Hier gebeurde het: Dominee Stikkers speelt dubbelspel in Amsterdam
Als klein jongetje ging Jan Willem Stikkers (1913-1978) al graag met zijn ouders naar de gereformeerde kerk aan de Hoveniersstraat in Rotterdam. Vooral het heilig avondmaal maakte indruk op hem. Als het brood gebroken werd, nam Jan Willem zijn petje af. Zijn moeder zei dat hij dominee moest worden, zijn vader dat hij toneelspeler moest worden. Eenmaal volwassen koos hij voor het Leger des Heils, waar hij na enige tijd om schimmige redenen vertrok. Hij begon een nieuw leger, ‘Het Leger des Heren’.
Na dit avontuur ging Jan Willem naar een vrije gemeente, gesticht door een dominee die achtereenvolgens gereformeerd, christelijk-gereformeerd en oud-gereformeerd was geweest en in 1927 een eigen kerkverband had gesticht. Daar leek Stikkers zijn bestemming te vinden. Na een korte aanloop als lerend ouderling werd hij in 1937 bevestigd als predikant.
Maar toen liep zijn huwelijk stuk, waarna Stikkers in 1944 naar Amsterdam vertrok. Daar kreeg hij al snel een kleine schare om zich heen, die hij de Gereformeerde Gemeente onder het Kruis noemde. Ze kwam bijeen aan de Muiderstraat 10. Ook hier kwam Stikkers in de crisis, want op een voorjaarsdag in 1947 werd er op zolder een clandestiene jeneverstokerij ontdekt.
Vlak na de oorlog was jenever schaars en duur; illegale jeneverstokers verdienden er goud mee. Geregeld vielen er doden doordat illegale jenever soms giftige alcohol bevatte. Dat er een clandestiene jeneverstokerij was aangetroffen bij de Gereformeerde Gemeente onder het Kruis, wekte verbazing en ergernis. Smalend spraken de mensen van de Gereformeerde Gemeente onder de Kruik.
Stikkers reageerde laconiek. Trappisten brouwen bier, benedictijnen maken verfijnde likeuren, waarom zou een dominee geen jenever mogen stoken? De rechter was er niet van onder de indruk en veroordeelde Stikkers tot 4,5 maand gevangenis. Stikkers’ gemeente viel uit elkaar.
Na zijn vrijlating sloot Stikkers zich aan bij de Anglicaanse Kerk. Hij ging als zendeling naar Syrië en ontdekte daar ‘de ware mystiek’ van het oosters-orthodoxe geloof. Hij stichtte een gemeente in Amsterdam, waar de relikwieën van Willibrord en de martelaren van Gorcum werden aangeroepen. Om wat bij te verdienen, werd hij in 1954 tevens voorganger van een groep zware gereformeerden in het Gooi. Ze wisten niets van zijn dubbelleven en laafden zich aan zijn preken. Hij preekte twee uur lang over de moeilijkste teksten, waarbij hij vaak zijn tranen niet bedwingen kon.
In 1966, toen hij tot oosters-orthodox bisschop zou worden gewijd, werd hij ontmaskerd door een journalist van het christelijke dagblad De Rotterdammer, L.M.P. Scholten. Stikkers’ volgelingen in Bussum konden het nauwelijks geloven. ‘Hij preekte zuiver de oud-gereformeerde richting’, zei er een. ‘Hij preekte een arme zondaar en een rijke Christus.’
Stikkers zelf zag geen probleem. Hij zei dat hij vanaf zijn jeugd had gewoekerd met ‘mijn genadegaven in de meest brede zin des woords’. ?
wat
een statig pand (links, met geveltrap) in Amsterdam met verderop de synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein en de Mozes en Aäronkerk
waar
het pand staat aan de Muiderstraat 10 in Amsterdam
waarom
hier kwam de Gereformeerde Gemeente onder het Kruis bijeen, tot er in 1947 op zolder een illegale jeneverstokerij werd ontdekt