Buiten de dichtbundel is poëzie springlevend

Utrecht
Dankzij muurgedichten, live voordrachten en gedichten op Instagram leeft poëzie meer dan ooit tevoren. Dat betoogt de Utrechtse literatuurwetenschapper Kila van der Starre. Voor haar promotieonderzoek onderzoekt ze hoe poëzie aanwezig is in het leven van de Nederlandse bevolking. Zaterdag verscheen haar rapport over poëziebeleving onder Nederlandse volwassenen.
Volgens Van der Starre komt meer dan 97 procent van de Nederlandse volwassenen weleens in aanraking met poëzie. Maar in plaats van een traditionele poëziebundel te lezen, komen Nederlanders met poëzie in aanraking op bruiloften, door de media en door simpelweg over straat te lopen. ‘Op steeds meer plaatsen heb je inmiddels muurgedichten. Leiden is daar een goed voorbeeld van, daar zijn er meer dan honderd te vinden. Ook hebben veel steden een stadsdichter.’
geraakt worden
Poëzie is een sociaal fenomeen, wat mensen het liefst collectief beleven. ‘De belangrijkste reden waarom mensen poëzie lezen, is omdat ze geraakt willen worden. De tweede reden is omdat ze een gedicht voor een speciale gebeurtenis zoeken, bijvoorbeeld een bruiloft of begrafenis.’ Van der Starre vertelt hoe poëzie in nieuwe vormen een rol speelt in de samenleving. ‘Je hebt poëziefestivals, zoals de Nacht van de Poëzie. En natuurlijk de poetry slams waar steeds meer cafés vol mee zitten. Dat zijn live voordrachten van niet-geïmproviseerde poëzie. Zulke collectieve evenementen trekken tegenwoordig meer mensen.’
vernieuwing
De definitie van poëzie is volgens Kila van der Starre ook aan vernieuwing toe. Online experimenten met poëzie of de teksten van artiesten Spinvis en De Jeugd van Tegenwoordig vallen wat een deel van de onderzoeksgroep betreft ook onder poëzie.
Rond 1880 kwamen de Tachtigers op, een literaire beweging die pleitte voor een individuele expressie en beleving van poëzie. ‘Deze beweging koppelde poëzie los van het grote publiek. Het was een verschuiving van mondelinge naar schriftelijke poëzie. Deze vorm van poëziebeleving staat bekend als “met een boekje in een hoekje”. Het punt met de Tachtigers is dat ze de literatuurgeschiedenis domineren, maar niet de literatuur zelf. Door deze beweging is de wetenschap ook zo gefocust op het traditionele papieren boek. Als je alleen aandacht hebt voor de traditionele poëziebundel, lijkt poëzie een fenomeen in de marge.’
Het literatuuronderwijs op scholen is volgens Van der Starre daarom ook aan vernieuwing toe. ‘Scholen focussen te veel op die individuele beleving van poëzie. Leerlingen moeten individueel alleen maar teksten lezen van traditionele dichters zoals Vondel, P.C. Hooft en Marsman. Laat ze juist poëzie voorlezen tijdens de les, en vertellen welke emoties dat bij henzelf oproept.’ <
Het rapport is te lezen op de website van de Stichting Lezen: https://www.lezen.nl/publicaties/poezie-in-nederland