga je toch wel erg ver zoeken hoor. Het is een argument waarmee je eigenlijk zegt dat je ermee verlegen bent.’
Wat is er mis met dergelijke naakten?
‘Ik heb onlangs een film gezien over de schilder Renoir op zijn oude dag. Er meldt zich een jonge dame om model te worden bij hem. En zoals al haar voorgangsters moeten de kleren uit, van het een komt het ander, ze wordt zijn maîtresse, tot hij zijn belangstelling verliest voor een ander. Het was één grote platitude. Dit vonden we twintig jaar geleden normaal, nu zien we een kunstenaar die zich dingen kan permitteren die we in de normale maatschappij niet zouden accepteren, alleen maar omdat het hoge kunst betreft. Kunstenaars gebruikten hun modellen, die vaak arm waren en afhankelijk van het geld dat ze kregen, om ze in posities af te beelden die ze zonder betaling nooit zouden aannemen. Er is een Weense architect, Adolf Loos, die meisjes op deze manier gebruikte. In zijn huis is een hele collectie pornografische foto’s ontdekt, en tekeningen die niet door de beugel kunnen. Maar dankzij zijn relaties is het met een sisser afgelopen. De rechter heeft hem niet veroordeeld, maar in plaats daarvan de meisjes berispt omdat ze ‘een onfatsoenlijke geest’ hadden. het zou zich in de geest van die meisjes hebben afgespeeld.’
De heilige status van de kunst is een dekmantel voor de kunstenaar.
‘We zijn heel sterk bereid om onze stilzwijgende aannames ter discussie te stellen als het gaat om wat wij denken van andere culturen, wat wij denken over macht, superioriteit, westelijke dominantie. We hebben met z’n allen afgesproken dat het goed is ons daar rekenschap van te geven. Maar als het gaat over kunst, over uitingen en opvattingen over schoonheid, is het ineens moeilijk. Vrouwelijke modellen worden hier in een geseksualiseerde, onderdanige pose neergezet, een zwakke pose met een voyeuristisch perspectief. Het is verbazingwekkend dat we niet bereid zijn daarover na te denken. In plaats daarvan ontplooien we defensieve mechanismen om de aankoop van zo’n werk te verdedigen.’
Is het niet gewoon een nieuwe preutsheid?
‘Dat argument wordt vaak gebruikt. Maar als het over seksualiteit in ongelijkwaardige situaties gaat, wordt dat argument nooit ingebracht. Alleen als het gaat over kunst. Dat is heel gek. Het is omgekeerd wat de rechter in Wenen zei over de slachtoffers van architect Loos, door ze een perverse geest toe te dichten. Als je kritisch bent, dichten ze je een preutse geest toe. Dan hoef je ook niet meer te argumenteren. Maar feit blijft dat de relatie tussen kunstenaar en model heel vaak een machtsrelatie was. En dat die kunstenaars het schilderen van het naakte lichaam niet konden scheiden van het beminnen van het naakte lichaam. Wat in theorie verschillende categorieën zijn, liep in de praktijk door elkaar heen. En dat uit zich in werken waarover je moet zeggen: het is tijd om daar de discussie over aan te gaan.’
Had het Van Gogh Museum dit werk moeten laten lopen?
‘Ik heb er niks op tegen dat het Van Gogh dit koopt. Vooral doen. En ik ben de laatste die zegt: dit mag niet worden geëxposeerd. Daar gaat het niet om. Er hoeft niks van de muur. Maar het is wel goed om er vragen over te stellen. Waarom vinden we dit mooi? Bevestigt dit niet een stereotype manier van kijken naar vrouwen? Is dit nog wel de blik op vrouwen die we willen? Een gelijkwaardige omgang van mensen is maatschappelijk zo ongeveer de hoogste waarde geworden die er is.’
Eigenlijk heeft het Van Gogh Museum dat aangevoeld.
‘Ze hebben de spagaat aangevoeld, en uit hun defensieve argumenten kun je opmaken dat ze er toch mee in hun maag zitten. Ik denk dat we over tien jaar heel anders naar dit soort schilderijen kijken.’ <